Martin – Architect
Martin draagt laarzen: dikke zolen, bruin leer, zijn broekspijpen erin gepropt. Een lichtblauwe broek in de winter. Hij bezoekt veel festivals in de zomer, hij zal te strakke T-shirts dragen met een diepe V-hals, waarin zijn armspieren en brede borstkas duidelijk te zien zijn, een spijkerbroek eronder met gaten ter hoogte van zijn knieën.
Wanneer hij een rondje haalt voor zijn vrienden, en langs een vrouw moet, zal hij zijn stevige hand op haar onderrug leggen.
Als ze oogcontact hebben zegt hij geen gedag, maar ‘zo’. Met de nadruk op de ‘o’.
Wenkbrauwen optrekken, omkijken, controlerend of zij hem nakijkt. Zo niet, dan doet hij ditzelfde trucje bij de volgende.