Kursaal en zeedijk – winter in Oostende
Lena van Tijen wordt tijdens haar studie aan de kunstacademie geraakt door het werk van James Ensor. De manier waarop de kunstenaar eenzaamheid weet te verbeelden zet haar aan een expositie van zijn werk in Mu.ZEE in Oostende te bezoeken. Daar ontdekt ze het werk van Léon Spilliaert, die eveneens eenzaamheid onderzoekt, maar dit vanuit een geheel andere invalshoek benadert. De rauwe en oprechte manier waarop hij zijn isolatie verbeeldt, raakt haar diep. ‘Beide kunstenaars lijken te begrijpen dat de mens, zij het alleen of samen, poogt eenzaamheid te overbruggen, zonder daar ooit echt in te slagen.’
De enige keer dat ik voor een kunstenaar op bedevaartstocht ging, zocht ik een verwante ziel. Ik vond er twee. Het was de winter van 2018 en ik reisde naar Oostende, de woonplaats van James Ensor (1860-1949). Drie jaar eerder, terwijl ik nog aan de kunstacademie studeerde, kwam ik voor het eerst in aanraking met zijn werk.
Een klasgenoot had een monografie van de Belgische schilder bij zich. Kijk, zei ze, zo moet mijn feestje eruit komen te zien. Op de bladzijde die ze openhield, stond Mijn portret omringd door maskers (1899). Ensor, een man met zwarte baard, draagt een rode hoed met daarop een rode pluim en bloemen. Met een neutrale blik kijkt hij over zijn schouder richting de toeschouwer. De schilder wordt omringd door maskers. Nadat mijn klasgenoot het boek had opgeborgen, bleef het beeld mij bij. Het fascineerde me hoe een uitgedost figuur zo eenzaam kan lijken te midden van een kleurrijke menigte. Naar mijn mening was het schilderij eerder een eindpunt voor een feest dan het begin ervan. Hoe het daadwerkelijke feestje heeft uitgepakt, weet ik niet. Ik kan me niet meer herinneren of mijn klasgenoot mij had uitgenodigd. Ik ben in ieder geval niet gegaan.
Mijn hotel in Oostende keek uit over het lange, lege strand. Terwijl ik op het balkon een sigaret probeerde te roken, waaide er regen in mijn gezicht. Het was koud. Ensor werd geboren in de kunstplaats en woonde er zijn hele leven. Hij wordt gezien als een grootmeester van het symbolisme, een kunststroming waarbij een zintuigelijk symbool verwijst naar een bovenzintuiglijke ervaring. Over zijn privéleven sprak de kunstenaar weinig. Wat wel bekend is, is dat zijn moeder een souvenirwinkel uitbaatte waar ze, onder andere, maskers verkocht – een voorwerp dat later een prominente rol zou spelen in Ensors schilderijen.
Voor mijn bezoek aan Mu.ZEE, liep ik over het grauwe strand. De zee was troebel, het zand leek as, de lucht was grijs en de flats langs de kustlijn staken er alleen tegen af omdat er zo nu en dan een licht brandde achter de ramen. In het museum werden de werken van Ensor tentoongesteld naast die van een andere Oostendenaar: Léon Spilliaert (1881-1946). Net als zijn tijdgenoot, wordt Spilliaert geroemd om zijn symbolistische schilderijen. Tot zover de gelijkenissen tussen de kunstenaars, want waar Ensor gebruik maakt van kleur en drukte, schildert Spilliaert donkerte en leegte.
De schilderijen van Spilliaert raken mij diep. In hoog contrast en met een vreemd perspectief schildert de kunstenaar zijn wereld en laat daarmee zien hoe klein die is. Merendeel van zijn werken zijn gemaakt met Oost-Indische inkt en tonen, op een paar zelfportretten en silhouetten na, verlaten stranden, straten, zee en een eenzaam atelier. Pijnlijke maagzweren zorgde ervoor dat Spilliaert niet kon reizen en gaven hem al vanaf zijn vroege jeugd slapeloze nachten – momenten waarin hij ronddoolde door zijn woonplaats op zoek naar onderwerpen voor zijn schilderijen.
De schilderijen van Spilliaert gaan over eenzaamheid. Terwijl Ensor laat zien hoe het is om je verloren te voelen in een anonieme massa, toont Spilliaert hoe het is om echt geïsoleerd te zijn. Beide kunstenaars lijken te begrijpen dat de mens, zij het alleen of samen, poogt eenzaamheid te overbruggen, zonder daar ooit echt in te slagen. Die zoektocht herkennen bij een ander maakt ons, al is het maar even, wat minder alleen.
Als ik ontdek dat de werken van Spilliaert in het najaar van 2024 in het Kustmuseum te zien zijn, herhaal ik mijn bedevaart in het klein. Ik reis naar Den Haag waar ik lang blijf staan voor Kursaal en zeedijk (1908). Het schilderij toont een grijze kust, leeg tot aan de horizon. Het landschap is zo langgerekt dat de zee rechts en het gebouw links bol lijken – een verstilling die ik ook ervaarde tijdens mijn winter in Oostende. Alleen op een uitgestorven strand
—
De tentoonstelling Dirk Braeckman – Léon Spilliaert: Nachtdieren is nog tot en met 12 januari 2025 te zien in Kunstmuseum, Den Haag.