Marliz Frencken – Geen niceties
Het eerste succes kwam vroeg: niet lang na haar afstuderen toonde Marliz Frencken heel fijn en precies geschilderde voorstellingen van de wereld om ons heen zoals die tot ons komt via plaatjes, afbeeldingen uit tijdschriften, pakken Dreft, de krant of een strook behang. Een vrouwenwereld. De lijst met tentoonstellingen gaat gestaag door, galerie Hans Gieles, First Blossem, galerie Barbara Farber, Bebert, exposities van Jan Hoet, galerie Ornis, toch kun je ook weer niet zeggen dat Marliz Frencken echt is doorgebroken. Wel heeft ze altijd dag na dag stug doorgewerkt, iedere dag naar het atelier, en als ik haar bezoek kom ik terecht in een pakhuis dat tot de nok toe is gevuld met schilderijen en sculpturen uit allerhande perioden. In het atelier staan grote zwart-wit voorstellingen van moeder en kind, dik in de verf. De emotie in deze schilderijen duwen een beetje tegen de rand, ze gaan over de rand. Het ruikt indringend naar verf. Verpletterend en verwarrend. Ik val als een blok voor het obsessieve dat in alle vertrekken zindert.
‘Ik werd verliefd op die plaatjes’ legt Marliz uit. ‘Ik genoot van de weerstand die de plaatje teweeg brachten, de spot en ironie met het schilderen een nieuwe liefdevolle laag te geven.’ Ze plaatste de olieverf schilderijen in gouden lijsten om het banale nog eens extra aan te zetten. De ‘Rijksaankopen’ verwierf een groot werk waar drie stroken behang letterlijk waren nageschilderd in zalmroze met pasteuze strepen. Een fijn portretje van Queen Astrid. Koning Hoessein met zijn zoontje. Plaatjes, allemaal plaatjes die ze machinaal als een scanner schilderde, maar wel vol concentratie en liefde. De NRC recensie over haar allereerste tentoonstelling was vernietigend. Als jongste docent in Kampen durfde ze de klas amper in de ogen te kijken. Ze was absoluut niet klaar voor de lawine aan reacties. Ze vertelt me bijvoorbeeld dat ze speels omging met pornografische afbeeldingen maar de pornobladen niet durfde te kopen. Niet lang daarna hield ze op met lesgeven en tegelijkertijd kreeg ze ook iets vastbijterigs, iets onverzettelijks. Jullie willen dit niet, oké, maar ik ga toch door. Als jullie, de kunstwereld, me een dreun geven, nou ok, dan ga ik extra door, het maakt me niet meer uit. Ze wilde het op een niet-militante manier opnemen voor vrouwen, ze vond dat ze dat moest doen: stelling nemen in een vrouwonvriendelijke wereld. De catalogus die Marliz Frencken in 1993 publiceerde baseerde ze op een goedkope Russische kunstcatalogus uit de tweedehands boekwinkel De Slegte. Het is een vreemd ding, niet sophisticated, terwijl de afgebeelde werken dat wel zijn. Het boek met de rode kaft oogt eerder ordi, als een Wehkampcatalogus. Marliz Frencken, oils staat er uitdagend op de cover.
In de tijd dat Rob Scholte het kunstveld veroverde met zijn nageschilderde parkeerbon en zijn gekopieerde ansichtkaart Utopia, 1986, met het stelen van ideeën, werd haar werk verdeeld ontvangen. Het werk van Scholte is misschien intellectueler, grover, meer How to star(1). Zijn overmoedige zelfverzekerdheid staat haaks op de schuchterheid van Frencken. Scholte profileerde zich als beeldenmaker, en werkte met assistenten die zijn werk uitvoerden. Dat zou voor Frencken onmogelijk zijn. Ze schilderde nat in nat en mengde iedere kleur zelf op het palet. Rob Scholte kon haar benadering waarderen en kocht een werk.
En ik denk dat Marliz Frencken haar tijd vooruit was, glamour was nog niet aan de orde, en er waren allerlei ongeschreven regels in de kunst zoals ‘Gij zult geen barbies schilderen’ of ‘mode is oppervlakkig’ of ‘mannenonderwerpen zijn beter dan vrouwenonderwerpen’. Het brengt mij ook in verwarring: ik hou ook niet zo van barbies maar waarom eigenlijk niet? Als kind speelde ik er mee, en toch ben ik ook in dat taboe gerold en deins ik terug voor die perfecte poppetjes. Een kunstenaar als Isa Genzken liet me later zien dat niets taboe is, dat er geen regels zijn en dat intensiteit ieder onderwerp overtroeft, zoals de opgeplakte kassabonnen van een naargeestige periode in New York haar wanhoop kunnen dragen. De poppen in de beeldenexpositie in Munster. Ja het kan dus toch, poppen. Of zoals de Spiegel schreef: ‘She operates ‘with no safety net of art-world niceties.’ (2) Zo zie ik ook het universum van Marliz Frencken, je moet steeds even slikken maar dat komt omdat je zonder oordelen moet kunnen kijken, het werk gaat tegen alle regels in. Geen niceties.
‘Nog steeds bewaar ik al die afbeeldingen in grote laden, het was lang voor het internet. Mijn schilderijen lieten de wereld heel letterlijk zien, de buitenkant, glossy. Steeds de huid, steeds het oppervlakte. De liefde en concentratie zit in en onder de huid. Verder is alles nep. Ik laat een glamoureuze vrouwenwereld zien. Ik hield van die glamour zoals ik ook van mode hield, mooie stoffen, kleuren.’ Haar dure merk-jas werd niet gewaardeerd in de kunstwereld waar de zolderkamerromantiek overheerste. Galerie Bebert in Rotterdam nam haar op in hun kring en daar voelde ze zich op haar plek.
De barbies spoken door mijn gedachten. Na allerlei stijlperiodes maakt ze in 2012 nog een keer een installatie met barbiepoppen bij galerie Ornis A., toen nog in Utrecht. In een recensie lees ik over houtskooltekeningen van middelbare vrouwen die nogal zuur kijken, over een amateuristische indruk en dat haar engagement met het vrouw-zijn respect afdwingt omdat er in ieder geval geen afgehakte penissen te zien zijn en er geen verwijten vallen. Maar liever heeft deze recensent dat het werk over iets anders zou gaan. Wie bepaalt de regels?
Barbies worden met argusogen bekeken, al die meisjes op de academie moeten door een poppenperiode heen, maar toch, wanneer kan het wel, wanneer niet, zeker is dat een transformer, een auto, met meer ontvankelijkheid wordt ontvangen. Maar er is een klein schilderijtje van Marliz Frencken waarop Barbie bijna tot leven komt, het zit vol melancholie en droefheid. Ja, gewoon goed.
Op zolder staat een grote Ikea kast, waar nog een extra verdieping op is geknutseld, vol piëta’s. De vrouwfiguren lijken verijsd door het kunsthars dat er aan alle kanten vanaf druipt. Er is een zwangere zwarte weduwe, vrouwen die kinderen uit hun handen laten vallen, of het kind hangt slap over een arm, er is met spelden geprikt: een voodooparadijs. Deze vreemde, verontrustende beelden lijken met elkaar een onderzoek naar de relatie tussen moeder en kind, ouderliefde, de complexe liefde waar niemand zich van kan losmaken en die zo bepalend is voor een leven. Het luik tussen de volwassenwereld en de kinderwereld is op een kier gezet, je lievelingspop ruk je de ogen uit, misschien krijgt ie placebo-ogen, soms trek je z’n haar eruit terwijl je hem tegelijk kaal knuffelt. Je moeder breit weer een jasje door je knuffel. Al deze moeders met kinderen. Vrouwen dansen, openen hun benen, dragen serviesjes terwijl ze door een vogel worden gepikt, een koningskind vleit tegen de moeder met een doornenkroon. Ieder beeld is zo vol details en schittert in al z’n uitzinnige pracht. Bij elkaar een krankzinnige uitbundige installatie, misschien te extreem voor ons Rietveldlandje.
‘Het isolement is heilzaam’, zegt Frencken. Ook al noemt ze het achteraf heilzaam, destijds was er meer sprake van totale eenzaamheid. Aan de buitenkant sprong de glamour eraf, maar ze zat vrijwel iedere avond alleen. Op haar telefoon laat ze me een portret van haar moeder zien, bruine indringende ogen, donker krullend haar, een rode jas. Het was tot zo ongeveer haar dertiende het enige echte schilderij dat ze onder ogen kreeg. Dit portret hangt in haar huis in Hilversum maar ook als kopie in haar vakantiehuis, in haar atelier, en als screensaver dus. Als een madonna waakt haar moeder over haar.
Op pagina twee van de catalogus Cruel Beauty (2012) van Marliz Frencken staat een foto van haar moeder in een bruidsjurk, een foto die me niet meer los laat, een prachtige vrouw met een zachte lach in een eenvoudige decente trouwjurk met een kraagje en palmen geborduurd op de revers. Haar handen vallen weg onder de sluier. Haar lieve blik kijkt open de toekomst in, vol verwachting naar een leven met haar man, misschien kinderen, voorspoed.
‘Ze was altijd gekleed in mooie jurken, van prachtige stoffen, juwelen, parelsnoeren, er was geborduurd tafellinnen en zilveren kristallen schalen. Wanneer ik bedroefd was omdat ik de schoonheid van mijn moeder zag wegkwijnen, dook ik onder in die prachtige stoffen om me te troosten. Het visuele aspect gaf me rust en warmte, de schoonheid bracht me troost en redding. Met de barbiepoppen bouwde ik mijn werelden. Voor haar dood gaf mijn moeder me een setje Talens verf.’
Direct na de geboorte van Marliz werd haar moeder ernstig ziek en ze brengt de dagen door in bed thuis of in het ziekenhuis terwijl haar lichaam langzaam opgeeft. Als Marliz dertien is overlijdt haar moeder en blijft ze achter met haar vader en drie broers.
‘Ik heb zoveel gezien als kind’, zegt Marliz Frencken. Ze spreekt vol liefde en bewondering over haar moeder, die haar ziekte zo geduldig droeg en zo positief bleef.
Het schilderij van haar moeder is haar zo dierbaar omdat het die ongeschondenheid en onschuld weer terug brengt. In haar werk zoekt ze schoonheid, in die allereerste afbeeldingen een soort uber-schoonheid, als tegenwicht maar ook als sneer naar die wereld. Buitenkant en binnenkant, een pinnige duister en een oprechte naïviteit.
De catalogus Cruel Beauty gaat over de troost die schoonheid haar bracht. Het werk is eigen maar totaal onaangepast. Het is soms als de schreeuw van Munch, te puur en direct.
‘Met de zwart-wit schilderijen over moeder en kind ga ik terug naar mijn jeugd. Als je als kind je moeder hebt gemist, dan hou je dat fysieke verlangen. Net als een kind dat overleden is en dat altijd naast je blijft staan, dat verlangen blijft, ook als volwassen vrouw. Ik heb een hond verloren op wie ik dol was en die loopt als het ware altijd naast me. Je lichaam is de maat, de bron, alle ervaringen zijn ergens in het lichaam opgeslagen. Een tekening maak je vanuit dat eigen fysiek en in die verhoudingen.’
De zwart wit schilderijen zijn bijna te emotioneel, vol gevoeligheden balancerend op het koord van de goede smaak, ver weg bij het minimale ingetogene dat zo gewaardeerd wordt in de kunstwereld.
Maar dan, op een andere verdieping in het huis komt het werk uit de jaren tachtig naar boven, kleine delicate stukjes papier, ruitenpapiertjes met vlekken, kleine flinters papier met kleurvlakken, een zwarte golf, driehoekjes, een bol van blauw of gewoon helemaal geel. Als mysterieuze tekens. Bezweringen. Deze werken zijn zo fragiel en kwetsbaar alsof het heelal even de aarde groet. Of een blauw geschilderde bol de lucht op een zomerdag samenvat.
En er is een verzameling ingetogen beelden van een kartonachtige kleur, die doen denken aan Giacometti, de verwijzing is duidelijk, de traditie is aanwezig, de handafdruk zichtbaar. Het fragiele van de beelden doet het bestaan wankelen. ‘All the art of the past rises up before me, the art of all ages and all civilizations, everything becomes simultaneous, as if space had replaced time. Memories of works of art blend with affective memories, with my work, with my whole life.’ (Alberto Giacometti)
Inmiddels is al het werk gefotografeerd en in mappen geordend, het heeft haar vertrouwen gegeven door al die jaren opnieuw te overzien, en tegelijk komt er een soort schaamte op voor de hoeveelheid.
‘Als ik het oeuvre bekijk, besef ik dat het de moeite waard is, dan zie ik de waarheid er van. Dan durf ik er meer op te vertrouwen, daar heeft Ornis mij enorm in gesteund.
‘Op zwakke momenten slaat de twijfel toe. Kunst is vaak een etalage. In mijn beelden ben ik heel diep gegaan, ik wilde liefde laten zien. En schoonheid. Ik denk dat Jan Hoet dat heeft gezien.’
En nu kunnen wij haar werk gaan zien. In de tentoonstelling Arcadia in Diepenheim, op de beurs Artissima Art Fair 2015. En nu het eenmaal het huis verlaten heeft zal het vele plekken bereiken, daar ben ik van overtuigd.
Het werk van Marliz Frencken is te zien op de tentoonstelling Arcadia die aanstaande zaterdag 19 september opent in Diepenheim.
Vanaf 17 oktober heeft Marliz Frencken een tentoonstelling bij galerie Ornis A. in Amsterdam
Artissima 2015: the curatorial fair, 6–8 November 2015, Turijn
(1) How to Star is de titel van een catalogus van Rob Scholte uit 1988
(2) (http://www.spiegel.de/international/zeitgeist/moma-retrospective-to-highlight-german-artist-isa-genzken-a-929704.html)