Mary Anderson denkt aan Inge Lehmann
In het beeld dat Brigitte Louter voor Beelden in Leiden maakte, vindt een ontmoeting plaats tussen twee vrouwen uit de geschiedenis. Mary Anderson (1866-1953) vond de ruitenwisser uit toen ze zag dat de trambestuurder moest uitstappen om het raam schoon te maken. Inge Lehmann (1888-1993) ontdekte in 1936 dat onze aardkern uit een vloeibare buiten- en een vaste binnenkern bestaat. Door die ontdekking is ons beeld over de binnenkant van de aarde radicaal veranderd.
In de sculptuur van Louter is rechts van de ruitenwisser een oud diagram van onze aardkern vóór 1936 afgebeeld, links van de wisser het model van Lehmann.
Wij mensen hebben alleen een theoretisch besef over wat er onder onze voeten gebeurt. Om die aardkern te visualiseren gebruiken we tabellen en diagrammen, maar in hoeverre geeft dat een representatief beeld van de werkelijkheid? Druipende modder en klodders zand op de aardkorst zijn onbetwistbaarder.
In Louters sculptuur wordt modder weggeveegd om tot ‘helderheid’ te komen. De beweging van een ruitenwisser is zo een visualisatie van het doen van een uitvinding. In een simpele beweging wordt het zicht op onze werkelijkheid ogenschijnlijk helder gemaakt.
Voor deze online tentoonstelling schreef Brigitte Louter een verhaal over de twee vrouwen in haar kunstwerk en verzamelde beelden voor haar onderzoek.
De Beelden in Leiden expositie She Said, waarvoor Louter een nieuw sculptuur maakte, is nog tot en met 4 augustus 2024 te zien op de Hooglandse Kerkgracht in Leiden
Mary Anderson denkt aan de toekomst en zet daarin de achterruitverwarming aan. Elektriciteit stroomt door verwarmingsdraden om haar ruit vrij te houden van vorst. Weerstand in de draden laat de watermoleculen op het glas vibreren zodat ze kunnen verdampen. Verschillende antennes zoeken naar resonantie met elektromagnetische golven. Luchtdicht verpakte tabletten drijfgas en elektrische ontstekers van de airbags in het dashboard en stuur wachten op hun signaal om te ontsteken, en stervormig opgevouwen luchtzakken houden hun adem in. De achterruit is warm en de autostoelen zijn gloeiend heet. Ze bestaan uit vloeibaar nikkel en ijzer, bekleed met fijn geweven hoezen uit onduidelijke materie. Mary is gekleed in geel kevlar. Handschoenen, sokken, schoenen, pak en jas. Een wat afgeplatte bol van zo’n 5500 graden Celsius balanceert tussen de stoelen op de middenconsole, die half weggesmolten is.
Mary rijdt over een onverharde weg in elliptische banen. Haar autobanden graven zich met de ronde dieper de grond in. Eerst slibt het onderstel vol met een nagenoeg zwarte, drassige modder. Muf ruikend door organisch materiaal en enkele rottende boomwortels. Dan bedekt een homogenere modder, glad en lichtbruin, soms bijna grijs, de gehele auto, zodat de weg door geen van de ruiten meer te zien is. Mary blijft rijden en hompen oudere grond, bestaande uit zware klei met grind, komen los, slingeren tegen de auto en bedekken deze met een compacte laag. Ook keien en schelpen slaan tegen de auto en blijven plakken. De ijzerrijke laag heeft een roodachtige kleur en het geheel vormt een dikke korst met een zwavelgeur. De modderkorst wordt door bacteriën en spekkevers bevolkt, heeft richels en geulen, lijkt in platen te zijn opgedeeld en zorgt voor absolute donkerte aan de binnenkant van de auto, waarin Mary instinctief schakelt naar hogere versnellingen, nu ploegend door bagger en gesteenten. Iedere ronde wordt de motor heter.
Mary zet haar ruitenwissers aan. Ze werken niet precies als de door haar uitgevonden wisser en lijken ook niet op de later door Charlotte Bridgwood bedachte automatische versie, maar op een nieuwere variatie met vreemde adaptaties. Als ze over haar schouder kijkt wordt het vuil op de achterruit met een boog terzijde geschoven, waardoor het verleden te zien is. De ruitenwisser op de voorruit veegt gedienstig een halve cirkel schoon, waardoor weer licht de auto binnenvalt. Op het glas is een schematische doorsnede van de aarde te zien met een buitenste laag, een middelste laag, en een kern.
Mary Anderson denkt aan Inge Lehmann die in haar tuin zit aan een grote tafel vol kartonnen havermoutpakken. In de pakken zitten kartonnen kaarten met informatie over aardbevingen en de tijden van hun registraties door seismografen en meetstations op verschillende locaties. Ze analyseert zorgvuldig hoe seismische golven door de aarde reizen aan de hand van haar metingen.
Inge kijkt vanaf het aardoppervlak naar binnen. Ze tekent met strakke lijnen P-golven die zich door een versimpelde doorsnede van een tweeschillige aarde bewegen. Sommige lijnen lijken op iets onverklaards te botsen. Dan verandert ze het diagram in een helder drieschillig model, en trekt een conclusie: De aarde heeft een vaste kern. Zonder een superdiep gat te boren of iets de ruimte in te knallen, maar met grondig werk, berekeningen in de tuin, een kartonnen systeem en wat beschreven zal worden als de beheersing van een kunst waarvoor hoogstwaarschijnlijk geen mate van automatisering ooit een complete vervanging zal zijn.
De ruitenwisser veegt het diagram op de voorruit tot een nieuw model. Vanuit het gaspedaal, dóór haar tenen en tot haar kruin beeldt Mary in hoe een seismische golf zich door de aarde zet. In klaslokalen wordt dit voor een P-golf over het algemeen gedemonstreerd met een trapveer, ook wel slinky, die recht op de grond wordt gelegd en in de lengterichting wordt geduwd. Een bundel windingen schiet door de spiraal vooruit. Voor een S-golf wordt de slinky zijwaarts bewogen. Door Mary’s huid en de gehele schil van haar voertuig schuiven Love-golven. De auto, een volgeladen blikken verpakking waarin een immense druk is opgebouwd, trilt en zingt als een bel.
De ruitenwisser zoeft terug, wist een zeperige regenbui weg en verandert het diagram hierbij naar weer een ander model. Dan wist ze een sneeuwstorm, een zonnestorm, een zwerm horzels, een vage zweem en een rookgordijn weg. Met iedere slag verandert de datavisualisatie op het glas. In kleur, schaal, arcering, opbouw en essentie.
Mary probeert om niet tegelijkertijd te knipperen, zodat ze zeker weet dat het door de wisser komt en niet door haar oogleden. De klok in het dashboard maakt met iedere baan een complete ronde, beweegt soms terug en verandert dan almaar van tijdsysteem, tot ze uit haar verband trilt en verdampt.
De ruitenwisser blijft bewegen en met iedere zwaai verandert zij de wereld. Met iedere zwaai is de wereld nieuw.