Martin Assig in Boijmans
Hoewel veel tekenaars bij een hoge productie van hun werk met regelmaat dezelfde thema’s laten terugkeren, is er met het werk van Martin Assig toch iets anders aan de hand. In ouder werk beperkte hij zich tot het maken van delicate zwart wit tekeningen, vaak op bescheiden formaat en op getint papier. Er was sprake van een zekere figuratie, je zag huizen, personen maar ook jurken voorbij komen en in het frappante is dat in de tekeningen in de tentoonstelling in Museum Boijmans Van Beunigen die onderwerpen ook wel te zien zijn maar juist de constructie van gebouwen door Martin Assig als beelden, ruimtelijke werken worden gepresenteerd.
Je ziet wel vaker dat kunstenaars de behoefte hebben om niet alleen maar in het cocon van een discipline te willen blijven werken, maar het pakt niet altijd boeiend uit. Zo ook misschien bij Martin Assig. Zijn beelden zijn wat teveel maquettes, weliswaar inventief vaak volgeschreven met persoonlijke teksten, maar als sculptuur zijn ze wat mij betreft niet geheel overtuigend. Ze hebben een informatief karakter in relatie tot het werk op papier en missen soms die zeer sensibele toon die veel tekeningen hebben. Je leest aan de tekeningen een geschiedenis van het maken af, je ontdekt vlekjes en vegen op plaatsen waar ze misschien niet ‘horen’, maar ze verrijken tegelijkertijd de individuele tekeningen. Dat individuele is maar gedeeltelijk een punt, want Martin Assig benoemd veel van de werken met de hoofdtitel St. Paul. En expliciet wordt genoemd dat het om 652 tekeningen gaat. De serie zou het vervolg zijn op een minder vrolijke serie, waarin Assig meestal met zwart-wit tekeningen werkte. Deze werden overigens gekenschetst door zijn ideeën over een spirituele wereld, geloof en transcendentie, zonder dat er sprake was van aansluiting bij een bepaalde geïnstitutionaliseerde richting. Hij is een existentieel kunstenaar, wat in deze virtuele en snelle wereld bijna een anachronisme is.
De St. Paul tekeningen hebben zowel een opvallende, verrassende als iconografische kleurigheid. Bijna alle werken hebben het formaat van 39 x 30,5 cm, met ‘bovenin’ het grootste deel beeldbepalende elementen en onderin een smalle strook die hij soms alleen van een woord of een regel tekst voorziet, inclusief zijn handtekening. Door die consequente maat en een zekere eenvormigheid in de aanpak, ogen veel werken als dagboekachtige snelle interpretaties van gedachten en gevoelens. Wel degelijk met aandacht en zorgvuldigheid uitgewerkt, als dat werk het lijkt op te roepen of te vragen.
Bij de presentatie van de tientallen tekeningen in blokken gepresenteerd, word je aanvankelijk overladen met informatie, maar bovenal is de omslag in zijn werk naar dat bijna exorbitante kleurgebruik opvallend. Nergens heb ik het gevoel dat Martin Assig zich als het ware ‘overschreeuwt’. Die presentatie met zoveel werk dicht op elkaar, laat je makkelijk visueel ronddwalen van het ene werk naar het andere en weer terug. In bijna alle tekeningen schrijft Martin Assig een tekst. Soms een regel, soms een woord en dat woord lijkt vooral intuïtief te zijn toegevoegd en niet als ondertiteling om het werk te ‘verduidelijken’. Veel van de tekeningen blijken op papier gemaakt te zijn dat eerst in was gedompeld is, waardoor het een magische uitstraling heeft en vanzelfsprekend ook kleine oneffenheden, vlekjes, en wat niet al op een mysterieuze manier ‘bij elkaar brengt’. Het papier krijgt al een oorspronkelijke geschiedenis. De kunstenaar Olav Christopher Jenssen heeft overigens die techniek aan Martin Assig geleerd. Maar er valt ook te denken aan de bijzondere werken van Sandra Vasquez de la Horra, zij dompelt na het eerst betekenen van het vel papier, de hele tekening in een bak met vloeibare was.
Veel kunstenaars worstelen vaak met hun kennis en kunde en verzetten zich tegen teveel virtuositeit. Dat zou je een dubbele bewustheid kunnen noemen. Je kunt iets goed maar je wilt het niet gebruiken van uit de kunde en kennis, want het levert niets nieuws aan ontwikkeling op. En dus moet er iets anders, iets nieuws worden gevonden. De kunstenaar zoekt weerstand, verzet zich en vindt zo vaak een nieuwe mogelijkheid in dat verzet, in die weerstand. Vanuit weerstand groeien nieuwe, gewilde beelden. Dat voel je in bijna alle tekeningen van Martin Assig.
Natuurlijk ‘geloof’ je als geïnteresseerde kijker in kunst en analyseer je het ongrijpbare tot verlossing of bevrijding. Er is een vorm van begrip ontstaan op een ander vlak dan dat van de eenvoudige werkelijkheid van alle dag, namelijk geestverruimend en metafysisch.
Herkenbare motieven in de tekeningen van Martin Assig, zoals een hoofd, een huis, een jurk, woorden afgewisseld met pure abstracties, rasters, zelf bedachte ‘sterrenstelsels’, wat niet al zijn ook weer aanlopen en opstapjes naar wat uiteindelijk tot een weer oorspronkelijk eigen beeld moet leiden. Het lijkt dan in die bladen of het vertrouwde van een vorm weer vreemd gemaakt moet worden, door overtekening, door toevoegingen van kleur of andere vormen. Het moet botsen, er is altijd visueel rumoer in het werk. Assig citeert ook gretig uit bijna iconische beelden van personen en andere kunstwerken. Van Gogh, Munch, Bottecelli, Picasso, Walt Disney en Japanse erotische prenten, om er enkele te noemen, worden geparafraseerd of geïroniseerd. Alles steeds met dat doel die autonomie van de tekening te bereiken.
In de beoordeling en appreciatie van de tekeningen van Martin Assig zullen we toch vaak het begrip schoonheid als criterium nemen. Nooit zullen we de persoonlijke geraaktheid in het kijken en beoordelen van kunst helemaal kunnen uitsluiten. Dat in die beleving van de kunst abstractie naast figuratie kan staan en beide op eenzelfde intense manier beleefd kunnen worden, pleit voor de kunst in het algemeen. Die beoordeling van schoonheid is overigens door filosofen wel gekoppeld aan een gevoel voor smaak. De Duitse filosoof Immanuel Kant schreef: Er kan geen objectieve smaakregel bestaan die door begrippen zou moeten bepalen wat schoon is. Want elk oordeel uit deze bron (de smaak) is esthetisch; dit betekent dat het gevoel van het subject (wij), en niet het begrip van het object (het kunstwerk) zijn bepalingsgrond is. Een smaakbeginsel zoeken dat het algemeen criterium van het schone door bepaalde begrippen zou aangeven, is een vruchteloze onderneming, omdat wat gezocht wordt onmogelijk en op zich tegenstrijdig is.
Het is moeilijk theoretiseren over veel hedendaagse tekenkunst, omdat het de zo’n intieme en persoonlijk uitdrukkingsvorm in de beeldende kunst is. Wat valt er te zeggen over de hand die beweegt over het papier. Wat kan de betekenis zijn van een beeld dat je door motorische beweging ziet ontstaan onder de hand van een kunstenaar. Daar valt niet echt veel interessants over te melden. De tekeningen van Assig zijn dus vooral ook getuigenissen van processen. Die kunnen een theoretisch startpunt hebben, maar er komt een moment dat de sensibiliteit het lijkt over te nemen van de techniek en dan komt de geest en het leven in een werk van Martin Assig. Bezieling en visie worden voelbaar en hoe meer die voelbaar worden, hoe lastiger zich dat allemaal laat omschrijven. De kunstenaar onttrekt vaak, al dan niet bewust, in een kunstwerk de alledaagse werkelijkheid aan tijd en ruimte en geeft daar in de tekening vorm aan. Telkens weer is de basis van een tekening vooral ook hoop en niet een reden. Laat staan een theorie die met een werk moet worden verduidelijkt of gedefinieerd. Nog vaker is het afbreken en dan uitbreken. Werken naar iets onbekends toe. Martin Assig is een meester in het oproepen van verbazing en van een gevoel voor schoonheid in een volstrekt eigen handschrift.
De tentoonstelling is nog t/m 21 februari te bezoeken. Voor meer informatie klik hier.