‘Meesterschap heeft tijd nodig’ – Een gesprek tussen Charl Landvreugd en Margriet Schavemaker
Over de positie die het museum en culturele instellingen vandaag de dag zouden moeten innemen in de maatschappij.
Over Movt.Nr.10:Ososma
Er worden radicaal nieuwe stappen gezet in het culturele domein waarin bevraagd wordt welke positie het museum en culturele instellingen vandaag de dag zouden moeten innemen in de maatschappij. Om de kritiek van ontoegankelijkheid en eenzijdigheid te bestrijden wordt er met man en macht actief naar manieren gezocht om inclusief te programmeren. Het culturele domein wil alternatieve geluiden, perspectieven, inzichten en kaders tonen. Ondanks grote stappen is de museale wereld nog altijd zoekende naar de werkelijke betekenis van inclusie en hoe dit kan plaats vinden. Gelijktijdig woedt er discussie over de plaatsbepaling van het kunstcircuit. Waarom speelt deze zich voornamelijk af in het centrum van de stad en wat gebeurt daarbuiten? Op welke manieren kan het circuit op nieuwe manieren buiten het centrum een plek werven in het culturele domein?
Voor CBK Zuidoost, gelegen in de Bijlmer Amsterdam, zijn dergelijke thematieken niet iets van vandaag de dag maar spelen zij een centrale rol sinds de oprichting van de culturele instelling. Daar wordt steevast al meer dan 30 jaar een actueel artistiek, inhoudelijk programma neergezet, waar de diversiteit van de samenleving niet als programmapunt wordt beschouwd maar als een gegeven. Om een verdere bijdrage te leveren aan de dynamiek en verandering in het bestaande culturele ecosysteem, lanceert CBK Zuidoost een nieuw initiatief, waarbij er eens per jaar een mid-career kunstenaar de kans krijgt om in museale context een solotentoonstelling te presenteren op een relevante locatie in de Bijlmer.
Nu toont hij een gelaagd monumentaal zelfportret waarin hij kritisch terugblikt op zijn wordingsproces als kunstenaar en reflecteert op waar hij nu staat.
Op vrijdag 25 oktober bijt internationaal werkend en beeldend kunstenaar Charl Landvreugd de spits af. De relatie tussen CBK Zuidoost en Landvreugd stamt alweer uit 2010 toen de kunstenaar, net terug uit New York, te gast was als artist in residence. Destijds maakte hij de eerste serie van het door de jaren heen gegroeide meerdelige videowerk ‘Atlantic Tranformerz’, een sleutelwerk in zijn oeuvre. Nu toont hij een gelaagd monumentaal zelfportret waarin hij kritisch terugblikt op zijn wordingsproces als kunstenaar en reflecteert op waar hij nu staat. Een nulmeting. Ook is het een bevlogen commentaar op bestaande paradigma’s binnen de westerse (kunst)wereld. De presentatie, getiteld Movt. Nr.10: Ososma, is een kunstwerk én tentoonstelling in één. De ruimtelijke installatie is een driedimensionale uitwerking van een Tembe, de verzamelnaam voor traditioneel houtsnijwerk en schilderkunst gemaakt door Marrons in de binnenlanden van Suriname. Dit vormt de drager van zowel bestaand alswel nieuw werk. Het geeft momentopnames weer van een creatief proces. Margriet Schavemaker, artistiek directeur van het Amsterdam Museum, gaat in aanloop van de tentoonstelling in gesprek met Charl Landvreugd.
Margriet Schavemaker: De tentoonstelling lijkt op een soort labyrint van verschillende paviljoens met daarin werk dat je de afgelopen decennia gemaakt hebt. Als toeschouwer krijg je telkens nieuwe doorkijkjes waardoor je andere combinaties kunt maken. Kun je iets meer vertellen over deze vorm?
Charl Landvreugd: ‘De grootschalige installatie is gebaseerd op de plattegrond van een Tembe. Die vorm was tot nu toe altijd plat in het houtsnijwerk of schilderingen, maar voor deze installatie heb ik de vorm driedimensionaal uitgewerkt en speciaal voor de locatie ontworpen. Het resultaat is inderdaad een soort labyrint geworden met verschillende paviljoens die de namen dragen van steden waar ik heb gewoond. Ook alle individuele werken die zich in de paviljoens bevinden worden geduid met de locatie waar ze zijn gemaakt. Wat je zult zien is dat er bijvoorbeeld in het paviljoen Londen werken te zien zijn die in New York of Paramaribo zijn gemaakt. Wat er hopelijk dan gebeurt is dat het idee van locatie ineenstort. Daarnaast is het een constante perspectiefwisseling. Soms zie je hele lange lijnen, soms loop je tegen een muur op. Soms ga je een route in en dan is er niks. Aanvankelijk waren alle muren dicht en dan was er maar een meter breed om door heen te lopen. Daar heb ik toch vanaf gezien. Er is meer lucht gekomen in de vorm maar de restrictie is er nog steeds. Daardoor kun je er doorheen kijken, bewegen, als de wind nagenoeg. Wat dat kan betekenen voor je individuele ontwikkeling, is een reflectie op mijn culturele hybriditeit.’
MS: De tentoonstelling volgt op het afronden van je PhD Curating Contemporary Art aan de Royal Rollage of Art in Londen. Is er een relatie tussen je promotieonderzoek en deze solo tentoonstelling? En hoe heeft deze theoretische opleiding je beeldende praktijk beïnvloed?
CL: ‘Ik ben een PhD gaan doen omdat ik merkte dat er een glazen plafond was intellectueel gesproken. Ik zag wat erboven was maar kon het niet overzien. De PhD heeft mij in staat gebracht om door dat plafond heen te breken en weer overzicht te krijgen. Tijdens mijn bachelors Fine Art/ History of Art aan de Goldsmiths University of Londen leerde ik dat alles betekenis moet hebben. Daarna kwam de analytische training erin, middels het Masters programma Modern Art/ Critical Theory aan de Columbia University in New York. Een PhD zorgt ervoor dat je je eigen waarheden bevraagt. Ik hoop hierdoor een nieuwe fase in te gaan waar er iets anders in mijn praktijk kan gebeuren.
Het is voor het eerst dat ik nu gewoon werk produceer zonder er bewust over na te denken wat het betekent. Maar de theorie werkt natuurlijk door in mijn achterhoofd terwijl ik aan het maken ben, want de theorie informeert ook keuzes. Ik geloof dat de kennis die in je hoofd zit en die je voelt er altijd via je handen uit komt. Dus die analyse komt achteraf wel, wat het dan betekent en hoe het zich verhoudt tot. Meesterschap heeft tijd nodig. Ik denk nog niet dat ik er ben, in de zin van volmeesterschap, maar wel al een stuk onderweg. Het vertrouwen en de kennis is er. Zoals we weten informeert theorie de praktijk en de praktijk informeert de theorie. Wat ik hoop dat er gebeurt is dat de installatie mij iets vertelt over de theorie die ik aan het vormen ben. Dat ik dus feitelijk iets creëer wat ik diep van binnen wel weet maar eigenlijk nog niet eerder onder woorden heb kunnen brengen. Beeld doet dat op een manier waarop taal dat niet kan. Eén van de issues die we nu hebben is dat we taal te kort komen om te spreken over ons. Ik hoop dat dit beeld mij taal geeft.
MS: Dus eigenlijk ben je met jezelf in gesprek.
CL: Zo zou je het wel kunnen stellen. Het is een zelfportret in geestelijke en fysieke zin, feitelijk voor mij dan. Het kan gezien worden als een terugblik waarbij ik wederkeer naar werken die ik gemaakt heb voordat ik naar de kunstacademie ging, tot aan nu.
MS: Ik zie daarin overeenkomsten met een interessante lijn van kunstenaars die op een gegeven moment terugkeken op hun eigen werk; van Jean Dubuffet die zichzelf ging citeren en met zijn schilderijen overzicht presentaties ging geven, tot kunstenaars zoals Jean Tinguely die in zijn ‘dynamische labyrinten’ ook vaak oud werk terug liet komen.
CL: Het is echt een nulmeting waarbij ik bevraag hoe nu verder te gaan. Ik kijk terug maar hoop vooral dat doordat mensen zich verliezen in dit labyrint en gaan voelen dat er iets fysieks met ze gebeurt. Alhoewel ik het woord ‘universeel’ vreselijk vind is er toch ergens iets wat in en in menselijk is. Zoals liefde, dood, verdriet. Dat zijn basale emoties. Maar ook een muur tegen komen en wat dat met je doet, fysiek.
MS: We leven in harde tijden waarin veel gepolariseerd is en mensen het gevoel hebben dat ze niet meer goed met elkaar kunnen praten. Dit brengt bij veel mensen angstige gevoelens en onvrede teweeg. Los van die fysieke ervaring, hoop je met dit werk ook dat mensen dichter bij zichzelf en bij elkaar komen?
CL: Ik hoop dat ze die angstgevoelens kunnen herkennen middels het werk. Dat ze de onzekerheid en restricties herkennen. Het werkelijk ‘niet weten’. Ik ben er recentelijk achter gekomen dat ik grote-mensen problemen heb. Je moet ’s ochtends wakker worden en de moed verzamelen om de wereld weer aan te kunnen. Ik dacht dat ik de enige was maar schijnbaar heeft echt iedereen dat. Zoals Denker des vaderlands René Gude zei; ‘het leven is een gedoetje.’ De twijfels over iets niet kunnen, bang zijn dat iedereen gaat zien dat je het eigenlijk niet kan, het imposter syndrome. Desondanks ben ik niet onzeker en heb ik wel vertrouwen in mijzelf. Dit werk is als een spiegel en ik hoop dat de kijker zichzelf er ook in herkent.
De twijfels over iets niet kunnen, bang zijn dat iedereen gaat zien dat je het eigenlijk niet kan, het imposter syndrome.
MS: Het klinkt alsof je minder probeert te verhullen. Dat je kwetsbaarder en eerlijker kunt zijn. Zie je, nu je in deze installatie terugkeert naar diverse momenten in je beeldende carrière, dat ook terug in dit werk? Was het werk van bijvoorbeeld vijftien jaar geleden harder of stoerder?
CL: Ik merk dat ik vanbinnen stiller word naarmate ik ouder word. Het blijft voor mij echter een paradox. Ik heb een curator/schrijver vriend die mij altijd vraagt; wanneer ga je werk maken dat gewoon simpel is? Maar ik zal mijn beelden altijd weer overladen. Ik ben op zoek naar dat punt waarop het beeld in zichzelf ineenstort waardoor er weer verstilling plaatsvindt. Enkel verstilling wordt namelijk al vrij snel beleefde kunst en daar heb ik een broertje dood aan. Ik blijf altijd duwen tot er iets gebeurt.
Het is het constante duwen en trekken. De tussenruimte die daar ontstaat is voor mij belangrijk, als subjectiviteit. Want als persoon heb ik het gevoel dat ik in een tussenruimte leef. Fysiek ben ik Afrikaans, etnisch Zuid-Amerikaans en cultureel Europees. Deze hybriditeit is een onmogelijkheid waar we in continentaal Europa en in Nederland nog geen taal voor hebben gevonden.
Het is het constante duwen en trekken. De tussenruimte die daar ontstaat is voor mij belangrijk, als subjectiviteit.
MS: Heeft die labyrintische vorm daar ook iets mee te maken? Als we teruggaan in de tijd en kijken naar de theoretische context van het labyrint komen we uit bij de ideevorming van de leden van de Situationiste Internationale die in de jaren zestig van de vorige eeuw geloofden dat de kapitalistische maatschappij veel te rationeel en doelmatig is geworden. Om mensen wakker te schudden pleitten ze voor een meer labyrintisch verdwalen. Was dat een inspiratie voor jou?
CL: Het is zeker een relevante lijn maar het is ook echt mijn leven. Toen ik op Goldsmiths zat woonde ik zowel in Londen als in Cairo en ik was vaak in Rotterdam. Hierdoor woonde ik eigenlijk in die drie steden. Ik heb met regelmaat gehad dat ik in de ochtend wakker werd en ik niet wist in welke stad ik was. Dan luisterde ik en dan kon ik aan het geluid van de stad horen waar ik was, want elke stad klinkt anders. Dus het is voor mij niet zozeer een actieve daad van ontwrichting veroorzaken want dit is hoe mijn leven in elkaar zit en werkt.
Het is een telkens versplinteren en weer in elkaar zetten. Op het moment dat het versplintert kom je erachter dat je persoon in elk van die steden een andere functie heeft. In elk van die lokaliteiten draag je een andere sociale functie. In Londen dacht iedereen dat ik black British was, In Nederland werd ik geassocieerd met een immigranten achtergrond en in Cairo was ik een Europeaan. In Cairo zijn de mensen zo arm dat je eigenlijk niet met ze om kunt gaan omdat het altijd een ongelijke relatie is of ze zijn zo rijk dat ze niet met jou willen omgaan. Je raakt in een soort van isolement omdat er geen middenklasse bestaat. In Nederland werd ik dan misschien beschouwd als middenklasse. In Londen wist niemand precies waar ze me moesten inschalen want ik reisde veel en woonde leuk dus misschien was mijn moeder wel bankdirecteur. Dus ik schoof constant tussen toegewezen sociale posities. Hierdoor ben ik erachter gekomen dat je als mens jezelf moet definiëren wie je bent, omdat anders de omgeving dat voor je doet. De ontwrichting van het labyrintische zit hem dan niet enkel in het fysieke aspect, maar ook in die externe en interne persoonlijkheid, die tussenruimte. Ik heb het daarom ook altijd over ‘Charl en Charl, wij met z’n tweeën’.
Op het moment dat het versplintert kom je erachter dat je persoon in elk van die steden een andere functie heeft. In elk van die lokaliteiten draag je een andere sociale functie.
MS: Hoe moeten we het terugkerende gebruik van Transformermaskers in je werk in deze context duiden? Het masker symboliseert voor mij op een bepaalde manier die interne en externe identiteit. Voor de buitenwereld heb je een masker op, ben je iemand anders. Ben je nu in staat geweest om dat masker meer af te zetten dan voorheen?
CL: Dat is een proces. Ik weet nog niet of ik het masker volledig af kan zetten. Ik denk dat het meesterschap is bereikt wanneer het masker af gezet kan worden.
MS: Ouderwetse term die je gebruikt, ‘meesterschap’. Wat is de reden dat je daar zo specifiek gebruik van maakt?
CL: Omdat ik geloof dat vakmanschap meesterschap is. Het volledig begrijpen van je onderwerp en ook de kwaliteit en de capaciteit om het onderwerp in beeld te brengen.
MS: En het onderwerp ben jij.
CL: In dit geval wel, maar uiteindelijk gaat het om de centrale vraag in mijn praktijk. In dit werk ben ik in gesprek met mijzelf en vraag mij af welke vragen nog relevant zijn. Ik denk dat we ons in een geheel nieuwe situatie bevinden waarbij de oude vragen, zoals hoe we sociaal op dit punt zijn gekomen niet altijd productief zijn. Vandaar dus ook hybdriditeit als nulmeting om naar de toekomst te kijken. Movt nr.10: Ososma is een overzicht van de oude vragen gemengd met nieuwe vragen. Het is ook geen werk maar een momentopname. In dit overzicht richt ik de camera op heel veel momenten uit mijn leven om die nulmeting te maken en dan vooruit te kunnen kijken. Waar het uiteindelijk over gaat is de praktijk. Daar heb je een leven lang voor nodig om een fatsoenlijk antwoord op te formuleren.
Locatie: Hullenbergweg 1 (tegenover IKEA)
Datum: 25 oktober 2019 tot en met 13 december 2019, open do t/m za van 12-19 uur
Mede mogelijk gemaakt met bijdrage van het Mondriaan Fonds en Ammodo