Marilse Eerkens – Koester de democratie: voed de kinderziel met kunst
Kinderen enthousiast krijgen voor beeldende kunst gaat niet vanzelf. Zeker als kunst op het eerste oog heel onbegrijpelijk lijkt. Toch moeten we wél ons best daarvoor blijven doen. Volgens de Amerikaanse filosofieprofessor Martha Nussbaum speelt het namelijk een wezenlijke rol bij het in stand houden van de democratie.
‘LUL’
Mijn middelste zoon – toen een jaar of vijftien – had het in grote letters geschreven onder een levensgrote piemel die hij met een zwarte marker op een groot stuk papier had getekend. Zijn ‘schilderij’ had hij pontificaal aan de muur gehangen naast een tekening van Klaas Gubbels die wij net van een vriend hadden gekregen.
In het werk van Gubbels – waar onderaan ‘stilleven’ was geschreven – kon je van alles zien. Een paar bergen, een kerncentrale, en ja, ook een gestileerde piemel.
Het schilderij was volgens mijn zoon een typisch gevalletje ‘kleren van de keizer’. Hij ergerde zich er kapot aan. Zoals hij zich ook ergerde aan veel andere moderne kunst. Hij begreep niet dat mensen daar in trapten.
Stilleven, Klaas Gubbels.
Nu, bijna twintig jaar oud, is hij een enorme cultuurliefhebber. Hij heeft zelfs overwogen kunstgeschiedenis te gaan studeren.
‘Hoe is die omslag zo gekomen?’ vraag ik hem.
Hij moet lang nadenken:
‘Ik denk dat die moderne kunst me zo ergerde omdat ik het verhaal er achter niet goed genoeg kende. En dat er dan toch van me verwacht werd te zeggen dat ik zo’n Mondriaan streep bijvoorbeeld heel knap vond. Ik vertrouwde die kunstwereld niet. Moderne kunstliefhebbers leken me ‘pretenders’. Nu kan ik die kunst veel beter in zijn context plaatsen. En zie ik de schoonheid er vaker van in – al heb ik nog steeds een hekel aan pretentieus kunstgelul.’
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig – het is de kunst om die nieuwsgierigheid aan te spreken.
Dat de context zo ontzettend belangrijk is om kinderen een beetje enthousiast te krijgen voor kunst leerde ik ook van Fennanda Eleveld. Eleveld is beeldend kunstenaar en al meer dan tien jaar actief betrokken bij de Hermitage voor Kinderen waar ze programma’s ontwikkelt voor scholen en voor speciale talentklassen.
Bij de Hermitage worden basisschoolleerlingen uit heel Amsterdam rondgeleid door kunstenaars – geen kunsthistorici! – die vanuit hun ervaring als kunstenaar een bepaalde tentoonstelling bekijken en onderzoeken. Vervolgens laten diezelfde kunstenaars de kinderen nadenken over wat ze gezien hebben en maken de kinderen iets dat in verband staat met het werk dat ze bekeken. Het geheel wordt afgerond met een serieuze tentoonstelling van het werk. Nu staan er bijvoorbeeld mythologische beeldjes van draad en (beschilderd) schilderstape.
Kunst moet doorleefd worden, licht Eleveld toe. Met je hoofd, je zintuigen en met je handen. Op die manier haal je het weg uit die ivoren toren. Dan wordt het niet iets pretentieus maar iets leuks en fijns dat ook over jou gaat.
Dat klinkt op een bepaalde manier logisch maar hoe krijg je kinderen zo ver? Is het niet moeilijk om hun aandacht vast te houden? Zeker bij minder toegankelijke kunstwerken?
Eleveld schudt haar hoofd. ‘De stelling dat kinderen het niet kunnen opbrengen om langer dan vijf minuten naar een verhaal over kunst te luisteren of alleen geïnteresseerd zijn in hele toegankelijke kunst is een veel gehoorde misvatting. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig naar dingen. Ze kunnen juist heel goed kijken en heel goed luisteren.’ Ze lacht: ‘wij gooien ze hier alles door de strot.’
De crux zit hem volgens haar in het áánspreken van die nieuwsgierigheid. Dat doe je op de eerste plaats door ze serieus te nemen en door verbinding met ze te maken op menselijk vlak. En je doet het door vragen te stellen. ‘Het leuke is dat ze dan zelf merken dat ze heel veel zinnigs te zeggen hebben over kunst. Dat het veel dichter bij ze staat dan ze denken.’
Ze neemt me mee naar een filmruimte waar we kijken naar een filmverslag van kinderen uit de talentklassen. Ze praten over de huidige jubileumtentoonstelling van De Hermitage ( De schatkamer!, 10 jaar Hermitage Amsterdam). De kinderen kijken naar een schilderij van Matisse waar een half naakte vrouw op staat. ‘Ik denk niet dat ze het heel leuk vindt om zo bloot te poseren’, zegt een jongetje van een jaar of tien. ‘Denk je? Volgens mij denkt ze: schilder me maar zoals ik ben’ zegt een meisje.
‘Kinderen maken op hun eigen manier verbinding met een werk’ legt Eleveld uit. ‘Ze projecteren hun eigen ervaringen er op.’
Ze heeft het die ochtend nog meegemaakt met een groep kinderen uit Osdorp. ‘We keken naar een ivoren tweeluikje over de geboorte van Christus. Ik vroeg de kinderen waar dat voor was. Dat leverde een mooie discussie op over bidden. Een van de meisjes ging zelfs uitgebreid vertellen hoe ze bidden in de moskee. Het kunstwerk bleek in dit geval een mooie aanleiding voor het uitwisselen van informatie over cultuur en religie. Wanneer praat je nou met je klas over bidden?’
Nude Woman, Henri Matisse.
Kunst, literatuur en de geesteswetenschappen ‘voeden’ de ontwikkeling van democratische waarden
In haar in 2011 verschenen boek Niet voor de winst houdt de Amerikaanse filosofieprofessor Martha Nussbaum een vurig pleidooi voor het koesteren van precies dit soort, bijna filosofische kunstervaringen.
Zij is er namelijk van overtuigd dat kunst – of je het nou beleeft of zelf maakt – een cruciale rol speelt bij het in stand houden van de democratie en de waarden die daar bij horen.
Dat klinkt misschien een beetje hoogdravend en als een iets te grote stap, maar ik vind haar verhaal heel overtuigend:
Wat Nussbaum stelt is dat de huidige neoliberale tijdsgeest er toe leidt dat we als maatschappij steeds meer zijn gaan focussen op het directe economische nut van alles wat wij doen. De dominante opvatting die daar aan ten grondslag ligt, zo stelt ook bijvoorbeeld de Vlaamse psychologiehoogleraar Paul Verhaeghe, is dat mensen spelers zijn op een markt. En dat ze, rationeel als ze zijn, voortdurend op zoek gaan naar datgene dat hen op korte termijn het meeste materiële voordeel oplevert.
De kritiekloze acceptatie van dit mensbeeld heeft volgens Nussbaum een aantal zeer kwalijke gevolgen.
Het meest fundamentele gevolg van dit nutsdenken is dat het steeds meer geaccepteerd lijkt om andere mensen te beschouwen als een nuttig werktuig of – in het negatieve – als een hinderpaal bij het verwezenlijken van je eigen plannen.
En dat is erg. Het gaat namelijk voorbij aan de ‘ziel’ van mensen: hun kritische denkvermogen en de verbeeldingskracht die hen in staat stelt een ander te zien als een net zo complex en diep wezen als zij zelf. Met andere woorden: dit mensbeeld gaat voorbij aan precies die eigenschappen, zo stelt Nussbaum, die ons menselijk maken. En die er voor zorgen dat onze relaties met andere mensen ‘rijk’ zijn in plaats van relaties waarbij we elkaar alleen maar gebruiken en manipuleren.
Kunst, literatuur en de geesteswetenschappen ‘voeden’ die ziel, stelt Nussbaum. En dat was ook precies wat ik zag gebeuren toen de kinderen zich spontaan gingen verplaatsten in dat naaktmodel van Matisse.
Maar vanwege het nutsdenken, ook binnen het onderwijs, komen dit soort tot de verbeelding sprekende vakken steeds meer in de verdrukkingen. Ze worden volgens Nussbaum meer en meer beschouwd als ‘nutteloze franje’. Dit ten gunste van de meer op techniek gerichte vakken die op korte termijn meer economisch voordeel opleveren.
Ondertussen worden ook ouders door deze nuts-opvatting meegesleept. Bij elkaar opgeteld zorgt dit ervoor dat kinderen minder de kans krijgen om dat kritische denkvermogen en die verbeeldingskracht te trainen.
En dan nu de stap naar de democratie:
Het vermogen om elkaar als bezielde mensen te beschouwen, vormt volgens Nussbaum de basis van de democratie. Democratie is namelijk gegrondvest op respect en betrokkenheid. Micha de Winter, emeritus hoogleraar pedagogiek die zich bezighoudt met maatschappelijke opvoedvragen, heeft het in dit kader over de ‘democratische waarden’ die logischerwijs voortvloeien uit onze democratie. Je moet dan denken aan medemenselijkheid, wederzijds respect en wederkerigheid. Democratie, zo stelt de Winter is immers een systeem waar mensen elkaar beschouwen als gelijken. Iedereen mag stemmen en iedereen – man of vrouw, homo of hetero, religieus of niet religieus – heeft dezelfde rechten en plichten. Uitbuiting of marginalisering van een ander of een andere groep – de ultieme consequentie van het nutsdenken – past daar niet bij.
We mogen er volgens Nussbaum en De Winter niet van uit gaan dat dit soort democratische waarden vanzelfsprekend onderdeel blijven uitmaken van onze maatschappij. Die waarden moeten gevoed worden. En dat geldt zeker in een tijd waarin de populariteit van ‘sterke leiders’ die lak hebben aan deze democratische waarden, groter lijkt te worden (Wilders, Trump, Marine Le Pen, Erdoğan, et cetera).
Laten we kinderen dus meer bij de hand nemen en kunst hoger op onze pedagogische agenda zetten. Laten we alsjeblieft hun ‘ziel’ blijven voeden.
Wat het voeden van de ziel van mijn zoon betreft, vind ik dat ik mijn ouderlijke taak bij de komst van het stilleven van Gubbels hebt verzaakt. Ik had de vraag moeten stellen waarom Gubbels dit schilderij gemaakt heeft. Via Google had ik kunnen vinden dat Gubbels met zijn ‘Super saaie stillevens’ bewust dat saaie ‘wilde omdraaien’. ‘Dus dat het saaie iets is.’ Daar had ik een mooi gesprek met mijn zoon over kunnen voeren. Daar had hij zich dan misschien ook wel aan geërgerd, maar dan had ik hem wel meer aan het denken gezet.
En dan was zijn ‘LUL’ in ieder geval een meer bezíelde ‘LUL’ geweest – met alle gevolgen van dien voor de democratie.
————————————————————————————————————————————
Marilse Eerkens (1967) is sociaal-psycholoog en auteur van het in 2012 verschenen boek Wat doen we met de baby? Over hechting, hersens en kinderopvang. Tot 2010 was ze als redacteur verbonden aan het tijdschrift J/M-ouders. Als zelfstandig journalist/publicist schrijft ze o.a. voor De Correspondent en probeert ze het belang van goede ‘kinderomgang’ hoger op de politieke agenda te krijgen.