Love Wave
Between the waves (2012) van de Indiase kunstenaar Tejal Shah (Bhilai, 1979) maakt je loom en licht tegelijk. Haar video-installatie was afgelopen zomer te zien op Documenta (13) in Kassel, en kapselde het publiek in met lispelende geluiden en zintuiglijke, trage, vreemde beelden, even sprookjesachtig als ongepolijst. Er gleed een korstige dorre vlakte voorbij, een klam moerasbos, een glinsterende zoutpan, een zonbestoven ruïne. In de extreme landschappen zie je mensen in rare uitdossingen in de weer, ze verrichten halfslachtig onduidelijke handelingen. Twee vrouwen zie je steeds terug. De één is rondborstig en breedheupig als een prehistorisch vruchtbaarheidsbeeldje, de ander is ranker en heeft jongensachtig kort haar. Zij blijkt Tejal Shah zelf te zijn, zo ontdek je als je haar googelt. De andere vrouw zou haar geliefde kunnen zijn.
Beide vrouwen zijn uitgerust met een spierwitte hoorn die op hun hoofd bevestigd is. Op die hoorn na hebben de vrouwen weinig aan, enkel een flodderig hesje gemaakt van repen rubberig materiaal. Het is alsof tamelijk armoedige aliens een dagje komen pierewaaien op aarde en zich niet bijster goed hebben geïnformeerd over de laatste mode. De pakken met de hoorns zijn geïnspireerd op het kostuum Einhorn dat Rebecca Horn in 1972 op de Documenta presenteerde.
Pas als je probeert je hoofd erbij te houden, en op gaat letten wat er allemaal in de bedwelmende beeldenstroom van Between the waves meedrijft, merk je door wat een rare mengelmoes van ingrediënten je eigenlijk wordt meegevoerd. Alle beelden in Between the waves zijn verzadigd van eenzelfde dromerigheid, maar ze sluiten onderling nauwelijks op elkaar aan. Ze lijken zich bijvoorbeeld niet aan eenzelfde stijl te houden, of zelfs maar een bepaalde logica te volgen. Het ene shot duurt heel lang, het volgende is in een flits voorbij. Sommige shots zijn onscherp, andere overbelicht. Uitgestrekte totaalbeelden kunnen plotseling worden afgewisseld met close-ups waarbij de camera bijna tegen het gefilmde aan botst, zodat een doorschijnend insect wordt opgeblazen tot een beeldvullend monster, of een reuzentong een schermbrede oogbol likt.
Het meest verbluffend van alle ongestroomlijnde overgangen zijn de abrupte seksscènes. Opeens geeft de ene gehoornde vrouw de andere een woeste vingerbeurt. Eigenlijk is vingeren hier een te bescheiden woord: de vrouw gebruikt haar hele hand. Even later zie je hoe ze haar partner penetreert met de hoorn op haar hoofd. Nog weer later zie je haar glanzende, doorschijnend roze granaatappelpitjes in de vagina van haar geliefde wrijven, opnieuw niet al te zachtzinnig.
Het klinkt spectaculair: bijna naakte vrouwen die doen denken aan aliens met reuzendildo’s op hun hoofd hebben seks met elkaar. Maar het grootste deel van de tijd gebeurt er bijzonder weinig in Between the waves. De seks is ingebed in heel veel niet-seks. Functionele niet-seks, dat wel – het lijkt niet de opzet te zijn de kijker op te geilen zoals in een doorsnee pornofilm, waarin de seks ingelijst wordt door een dun verhaaltje. Het dunne verhaaltje is heel belangrijk om de kijker de tijd te geven om betrokken te raken en te anticiperen op wat komen gaat. Seks draait immers voor een belangrijk deel om de kwelling van de uitgestelde inlossing van het verlangen.
Van zo’n klassieke regie van de opwinding van de kijker is in Between the waves geen sprake. Deze seks houdt zich niet aan de eisen van een goede act. Er is geen inleiding, geen spanningsboog, geen catharsis. De vrouwen die seks hebben trekken zich niks aan van onze verwachtingspatronen. Ze stallen zich niet uitnodigend uit en maken ook geen kirrende, kermende, hijgende of andere aanmoedigende geluiden. Ze hebben haren op hun geslacht, benen en billen. Ze lappen alle standaard schoon- en geilheidsidealen aan hun laars. Deze vrouwen zijn bezig met elkaar. De intimiteit tussen hen is voelbaar, ze lijken niet bang om in elkaars ogen lelijk of raar gevonden te worden, ze hoeven elkaar niets te bewijzen. Ze spelen en experimenteren. Liefdevol maar niet lievig. Een fascinerende aanblik: onopgesmukte, ogenschijnlijk nauwelijks geacteerde seks. Ik keek nu heel anders naar de twee vrouwen. Ze waren opeens geen metaforische personages meer, met hun rare witte hoorns, maar mensen van vlees en bloed met ondoorgrondelijke en herkenbare verlangens naar contact en extase.
Shah ontleende de titel van haar video-installatie aan een vergissing. Ze las een lijstje boektitels van de Engelse schrijfster Virginia Woolf en husselde twee titels door elkaar: The waves (1931) en Between the acts (1941). ‘Dat [Between the waves] bleef hangen vanwege de betekenis van golven in wetenschap en mystiek; als je probeert ze exact te definiëren eindig je altijd met een onduidelijke afbakening, omdat er op elk moment in het proces dat een golf is, een andere verhouding ontstaat ten opzichte van zijn fysieke oorsprong,’ schrijft Shah.
Zo rusteloos als Woolfs boeken zijn, zo dromerig is Shahs film. Maar beide hebben een vloeibare kwaliteit, alsof de woorden en beelden worden voortgestuwd door een onbenoembare, onafwendbare kracht. Of dat nu het noodlot, het toeval, of scheppings- of vernietigingsdrang is, je voelt de stroming trekken en zich opwerken om alles wat de aarde bij elkaar houdt in grote golven aan snippers, flarden, moten en scherven te schuren en te scheuren. Between the waves is een snoer van beelden dat losjes bij elkaar is gejut. Aangespoelde beelden.
Op haar website plaatste Shah een tekst van Gitanjali Dang, een Indiase schrijver die zij ‘de curator van Between the waves’ noemt. Hij mixt daarin vrijelijk mystiek met wetenschap en poëzie. In de seismologie (de studie van golven die zich voortplanten door de aarde na een aardbeving of een explosie), beweert Dang, ontstaat er een zogenaamde Love wave als het universum zijn oog door zijn kas laat rollen. Volgens hem laat Shahs film het moment zien waarop een Love wave het punt bereikt waarop hij een ogenblik stilhoudt en zweeft om op adem te komen: ‘een gestrand moment, een anker in de tijd.’
De Love wave is geen verzinsel van Dang: het is een bepaald soort golf waarbij een enorme hoeveelheid energie vrijkomt, ontdekt door de Engelse natuurkundige A.E.H. Love. Misschien is het toeval dat deze man Love heette zo gek nog niet. Waarom zouden we aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en lawines niet als de orgasmes van de natuur beschouwen, even lieflijke, vruchtbare, gewelddadige en intense gebeurtenissen als onze menselijke micro-orgasmes?
Dode materie is wellicht net zo seksueel geladen als wij vanaf de oertijd al zijn, zelfs al proberen we onze ontembare, grillige natuur voortdurend met talloze uitvindingen te beschaven. Trilt niet elke atoom als een bezetene mee met alle andere atomen? ‘Copulatie is slechts wrijving van lichaamsdelen en een uitstoting van vocht,’ mediteerde de Romeinse keizer Marcus Aurelius rond 180 na Christus. Maar de Braziliaanse dichter Carlos Drummond de Andrade schreef in de vorige eeuw: ‘Wie voelt niet van ziel zijn lichaam zwellen?’ Misschien dichtte hij die regel wel op hetzelfde moment dat Dr. Love zijn naam gaf aan een allesvernietigende golf. En Tejal Shah roerde de kosmos om in haar navel en maakte er kunst van.