Laocoön en zijn zonen – een strijd op de armen van Dirk Jan Jager
Er staat een man met donker haar op een groezelige zwart-wit foto. Hij heeft Smokey eyes en zwart omringde lippen en staat wat verloren in een godverlaten, krappe hotelkamer. Het beeld roept vragen op: Wie is dit? Wat is zijn seksuele geaardheid? Is hij een rockster, een travestiet, of beide? Naast de enorm aantrekkelijke sfeer die om de schilder en performance kunstenaar Dirk Jan Jager hangt, valt mijn oog ook op iets anders in de foto: een tatoeage van een inktvis die bijna zijn hele rechterbovenarm bekleedt. Na wat onderzoek kom ik er achter dat niet alleen zijn rechterarm door een tatoeage bedekt is: er is nog veel meer…
‘Toen ik 26 jaar oud was en mijn eerste tatoeage liet zetten, kende ik nauwelijks kunstenaars die een inkttekening op hun lijf hadden. Hooguit rocksterren. Ik wilde een goede artiest vinden stuitte op Hanky Panky: beter bekend als Henk Schiffmacher -nog steeds een van de meest bekende tatoeëerders van Nederland. Ik wist dat hij een paar tatoeages bij Anthony Kiedis gezet had, dus dacht ik: als hij zo goed is, mag hij er ook een op mij zetten. Voor mijn eerste tatoeage liep ik al lange tijd rond met het verhaal van Laocoön en zijn zonen.’ De marmeren beeldengroep uit 40 – 20 v.Chr. vertelt het mythologische verhaal over Trojaanse priester Laocoön die samen met zijn twee zonen gewurgd wordt door twee slangen. De beeldengroep werd zo’n 600 jaar geleden gerestaureerd, omdat het verschillende onderdelen miste, waaronder de arm van Laocoön zelf. Volgens ‘berekeningen’ zou het beeld een uitgestrekte arm moeten hebben. Michelangelo zette in opdracht van de paus een nieuwe, uitgestrekte arm op het lichaam, ondanks dat hij van mening was dat de arm gebogen moest zijn. Midden in de 20e eeuw werd in Rome de originele arm van het beeld teruggevonden die inderdaad gebogen was. Ze verwijderden de gerestaureerde onderdelen en plakten de gevonden arm erop. ‘Voor mij staat deze gebeurtenis, en tevens voorstelling, symbool voor een irrationeel beeld. Ze dachten nogal gemakkelijk over het vinden van de ‘juiste’ vorm. Op mijn 26e was ik erg zoekende naar ‘de juiste vorm’, terwijl ik tegenwoordig van mening ben dat er geen goede vorm aanwezig is en je deze zelf moet verzinnen. Voor mij staat binnen deze gedachte de verloren, door een slang, verstrengelde arm symbool.” Dirk Jan ging naar Henk Schiffmacher toe met het vage idee dat hij een slang om zijn bovenarm wilde. “Destijds sloeg je niet zomaar een laptop open waarop je gemakkelijk een afbeelding van een slang kon vinden. Daarom trok Henk de encyclopedie uit de kast en bekeek daarin verschillende afbeeldingen van slangen. Vervolgens begon hij met stiften uit de losse pols een slang op mijn bovenarm te schetsen. Een paar pogingen -en gescheld van Schiffmacher- later stond de tekening van de slang erop en kon de naald erin.
De tweede tatoeage heb ik op een tattooconventie in Amsterdam laten zetten die georganiseerd werd door Schiffmacher. Ik liep wat rond op de beurs en kwam terecht bij de Japanse tatoeëerder Hori Taku. Dat was het moment dat ik kennis maakte met de Tebori techniek: een vorm van traditionele Japanse tattookunst waarbij het plaatje met een lange stok met inkt eraan, in plaats van met een tattoomachine, wordt gezet. Ik was hierdoor gecharmeerd, omdat de verrichting zelf een performance is. Ik wilde dit ritueel graag zelf ondergaan en liet mij twee avonden lang door hem tatoeëren. De tatoeage is gebaseerd op de Japanse prent ‘The dream of the fisherman’s wife’ van Katsushika Hokusai. Naast het feit dat ik het beeld erg prikkelend vind, vormt de inktvis een mooi metafoor. Ik zou het liefste acht armen willen hebben om zoveel mogelijk tegelijk te kunnen doen. Ondanks dat velen anders beweren, vond ik deze techniek minder pijn doen dan de machinale uitvoering, echter is de techniek tijdrovender, en om deze reden is de tatoeage nooit tot voltooiing gebracht.’
Door de immense populariteit van het zogeheten ‘thuisprikken’ zijn veel kunstenaars nieuwsgierig geworden naar tatoeagekunst. Voor €150,- kuns je in China een koffertje bestellen waarin alle benodigdheden zitten voor een tekening op iemands lichaam. Uiteraard is dit nogal onverantwoord, met amper ervaring. Ook Dirk Jan zat er een tijdje aan te denken om er zijn brood mee te verdienen. Hij werd door een paar vrienden getriggerd, omdat zij als onderdeel van hun kunstenaarschap een machientje gekocht hadden. Hij kwam nooit verder dan het zetten van een 10-centimeter lange tatoeage op zijn broer. “Mijn broer wilde graag dat ik een G-sleutel op zijn been zou zetten. Aangezien dat mij wel tof leek, ben ik naar een tatoeëerder gegaan en heb ik gezegd “Ik wil graag een tatoeage op iemand zetten, maar wel met jouw spullen. In ruil daarvoor betaal ik jou het geld dat hij normaal gesproken kwijt zou zijn aan het zetten van een tattoo.’ de artiest vond het goed. Hij waarschuwde me van tevoren nog dat het niet in één keer zomaar zou lukken, zonder te oefenen. Ik dacht nog: jaja, het zal wel. Tijdens het zetten van de letter bleef de tatoeëerder erbij, zodat hij alles in de gaten kon houden en tips kon geven. Wonder boven wonder ging het in één keer goed.”
“Ik heb het idee dat tatoeages tegenwoordig nog maar weinig inhoud hebben. Mensen nemen in een dronken bui midden in de zomer een tatoeage, terwijl dat al twee redenen zijn waarom je er geen zou moeten laten zetten. Ik heb kort geleden twee performances uitgevoerd waarbij ik gebruikmaakte van hennatatoeages. Bij deze tijdelijke vorm is het de kunst om zo strak, rood en duurzaam mogelijk te maken. In deze performances ontstaat er een briefwisseling op elkaars lichaam. Daarbij doelen we op het naar buiten halen van elkaars persoonlijkheid door te corresponderen wat je op dat moment denkt. Het gaat mij vooral om het creëren, het uitvegen en het opzoeken van de grenzen binnen verschillende culturen. Een wederkerigheid ontstaat.”