Mayumi Hosokura – Kazan
Iemand vertelde me ooit dat Japan van hout is en Europa van steen. Het was een wat oudere Japanse man, hij droeg een goed gesneden pak en dat Europa van steen was bleek al snel bepaald geen loftuiting. Hij vond Europeanen onnozele hedonisten en zowel ons denken als ons gedrag even rechtlijnig als onze vierkante bakstenen huizen. Japanners daarentegen, vertelde hij, waren vloeibaar. Zij verzetten zich niet, maar zij bogen en ze accepteerden de grillen van de natuur. In Europa werden onvoorspelbaarheden in beton gegoten, maar in Japan niet, want men wist dat er een tijd van komen was en een tijd van gaan.
Mayumi Hosokura’s werk laat een tedere samensmelting van de mens en die grillige natuur zien. Haar visuele gevoeligheid zorgt ervoor dat verschillen tussen beide nauwelijks zichtbaar zijn. De welvingen in een rug lijken nagenoeg gelijk aan de scheuren in een eeuwenoude rotswand, en het zonlicht schijnt net zo zacht door transparante jonge blaadjes als het over het lichaam van een jonge man strijkt. Het resultaat is een prettige, sensuele synergie tussen beide krachten. De naakte lichamen zijn sereen als de jonge blaadjes, de jonge blaadjes zijn sensueel als de naakte lichamen. Een jonge man is sterk en robuust als een oude boom, een oude boom is pezig en fier als een jonge man.
Toen ik Hosokura’s werk zag, dacht ik terug aan het verhaal van de oudere man over zijn houten Japan. Deze lichamen verzetten zich niet en proberen nergens bovenuit te stijgen, maar ze geven zich over aan de grillen van de natuur.
De boeddhistische achtergrond van Japan gaat uit van de noodzakelijkheid der contrasten en tegelijkertijd van het samenspel tussen beide. Mensen staan zacht, kwetsbaar en tegelijkertijd sterk en onverschrokken, tegenover eeuwig stromend water en donkere rotslandschappen. Je voelt vergankelijkheid en continuïteit naast elkaar bestaan en die wetenschap maakt het werk sensueler dan menig ander naakt. Het is namelijk niet het naakt dat het werk erotisch maakt, of de blik in de ogen van de jonge man die net langs de camera kijkt. Ook de ronde borsten niet, noch de half openstaande mond. Wat dit werk zo sensueel maakt, is de kwetsbaarheid en de overgave om je bloot te geven aan een natuur zo indrukwekkend mooi en tegelijkertijd zo verwoestend als die van Japan.
Japan is een vulkaaneiland, gebouwd om de comateuze berg Fuji, gelegen boven vier tektonische platen en omringd door water. Aardbevingen zijn bijna dagelijks voelbaar en niemand weet of Fuji’s doezelende staat voor altijd zal zijn. 11 maart 2011 werd een deel van het land verwoest door een enorme aardbeving, gevolgd door een tsunami. Ik stuurde Hosokura een e-mail en vroeg of haar relatie met de natuur en haar perceptie van intimiteit hierdoor waren veranderd. Hoewel haar werk voor het project Kazan al grotendeels was afgerond voordat de aardbeving plaatsvond, vroeg ik me af of ze bang was geworden om naakt te zijn in een natuur die zo onvoorspelbaar is en of ze misschien liever, zoals we in Europa doen, de berg Fuji in het beton wilde gieten.
‘Nee,’ antwoordde ze in haar mail terug. ‘Mijn relatie met de natuur is niet veranderd en mijn idee over intimiteit ook niet. We kunnen de natuur niet bevechten. De natuur is en blijft schitterend en angstaanjagend tegelijkertijd. Wat ons wel beïnvloed is de nucleaire vervuiling. We kunnen het niet zien, ruiken, voelen, maar we weten dat het er is. Deze constante onzekerheid zal onze perceptie van de wereld om ons heen veranderen.’
Want wat gebeurt er als zelfs de zintuigen uitgeschakeld worden en je gevaar niet langer kunt ruiken. Als je niet kunt buigen, omdat je simpelweg niet weet waarheen? Als zelfs je instinct een machteloos wapen wordt, omdat nucleaire vervuiling paden bewandelt die nog niemand kent? Ik bid dat Mayumi Hosokura haar associatieve, sensuele zelf zal behouden in deze onzekere tijden en heel veel meer van dit sterke, sensuele werk zal maken.