Mechanische stillevens
– Interview met Rafael Rozendaal
‘Sinds mister Motley grotendeels bestaat op het internet heb ik (op twijfel-dagen) soms het idee dat wat we doen minder waard is, niet in geld of uniciteit per se, maar dat het ‘minder bestaat’, minder waarachtig is dan het printen van boeken of bladen. Dat heeft met twee zaken te maken: enerzijds kun je het niet meer vastpakken – en is het daardoor minder ‘waar’ – en anderzijds kun je het digitale nooit als geheel beschouwen; is het nooit rond.
Als internetkunstenaar heb je met dezelfde fenomenen te maken. Hoe ga je om met deze ongrijpbaarheid en versnedenheid?’
Rafael Rozendaal: ‘Mijn websites voelen permanenter dan de fysieke kunstwerken die ik maak, omdat ze altijd voorhanden zijn. Op elk moment van de dag of nacht kan iedereen vanaf welke locatie dan ook mijn internetkunst bekijken, de Abstract Browsing tapijten die nu bij Upstream Gallery hangen zie ik daarentegen na de tentoonstelling waarschijnlijk nooit meer terug.
Ik vind dat je het werk van een kunstenaar het beste kunt begrijpen wanneer je een heel overzicht ziet en de ontwikkelingen daarbinnen kunt volgen. Solotentoonstellingen vind ik het allermooiste, het vertelt je over de tijdgeest en de kunstenaar. Als ik al mijn werk online maak, en zorg dat het online openbaar blijft bestaan – ook nadat ik het verkocht heb -, is het na mijn dood gewoon mogelijk om mijn hele oeuvre in originele staat bij elkaar te bekijken. Want wat is de kans dat er aan het einde van je leven een museum voor je wordt gebouwd zoals bij van Gogh, als dat zelfs bij Mondriaan en Rembrandt niet is gebeurd? Een werk in New York, een paar in Amsterdam, een reeks in Frankrijk… Zij hebben eigenlijk pas echt een versneden oeuvre.’
‘Het internet is perfect voor interactief en bewegend beeld, maar sinds een paar jaar maak ik ook ‘stilstaande werken voor aan de muur.’ De uitbreiding van digitaal naar fysiek kwam voort uit het verlangen naar een nieuwe stap, ik zocht als het ware ‘verdieping’ in de tastbaarheid. Ik vind het een niet meer waard dan het ander, eigenlijk is de enige afweging die ik steeds weer maak: welk medium is geschikter voor welk werk? Ik heb nooit het gevoel gehad echt serieus genomen te worden binnen de kunstwereld. Enerzijds frustrerend, anderzijds brengt het een vrijheid met zich mee doordat ik vaak denk; het maakt toch niet uit wat ik doe dus laat ik maar gewoon doen waar ik zin in heb. Ik heb niets te verliezen.’
‘Terwijl je in Nederland bekend staat als een van de grootste internet kunstenaars…’
‘Het zit diep ingeprent dat het succes van een kunstenaar wordt gemeten aan de hand van het aantal museumshows en de plekken waar je tentoonstelt. De kunstkritiek bevestigt dit: er zijn bizar weinig recensies over straatkunst, Tumbleraccounts of landart. Het museum wordt gezien als een instituut van allure, dus dat geldt ook voor de kunstenaars die daar hangen. Als je wilt dat je kunst en jij als kunstenaar een tijd mee gaat in de kunstwereld zijn een aantal aspecten van belang: in een verzameling terechtkomen, beschreven en besproken worden en op academisch niveau interessant zijn.
Roem is ontzettend relatief, een kunstenaar die precies doet waar hij zin in heeft vind ik minstens even succesvol als iemand die aan de officiële checklist voldoet. Ik heb de eisen van de kunstwereld al snel aan mijn laars gelapt. Mijn forte, te danken aan het internet, is dat ik in tegenstelling tot veel Nederlandse kunstenaars van mijn generatie een groot wereldpubliek heb.’
‘Het vluchtige karakter dat het internet toegedicht heeft gekregen, de passiviteit die onze generatie wordt verweten, zijn deze aannames juist of kijk je er heel anders tegenaan?’
‘Dat de isolatiecel een van de grootste straffen is die je een mens kunt geven, heeft met de prikkelloosheid en het gebrek aan informatie te maken.. De behoefte om de hele tijd iets te zien en mee te maken is groot; de mens is van nature lui en nieuwsgierig en daarin bedient het internet zijn gebruikers. Maar dit is niet alleen negatief: neem fotografie als voorbeeld. Door de laagdrempeligheid is een transformatie zichtbaar van het statige portret naar persoonlijke foto’s met gekke bekken. Misschien vluchtig of lui, maar je kunt ook zeggen: er zijn barrières weggehaald waardoor mensen zich durven te uiten, minder verlegen worden. Het medium fotografie is gedemocratiseerd, geen idee of dat goed of slecht is maar ik vind het wel razend interessant. De algehele verdeling onder social media is opvallend: 90% leest, 9% cureert en 1% maakt. Mensen die dingen maken geven we nog steeds een hoger aanzien in de maatschappij dan mensen die dingen bekijken. Er is meer geschreven dan we ooit kunnen lezen; wordt het niet eens tijd om voor de lezer te applaudisseren? ‘Passiviteit’ direct als iets slechts beoordelen, vind ik te kort door de bocht.
Toen ik op mijn twaalfde een televisie op mijn kamer kreeg, stopte ik met lezen. Het scherm, of bewegend beeld, neem je makkelijker tot je dan een boek. Toch zijn we allemaal opgevoed met het idee dat lezen beter is dan films kijken. Lezen maakt een beter mens, is het dogma. Waarom zou een heel mooi YouTube filmpje over de visie van Sol Lewitt mij minder bijbrengen? Ik heb een pragmatische kijk op waarden en probeer hiërarchieën te vermijden.
Een impressionist zit met zijn schilderdoek in het korenveld, ik kijk naar het internetlandschap en maak daar een mechanisch stilleven van.’
‘In een lezing, ‘The internet is Our Global Canvas’ benadruk je het niet-nadenken als een belangrijk element van jouw werk en de wil van de computer, de onvoorspelbaarheid, als grote factor voor je composities. Hier spreekt ook een mate van passiviteit uit.’
‘Veel van mijn werken zijn abstract en interactief, de bezoeker beweegt al klikkend door de browser waardoor de compositie telkens verandert. Ook de textielwerken zijn als het ware ‘toevallige’ composities; de zoektocht wordt uitgezet, de plug in samen met mijn programmeur gemaakt. Ik vind het interessant om op die manier auteurschap te bevragen; fundamenteel over composities na te denken maar de eindkeuze buiten mezelf, bij een computer of beschouwer, te leggen.’
‘De link van passiviteit, afleiding en vluchtigheid wordt toch vaak snel doorgetrokken naar een gebrek aan concentratie. Hoe zie jij dit?’
‘Het probleem met altijd informatie beschikbaar hebben is dat er weinig ruimte overblijft voor verveling of leegte, terwijl een nieuw kunstwerk toch wordt bedacht in stilte; als er de hele tijd tegen je wordt gepraat, kun je zelf niks zeggen. Doordat die rust is in deze tijd moeilijk op te zoeken is moet je er bewust voor kiezen. De wandtapijten uit de serie Abstract Browsing laten mijn slachtofferschap van afleiding zien: het zijn de momenten waarop ik wil beginnen aan een kunstwerk, maar eerst nog even snel de hoogste berg van Nepal google om daar vervolgens uren in te verdwijnen. De indeling van websites als Pinterest en Facebook zijn erop gericht bezoekers zo lang mogelijk ‘binnen’ te houden, deze composities heb ik met een simpele code getransformeerd naar gekleurde blokjes; een esthetiek van de afleiding.’
‘In dezelfde lezing illustreer je hoe internet weerslag krijgt in de fysieke wereld, zoals je projecties op Time Square. Vind je überhaupt het onderscheid tussen de fysieke –en niet-fysieke wereld nog relevant?’
‘Het internet is spontaner en bewegelijker, maar dat hoeft niet te betekenen dat de fysieke of digitale beleving intenser is. Natuurlijk is de kijkervaring anders op je telefoon dan op 50 enorme schermen op Time Square; schaal speelt absoluut een rol. Het ironische is dat de meeste mensen mijn werk van Time Square hebben beleefd via het internet of de televisie, omdat het maar een maand zichtbaar was. Ik denk dat de ervaring met internetkunst nog het best te vergelijken is met hoe mensen muziek benaderen. In eerste instantie wordt mijn werk vanaf de thuiscomputer bekeken, zoals je ook een plaat opzet. Wanneer je je voelt aangetrokken zoek je naar de mogelijkheid van een live-ervaring; in de vorm van een concert of tentoonstelling. Doordat je de nummers inmiddels vaak hebt geluisterd zijn ze een onderdeel geworden van je leven – de band nu in het echt zien optreden is intenser. Hetzelfde geldt voor het melkmeisje dat je altijd op plaatjes zag: als je er dan plots in het echt voor staat ontroert het, omdat ze aanvoelt als een bekende.’
‘Je zegt dat er voor de toekomstige mens vier toekomstperspectieven zijn als het neerkomt op tijdsbesteding: de kunst, wetenschap, sport maar vooral worden we gamende stoners. Maakt de digitale gemakzucht een apatisch mens?’
‘Het is natuurlijk de grote angst dat de computer in de toekomst over ons regeert. Ik zat laatst in een lezing waar een wetenschapper een film over een gorillakolonie liet zien. De apen mogen alleen leven waar de mens ze toestaat, wij bepalen wanneer ze eten en voortplanten. Gorilla’s hebben geen enkele autoriteit, omdat de mens nu eenmaal intellectueel verder is geëvalueerd. In een doordachte variant is dit ons schrikbeeld tegenover technologie: straks bepalen de computers onze bewegingsvrijheid en keuzes, laten ‘zij’ ons leven in een park – willen we zo’n opvolger van onszelf wel creëren?
Zover is het echt nog lang niet. Een scenario wat volgens mij dichterbij is, is dat de computer steeds meer optimaliseert waardoor de mens steeds minder moet. Het idee dat je een goed mens bent wanneer je hard werkt is achterhaald wanneer machines alles over kunnen nemen.
Als kunstenaar kijk je sowieso anders naar tijdbesteding en nuttigheid: de enige richtlijn die je hebt zijn, heel egoïstisch, je eigen interesses en de wereld om je heen. Je creëert je eigen urgentie. Wanneer computers ons het werk uit handen nemen zullen meer mensen zich hierdoor laten leiden; sporten, muziek maken, schilderen, stoned gamen op de bank. De vraag die leidend zal zijn is: als je niets hoeft, wat wil je dan?
Ik moet zeggen dat ik iets optimistischer was over ons toekomstperspectief toen het internet net opkwam, ik dacht dat de democratisering groter zou zijn, de kansen in de wereld nu echt beter verdeeld. Helaas blijkt toch dat het menselijke karakter ook op internet zorgt voor verdeling, corruptie, arm en superrijk en is de centralisering van macht alleen maar versterkt. Zo dacht ik ook dat steden minder belangrijk zouden worden, iedereen naar het platteland zou trekken, naar een huis met een tuin. Het tegenovergestelde gebeurde. Misschien is door de komst van het internet de behoefte voor fysiek contact nog sterker geworden om toch nog enigszins voor een dynamisch en stimulerend leven te zorgen.’
‘Je hebt al meer dan 200 haiku geschreven, zoals ‘RR haiku 211’ lots of time, too much time, all the time. Of ‘RR haiku 218’ dear computer, show me something, something cool. Je publiceert de haiku op je website en maakte er een boek van. Kayla Anderson schreef hierover: “I can see Rafaël Rozendaal’s haiku being placed where the ads are in the train cars.”
Je haiku zijn ongepolijste ideeën en reacties, maar niet te vergelijken met de stroom aan Tweets en Facebook comments die mensen plaatsen op het internet. Welke rol speelt vluchtigheid hierbinnen?’
‘Toen ik voor het eerst een oude haiku hoorde ontroerde het onvergankelijke karakter me bijzonder. Beelden vergaan zoveel sneller dan gedichten. De Nachtwacht is van twee kanten afgesneden, verkleurd en heeft de tand des tijds maar nauwelijks overleefd. Een haiku bestaat enkel in je hoofd en verslijt niet. Zelfs als je het boek met de oudste haiku’s verbrandt zijn er nog zoveel mensen die de verzen in hun herinnering meedragen. In die zin is het vergelijkbaar met programmeren, een paar woordcombinaties die eeuwige beelden opbouwen. Het hoogst haalbare in een haiku is tijdloosheid. Ik hoop dat er tussen mijn honderden haiku’s een paar onsterfelijke zitten, maar dat is aan de tijd zelf om te bepalen.’
Rafael Rozendaal (1980) is een Nederlands-Braziliaanse kunstenaar die momenteel in New York woont. Zijn werk wordt, niet alleen in Europa en de VS, maar ook in Azie en Zuid-Amerika, regelmatig tentoongesteld. Hij heeft gewerkt met (kunst)instellingen zoals Centre Pompidou, Kunstverein Frankfurt, TSCA Gallery Tokyo, Seoul Art Fair, Instituut voor Mediakunst en het Stedelijk Museum Amsterdam.
In het laatste decennium is Rozendaal bekend geworden met zijn website-kunstwerken, waardoor hij een publiek van meer dan 60 miljoen unieke bezoekers per jaar bereikt. Ook creëert hij sinds een paar jaar fysieke werken waarin het internet nooit ver weg is / het internet een rol speelt.