Met bezoekers in gesprek over ‘A room with a view’ in het Dordrechts Museum
Op een zonnige zaterdagmiddag bezoekt Marijn Bril het Dordrechts Museum voor de tentoonstelling A room with a view. Ze gaat met bezoekers in gesprek over de waarde die we toekennen aan de voorwerpen die we dagelijks gebruiken, de duurzaamheid en maakbaarheid van onze alledaagse omgeving en over het behouden van wat we belangrijk vinden. ‘Schilderijen hadden vroeger een andere functie, het vastleggen van de werkelijkheid. Nu dat is overgenomen door technologieën heeft kunst een andere waarde.’
Alle tentoonstellende makers zijn afgestudeerd met een Master in Contextual Design aan de Design Academy Eindhoven. Deze studie daagt ontwerpers en kunstenaars uit zich kritisch te verhouden tot de culturele, sociale, ecologische en technologische realiteit van vandaag. De werken in A room with a view bevinden zich op het raakvlak van kunst en ontwerp en gaan de dialoog aan met de zes eeuwen aan schilderkunst die het Dordrechts Museum rijk is. In A room with a view presenteren Bruno Baietto, Teresa Fernández-Pello, Clara Schweers, Ceola Tunstall-Behrens, Alex Werth en Te-Yen Hsu hun afstudeerwerken en tonen daarnaast een nieuw werk dat zij voor deze tentoonstelling hebben verwezenlijkt.
Alvorens ik naar de tijdelijke tentoonstellingen ga loop ik door de collectietentoonstelling. Sommige zalen zijn van de vloer tot aan het plafond gevuld met schilderijen en objecten uit voorgaande eeuwen. A room with a view borduurt voort op deze historische perspectieven: de recente werken worden gepresenteerd met objecten, archeologische artefacten en schilderijen uit het archief van het museum. Door een hedendaagse lens behandelt de tentoonstelling thema’s uit kunstgeschiedenis zoals de representatie van vrouwenlichamen, landschapsschilderijen, de kerk, archivering en herinnering en het stilleven. De ontwerpers kregen toegang tot de archeologische vondsten, het archief, depot en de kennis van het museum. Een unieke kans om achter de schermen te kijken bij een klassiek museum, voor het museum een mooi moment om haar eigen praktijk in een nieuw daglicht te plaatsen.
In de eerste ruimte ontvouwen verschillende werken onze relatie tot religie. Teresa Fernández-Pello maakte een altaar van afgedankte technologische gadgets. Met The Heart of the Heart (2022) stelt ze dat we zó zijn gaan geloven in technologische vooruitgang, dat het bijna mythische proporties aanneemt. Alledaagse technologieën worden dan gezien als reflecties van onze meest existentiële overtuigingen.
Ik vraag een oudere meneer naar zijn interpretatie van het werk. ‘De kerk was ook de eerste opdrachtgever, dat is waar kunst vandaan komt in de westerse geschiedenis – daar moest ik aan denken.’ Hij vertelt me dat hij momenteel een boek aan het lezen is, het ligt in het kluisje bij de garderobe, over de toekomst van technologie en kunstmatige intelligentie in het bijzonder. Hij kijkt weleens met angst naar de ontwikkelingen, zeker als zelfbenoemd digibeet. Lukt straks alles hem nog wel? Als voorbeeld haalt hij de autocorrectie van berichtjes op zijn telefoon aan, die woorden verzint die hij helemaal niet bedoelde. ‘Die kun je ook uitzetten!’, zegt een mevrouw. Ze blijken samen op bezoek te zijn.
De rommelige kabels en de flikkerende LED-schermen van het altaar doen haar, meer dan aan religie, denken aan de consumptie van technologie. Over die automatische correctie zegt ze, ‘Het is heel gek als je in een document van een instantie een woord tegenkomt dat daar helemaal niet hoort.’ Het doet me denken aan hoe commerciële technologieën langzamerhand onze taal beïnvloeden. Begrijpt technologie wel echt wat we bedoelen, en begrijpen wij eigenlijk wel hoe dit soort tools werken? Misschien is dat waarom technologie haast religieuze proporties aanneemt, omdat we het niet begrijpen, we het niet meer kunnen verklaren.
De rol van objecten binnen religie komt ook terug in het werk O.M.G. van de Taiwanese ontwerper Te-Yen Hsu. Haar video-installatie vertelt het verhaal van Sumedha die de Boeddha ontving in zijn stad, maar zag dat een grote modderplas de weg versperde. Hij drapeerde zijn lange haar over de modderplas zodat het een tapijt werd, om zo de Boeddha vlekkeloos te laten passeren.
De multimedia-installatie bestaat uit een groot kleed van synthetisch haar en verweeft in beeld en geluid de ontwerpimpuls van mythologieën, legenden en artefacten uit vorige culturen met hedendaagse popcultuur zoals een ruziënde Kim Kardashian en Peppa Pig die in grote plassen springt.
De oudere meneer zegt, ‘Als ik dan kijk naar dit werk, denk ik, niets is wat het lijkt!’ De werken van zowel Teresa Fernández-Pello als Te-Yen Hsu vragen ons te kijken naar wat er schuilgaat achter de functionaliteit van alledaagse voorwerpen. Ze worden gepresenteerd met objecten uit de collectie zoals potten, een kalkglas, een religieus insigne en een begrafenisschild van de schutterij van Sint Christoffel.
De waarde van objecten wordt verder bevraagd door Bruno Baietto’s stilleven vol materiële tegenstrijdigheden: een keramiek stokbrood, een glazen brood. Wat lijkt op oude kartonnen dozen blijkt ook bij nadere inspectie van keramiek gemaakt te zijn. Daarnaast heeft hij porseleinen sculpturen gemaakt van een mengsel van chemische componenten en vermalen dierenbotten uit de archeologische afdeling van het museum. Het werk In bones we dwell and for yours we wait is zo niet alleen een herinterpretatie van de geschiedenis, maar letterlijk een nieuwe vorm gemaakt van de resten van het verleden.
Met twee jongemannen raak ik in gesprek over het concept van waarde. Eén van hen blijkt in de verpakkingsindustrie te werken, een veld dat verrassend veel te maken heeft met het werk van Baietto. Hij vertelt me dat hij laatst geïntrigeerd was door een vlogger uit Engeland die post-Brexit liet zien dat hij nog steeds goedkoper uit was door naar Polen te vliegen om daar boodschappen te doen, dan dezelfde boodschappen in een supermarkt in zijn eigen stad te kopen. In vergelijking met het klassieke kunsthistorische stilleven is het concept van waarde alleen nog maar complexer geworden. Waarde vloeit allang niet meer voort uit de ingrediënten of de productiemethode; in onze geglobaliseerde wereld ontstaat waarde in een complex web van politiek, macht en economie.
In een industrialiserende wereld verandert onze relatie tot de natuur, stelt Alex Werth. Hij raakte geïnspireerd door de goudleerkamer in het Huis van Gijn van het Dordrechts Museum, een zeventiende-eeuws burgerhuis waar vellen aan elkaar genaaid kalfsleer met een zilverlaag fungeren als een soort behang. Dordrecht speelde een belangrijke rol in de leerproductie tijdens de middeleeuwen. Zijn werk The cow in the house is in the fridge is een ruimtelijke collage van tweedehands leer, een hedendaagse interpretatie van deze goudleerkamer en wordt getoond naast een landschapschilderij.
Een bezoeker zegt daarover, ‘Ik kwam ook een aantal grazende koeien tegen in landschappen in andere delen van het museum.’ De titel van het werk verwijst naar hoe koeien die ooit nauw samenleefden met de mens werden verbannen naar gigantische stallen buiten ons zicht om ongekende hoeveelheden melk te produceren. Langzamerhand komt er meer aandacht voor dierenwelzijn en ethische en duurzame productie en gebruik van dierlijke producten. ‘Interessant dat dit werk een soort van recycling laat zien, dat reflecteert wel onze tijd.’
De tentoonstelling vertoont ook een werk dat gemaakt is door het collectief van deze ontwerpers. Het uitgangspunt voor A day to day was het schilderij Bed (1978) van Jan Beutener: een man zit in zijn ondergoed op de gele sprei van een strak opgemaakt bed. Het werk laat veel aan de verbeelding over, het bed beslaat het overgrote deel van het doek en we zien maar een fractie van de persoon. Veel van de ontwerpers hadden dit beeld gekozen als uitgangspunt, en gezamenlijk dromen ze over de betekenis van het schilderij. Waar vond de scene plaats, in een retro hotelkamer? Wat voor uitzicht had de kamer? Was de man gelovig? In de tentoonstelling liggen twee zwanen gemaakt uit handdoeken op een met bruine lakens bedekt bed en twee kussens volgen met mechanische ogen de bewegingen van de bezoekers. Wanneer ik een bezoeker vraag naar zijn indrukken, zegt hij ‘Dat is psychologie, het voelt altijd raar aan als we merken dat we worden bekeken. Ook al worden we bekeken door een kussen, haha!’ Hij vervolgt, ‘schilderijen hadden vroeger een andere functie, het vastleggen van de werkelijkheid. Nu dat is overgenomen door technologieën heeft kunst een andere waarde.’
Wanneer ik op het punt sta om te vertrekken, zie ik dat een mevrouw een foto maakt van de lichtinval net naast de entree van de tentoonstelling. Het licht valt direct het oude raam binnen, en projecteert zo het kozijn en de spijlen van het venster op de gesloten vitrage. Ik blijf even staan, ‘A room with a view’, grap ik. Ze vertelt me dat ze graag musea bezoekt, vanwege de bijna rituele betekenis die het voor haar heeft. Ze geniet van de reis ernaartoe, de vaak bijzondere architectuur, en de rust in de tentoonstellingen. Het doet me denken aan de rol van het museum, hoe het niet alleen een container van kunstwerken is, maar het ons ook uitdaagt om met een meer open blik onze omgeving te benaderen.
Met de tentoonstelling A room with a view vraagt Dordrechts Museum ons om naar buiten te kijken, naar wat zich voor onze ogen ontvouwt. Er is poëzie te vinden in het alledaagse, als je maar weet waar je moet zoeken. Als ik later voor een laatste keer langs datzelfde raam loop is de zon verdwenen en is het venster gewoon weer een venster.
————————————————————————————————————————
Marijn Bril een mediakunst curator en onderzoeker. Met een fascinatie voor digitale cultuur onderzoekt ze onderwerpen zoals internetkunst, memes, uitstel en technocratische productiviteitswaarden. Ze heeft programma’s samengesteld voor IMPAKT Centrum voor Media Cultuur, CIVA Festival en The Wrong Biennale en heeft essays gepubliceerd bij VIEW Journal en het Instituut voor Netwerkcultuur. Marijn is afgestudeerd van de Erasmus Mundus Joint Master in Media Arts Cultures aan de University for Continuing Education Krems (AT), Aalborg University (DK), en The University of Łódź (PL).