Luister toch naar Malcolm X
Het is 2013 en de zaal van het SMBA zit vol. Er is een debat onder de titel Am I Black, samengesteld door Charl Landvreugd met als hoofdthema Zwarte kunst in een Witte kunstwereld. Er zijn lezingen en discussies. Vanaf de voorste rij zegt een Surinaamse vrouw scherp opgemerkt: ‘Het probleem is dat als ik bijvoorbeeld alleen maar bloemen in Delfts blauwe vazen zou schilderen, dat het dan nog steeds politiek is’, het is Patricia Kaersenhout.
De opmerking achtervolgt me. Is alles wat een Surinaams kunstenaar toevoegt aan de (Nederlandse) kunstwereld altijd een politieke daad, omdat Nederland daar heeft huisgehouden? Ik bel met Patricia Kaersenhout over dit vraagstuk ruim drie jaar na haar comment. Kaersenhout: ”Ik ben een zwarte vrouw en draag de gekoloniseerde geschiedenis van mijn ouders, voorouders en de ouders daarvan altijd met me mee. Daarmee is alles wat ik zeg, wat ik doe, welke kunst ik maak altijd vanuit het perspectief van een Caribisch/Nederlandse vrouw. In de kunstwereld, maar ook in het dagelijks leven betekent dit dat je een andere positie bekleed dan de autochtone Nederlander, of kunstenaar. Het komt wel eens voor dat ik het exotisch sausje ben over een tentoonstelling en dat mijn afkomst het een curator ertoe doet zetten mij op die gronden uit te nodigen. Ook worden er tentoonstellingen gemaakt waar enkel voor ‘exotische’ kunstinvloeden is gekozen, op dergelijke exposities worden dan weer amper kunstenaars getoond die binnen het elitaire white cube curriculum vallen. In een land als Nederland waar de akkers vanaf de hemel als rechte puzzelstukken in elkaar gevallen lijken te zijn, is het moeilijk om niet in hokjes te denken. De hokjesmentaliteit is een totaal nieuw fenomeen voor iedere Surinamer die voet op Nederlandse bodem zet, want in Suriname is het bloedheet in de stad of op het land, daar ga je vanzelf anders door denken.”
“Ik zie mezelf als kunstenaar en als activist, het is mijn doel om verborgen, vergeten en weggevaagde geschiedenissen van onderdrukten door de dominantie cultuur zichtbaar te maken, om zo een waardigheid terug te geven. Mijn kunst is onlosmakelijk met dit doel verbonden en zo zijn alle werken die ik maak een manifest voor de oplettende kijker en kritische denker. Iemand zei ooit tegen mij: Ik zie helemaal niet meer dat jij zwart bent. Ik vroeg haar om nogmaals te kijken. Het niet zien van mijn huidskleur betekent, zij het onbewust, een deel van een historische en culturele achtergrond ontkennen die niet enkel mij aangaat. Haar bedoeling was goed. Ze wilde hiermee impliceren dat, door het wegvallen van huidskleur, zij mij als haar gelijke zag, maar door mijn afkomst helemaal te ontkennen, of met de mantel der liefde toe te dekken -iets waar Nederland en de kunstwereld goed in is- worden de ongelijkheden niet opgelost.”
“Doordat Nederland wereldwijd te boek stond als een tolerante, vrijdenkende natie werd de discussie rondom ras, minderheden en ongelijkheid hier lang niet echt gevoerd. Sinds de zwartepietendiscussie in alle hevigheid is losgebarsten verandert er langzaam iets aan het besef van veel Nederlanders. Hoe de Nederlandse overheid reageert op deze discussie is ongelooflijk pijnlijk.”
Op Blendle vind ik in een oud artikel een quote van Rutte. De premier onderstreept en bagatelliseert de gevoelens van racisme en discriminatie die sommigen ervaren door over zwarte piet te zeggen dat hij het ‘niet zo belangrijk vindt’ hoe ‘het ventje eruit ziet’.
Kaersenhout: “Nederland is een heel tolerant land zolang je handelt naar het denken van de dominante cultuur. De politiek gaat het echte gesprek uit de weg over slavernij en het daaropvolgende kolonialisme, maar dekt gesprekken rondom deze thema’s toe met ‘tradities’ of een officieel staatsbezoek aan Suriname. Ik vind het jammer dat er zo weinig aan elkaar gevraagd wordt, waardoor er geen goede uitwisseling van ideeën ontstaat. Daarom kunnen veel mensen vanuit de dominante cultuur geen link leggen tussen het feit dat nazaten van onderdrukte culturen nu in Nederland wonen. Stuart Hall zei ooit: We are her because you were there. Sinds de zwarte pietendiscussie is de zwarte gemeenschap in Nederland veel hechter geworden. Voordat Quinsy Gario (beeldend kunstenaar en een belangrijke aanzwengelaar van de grote Nederlandse discussie rondom zwarte piet –red.) de discussie naar het publiek domein wist te tillen liepen veel zwarte Nederlanders een beetje alleen rond met een ontevreden gevoel, nu is het doel van ‘de strijd’ collectiever en dat zorgt voor verbondenheid. Dat is de winst.”
De term ‘White privelige’ is de afgelopen periode veel gevallen in het publiek debat. ‘Het punt is dat veel mensen in Nederland denken niet racistisch te zijn en dat ook niet willen zijn, maar intussen toch onbewust bepaalde vooroordelen en voorkeuren hebben. Al ben je nog zo vredelievend en tolerant, dan nog kunnen discriminerende denkbeelden in de maatschappij bijvoorbeeld via de media, films en series je hoofd in sijpelen.’ Aldus Nadia Ezzeroli en Suzanne Geuze op 29 augustus 2015 in de Volkskrant.
Surinaams Nederlandse kunstenaar Remy Jungerman was onlangs te gast in het Motley’s radioprogramma ‘Kunst is Lang’. Ook in de kunstwereld moet er volgens Jungerman een manier worden gevonden om een reële afspiegeling te maken van onze maatschappij en heeft de museale kunstwereld veel te maken met ‘White privelige’. ‘Sta open voor nieuwe invloeden; nieuwe mensen met andere achtergronden. Instituten zouden hier meer debat over moeten voeren. Ik voorspel dat als dit niet gebeurt, er in de toekomst geen musea meer zullen zijn in Nederland, omdat ze niet meer aansluiten bij de samenleving’- Remy Jungerman
Het Rijksmuseum heeft op de hele ‘White privelige’ kwestie gereageerd door in december 2015 kritisch te kijken naar alle titels van kunstwerken in hun collectie en bijvoorbeeld het schilderij Negerinnetje van Simon Maris benoemd tot Jonge vrouw met waaier. Claudia Kammer schrijft in NRC next: ‘In de beschrijving wordt nog wel verwezen naar de huidskleur van de vrouw: „Een zittende jonge zwarte vrouw, met een kanten hoed op het hoofd en een waaier in de rechterhand.”
Kaersenhout: “Ik vind het goed dat het Rijksmuseum de titel heeft veranderd. Woorden uit een verleden kunnen destijds een andere connotatie hebben gehad en hoeven niet per definitie racistisch te zijn geweest. Taal verandert met de wereld mee en woorden krijgen door bewustwording van gebeurtenissen uit de geschiedenis een andere lading. Het is alleen zo jammer dat het Rijksmuseum de tekst aanpast zonder verder uit te leggen waaróm een titel in deze hedendaagse context niet meer kan. Dit voorbeeld was een een perfecte aanleiding geweest iets te vertellen over het koloniaal verleden van Nederland. Het Rijksmuseum puilt uit met vondsten, kunst en objecten die ten tijde van de VOC zijn bemachtigd. Ik juich het toe wanneer musea iets donkers uit het verleden recht willen trekken, maar nu lijkt het meer een symbolische daad, meer dan dat het museum écht iets wil veranderen.”
“Als beeldend kunstenaar kun je proberen acceptatie te zoeken binnen het curriculum van musea en proberen meer bewustwording voor niet-Westerse invloeden te creëren binnen bijvoorbeeld een Stedelijk Museum. Ik heb respect voor kunstenaars die dit proberen en ben het met Remy Jungerman eens dat de afspiegeling van de maatschappij niet terug te zien is op dergelijke plekken. Je kunt je ook je eigen weg kiezen en proberen je schouders op te halen bij dit dominant bedachte stelsel door er een alternatieve canon tegenover te zetten. Dat is meer mijn manier. Racisme is moeilijk te bestrijden, ik weet niet eens of het bestreden kan worden, want de beeldbank in ons hoofd, maar ook alles wat we hebben geleerd op school staat in het teken van een Westerse canon. Hoe zet je dat recht? Ik geloof wel dat het dominante curriculum wel bestreden kan worden door er andere kennis aan toe te voegen. Dat is momenteel gaande, doordat er steeds meer gekleurd wetenschappers een ander canon aan het onderzoeken zijn. In Nederland denken mensen vaak, als het bijvoorbeeld gaat over de zwartepietendiscussie, maar ook wanneer we spreken over meer niet-Nederlandse kunstenaars in het museum, dat hen iets afgenomen wordt. Dan komt het argument ‘maar dit is nou eenmaal onze traditie’ naar boven borrelen. De grootste denkfout zit hem in dat we niet moeten snijden in wat er al is, maar kunnen toevoegen aan het bestaande. Zo ontstaat er een veelzijdiger en rijker beeld en wordt het museum als vanzelfsprekend ook meer een afspiegeling van de samenleving. Het ‘mijn’- en ‘jullie’-denken doet de wereld de das om en zorgt ervoor dat veranderingen tergend langzaam verlopen. Hele Westerse kunststromingen zijn geïnspireerd op Jazz, op hiphop, op maskers en voodoo. Laten we elkaar vooral inspireren in de kunst.”
Patricia Kaersenhout stuurt me later op de dag een quote van Malcolm X:
“Ignorance of each other is what has made unity impossible in the past. Therefore we need enlightenment. We need more light about each other. Light creates understanding, understanding creates love, love creates patience, and patience creates unity. Once we have more knowledge (light) about each other, we will stop condemning each other and a United front will be brought about.”