KUNST IS COLLECTIEF 2/2: Het vormen van een sociaal klimaat
In de speciale podcastreeks Kunst is Collectief ging presentator Luuk Heezen de afgelopen tien weken in gesprek met steeds een ander collectief. Hoe zijn ze tot stand gekomen? Wat is volgens de collectieven de definitie van collectiviteit? Waar lopen ze in de samenwerking tegenaan, en hoe komen ze tot een consensus?
Natuurlijk is elk collectief anders, maar toch vielen overeenkomsten op zoals het luisteren naar de andere(n) en zorg dragen voor en ruimte geven aan elkaar. De redactie van Kunst is Collectief reflecteert in twee teksten op (wat er ten grondslag ligt aan) de behoefte een collectief (te) vormen of een collectieve beweging op gang te brengen en wat er in de praktijk bij komt kijken. Vandaag publiceert Mister Motley deel 2 waarin het vormen van een sociaal klimaat centraal staat. Liever eerst deel 1 lezen? Klik dan hier.
Ter voorbereiding op de opnames voor Kunst is Collectief ging de redactie bij alle collectieven op bezoek. Tijdens deze informele momenten van samenzijn – waarbij de redactie tijdelijk onderdeel uit mocht maken van het collectief – spraken de collectieven over hun samenwerking en werkwijze. Op geheel eigen manier verwoordde ieder collectief het – zoals De Onkruidenier het noemt – ‘sociale klimaat’ dat ze met elkaar vormgeven.
Dit sociale klimaat is het fundament van waaruit een collectief kan functioneren door daadwerkelijke aandacht voor en interesse in elkaar en het werk te hebben, de mening en het gedachtegoed van de ander serieus te nemen en deze proberen te begrijpen of op z’n minst echt te horen. De magie die hierdoor ontstaat, is als de bewuste ervaring van plaats en tijd, van een hier en een nu. Collectiviteit is een proces van aftasten, van afstemmen op en met elkaar: het collectieve proces is dynamisch, veranderlijk en poreus. Dat gezamenlijk in beweging komen, is waar collectiviteit over gaat, over samen iets teweegbrengen.
Kunstcriticus Jan Verwoert verwoordt het verlangen om collectief te emanciperen, de kracht van de ervaring, en het ontwikkelen van intrinsieke motivatie om in actie te komen als volgt in zijn lezing-performance Where does this voice come from now that you took the words out of my mouth: ‘The people from whom I learn most are enthusiasts, who take my soul to places I never knew existed.’[1]
Waar dan precies de grenzen liggen van het collectief verschilt enorm: bij De School is iedereen welkom, BOG. bestaat zolang de vier leden leven (en de langst levende diens laatste adem uitblaast), Club Gewalt staat open voor nieuwe constellaties, BOYBAND, de literaire BOYBAND bestaat bij de gratie van de aanwezigheid van de vijf mannen (als een van hen besluit te stoppen, houdt de boyband op te bestaan) en Jeanne van Heeswijk benadrukt het belang van het creëren van de mogelijkheid om in of uit de cirkel te stappen wanneer een deelnemer dat nodig heeft.
Het sociale klimaat wordt door meerdere collectieven omschreven als iets dat ‘tussen’ de leden van het collectief ontstaat. Een tussenruimte waarin gezocht mag worden, waarin het (nog) niet-weten een prominente plek kan hebben en waar samen nieuwe mogelijkheden onderzocht en, in de analogie van klimaat en groei, ‘gekweekt’ kunnen worden.
Collectief Z o m e r e n pleit in een brief aan de lezers van Mister Motley dan ook voor ‘vakbonden voor tussenruimtes’ zodat we elkaar kunnen steunen, bewegend tussen werk en leven en al doende lerend. Want, ‘flirten en experimenteren met wat een supportsysteem allemaal kan zijn en kan betekenen heb je namelijk niet zo 1-2-3 uitgevogeld’. Het collectief draagt niet voor niks een werkwoord in de naam. Zomeren is een beweging, het trainen van veerkracht.
Een collectief wordt dus gevormd ‘tussen’ de individuen en groeit uit van enkel de som der delen tot een nieuwe entiteit. Het collectief wordt als zodanig iets van zichzelf. BOG. beschrijft dit als een ‘kind’ dat opgroeit en op eigen benen gaat staan, eigen beslissingen neemt waar je je als individu naar gaat gedragen en waartoe je je moet zien te verhouden. Zo vormt het collectief als entiteit de leden en de toekomstige projecten middels gedeelde geschiedenis, gevormde mentaliteit en ontwikkelde methodes.
Maar als dat sociale klimaat zo belangrijk is voor het teweegbrengen en het samen vormen van de entiteit die het collectief is, hoe blijven de individuele behoeften dan overeind binnen het gemeenschappelijke van de groep? Het continu moeten balanceren tussen het collectief en de individuele stem is iets dat de collectieven die de redactie van Kunst is Collectief voor deze podcastreeks sprak op geheel eigen wijze te lijf gaan.
Questions Collective past het alom bekende maandagochtend-incheck-rondje toe om te peilen hoe het met eenieder gaat, niet zelden met gebruik van de ‘Als welke lekkernij voel jij je vandaag?’-metafoor. BOG. Vertelt over je keihard realiseren dat je ‘gaten in je ego moet laten schieten’. Jeanne van Heeswijk wijst in vergaderingen en meetings een temperature keeper en een echo-er aan die waarborgen dat alle individuen in de groep zich comfortabel voelen en hetzelfde horen. Immers, wanneer er onzekerheden, frustraties en twijfels worden opgekropt, komt er een kink in de kabel. Het is net als in een liefdesrelatie: vroeg of laat zul je moeten communiceren over hoe je je voelt, waar je mee zit of waar je behoefte aan hebt om op dezelfde golflengte te blijven bewegen of als een radiozender op hetzelfde kanaal afgestemd te blijven zijn.[2]
In deze vergelijking tussen het hebben van een romantische relatie en het werken in een collectief, kunnen de leden van Club Gewalt zich vinden: ze zijn allemaal een beetje verliefd op elkaar. Die verliefdheid blijkt uit het respect dat ze hebben voor elkaars artistieke kwaliteiten, maar in figuurlijke zin ook uit de manier waarop ze met elkaar omgaan: vol liefde en respect spreken de leden over en met elkaar, ondanks (of juist dankzij) de confronterende effecten die systemen van racisme hebben op het collectief zelf. Het voor elkaar opkomen kwam bij elk van de tien collectieven terug: er is een groot vertrouwen in elkaars individuele visie en kennis. Dus in het geval van zelftwijfel is daar de groep om je te laten inzien dat er naast de kritische stem in je hoofd die vernietigend kan zijn, ook veel is dat wél werkt en er in dat hoofd een koor is aan andere stemmen die het ook verdienen om gehoord te worden.
De verhouding individu-collectief duikt ook op in de vraag wat je wel en niet doet onder de gemeenschappelijke noemer van het collectief. Hierover maken de collectieven zo helder mogelijke afspraken. De meeste collectieven die wij hebben gesproken werken parttime als collectief. Zo werkt BOG. de helft van het jaar in collectief verband en de andere 50% van de tijd richten de leden hun aandacht op het werken in andere samenwerkingsverbanden of het spelen in voorstellingen van anderen. De meeste individuele leden van de tien collectieven hebben ook een eigen praktijk. Een aantal leden van onder andere De Onkruidenier, Lowrey Foley McClane, Pink Pony Express, We Make Carpets en BOYBAND, de literaire boyband is bijvoorbeeld ook werkzaam als freelancer voor commerciële klussen of als docent op kunstacademies. Wel blijft het collectief altijd fungeren als klankbord, ook al werkt iemand individueel aan een project. Bovendien is het collectief een reservoir om uit te putten als je voor je eigen project iemand nodig hebt met een bepaalde expertise.
Naast het samen brainstormen, tot ideeën komen en projecten verwezenlijken, vereist het bestaan en het draaiende houden van een collectief ook productionele, communicatieve en organisatorische vaardigheden. Questions Collective heeft een heldere organisatorische structuur met een opperhoofd per project en BOYBAND, de literaire boyband functioneert achter de schermen door middel van verschillende appgroepen: een voor PR, een voor boekingen, enzovoorts. In elk van die appgroepen zitten wel steeds alle vijf de leden, het verschil is alleen dat er per groep een ander lid van het collectief hoofdverantwoordelijk is voor dat specifieke onderdeel van het runnen van de BOYBAND. De gedeelde verantwoordelijkheid voor het collectief is onderhevig aan externe factoren als werkzaamheden en interesses buiten het collectief, maar ook afhankelijk van de tijd en de energie die elk lid kan en wil investeren. Dit leidt regelmatig tot de nodige frictie en frustratie, waaruit nieuwe vormen ontstaan om het proces beter te stroomlijnen. Een aantal van de collectieven heeft mensen in dienst die de meer zakelijke kant en het dagelijkse reilen en zeilen voor hun rekening nemen, zo hebben BOG. en Club Gewalt een zakelijk leider en worden De Onkruidenier en Jeanne van Heeswijk bijgestaan door een studio-assistent.
Collectiviteit in het kunstenveld
De gestolde vorm van een tekst maakt het lastig om over collectiviteit te schrijven, omdat collectiviteit je dwingt je te verhouden tot het actieve nu, en collectiviteit altijd in beweging en relationeel is. Welke plek collectieven kunnen innemen musea en presentatieruimtes, toch nog steeds het voornaamste model waarin we beeldende kunst tot ons nemen in de westerse wereld, vereist nog veel onderzoek en uitproberen. De museale context gaat namelijk voornamelijk over behoud, vastgelegde tijd en – in zekere zin – stilstand, terwijl collectieven bewegen, veranderen en ademen. Wat betreft het tijdsaspect en het activeren van een nu kan de museale sector leren van de podiumkunsten. BOG. vertelt juist de theaterzaal te verkiezen boven de context van kunstruimte omdat daar een duidelijk tijdsbestek is – een evidente aanvangstijd bijvoorbeeld – en aandacht wordt afgedwongen: een begin en een eind, een aanwezigheid en samenzijn voor de duur van de voorstelling.
Musea en museumcollecties laten steeds meer zien dat ze die urgentie van het ‘in het moment zijn’ ook willen omarmen, maar daarvoor zijn ze nog te afhankelijk van het tentoonstellen van kunstwerken in stilstaande, onbeweeglijke of ‘dode’ vormen. Hoe dat samen te brengen, is zo makkelijk nog niet. De Onkruidenier ontwikkelde in 2020 Forever Summer voor het Van Abbemuseum. In dit werk staat de vraag centraal of een tomaat geconserveerd kan worden in de collectie van een museum. Het project landde in ‘het Oog’, een ovale patio die functioneert als projectruimte tussen de oud- en nieuwbouw van het Eindhovense museum. Het werk maakt ons er onder andere van bewust dat dit soort projecten niet in museumzalen getoond kan worden omdat de klimatologische eisen die gelden binnen museumzalen niet toelaten dat er levend materiaal getoond wordt. Dat is voor een collectief als De Onkruidenier, dat werkt vanuit ecologie, een vrijwel onmogelijk uitgangspunt.
Wat zegt dit over onze mogelijkheden en bereidheid om te verslaan wat er speelt in de (kunst)wereld als we bepaalde werken alleen in de marginale ruimtes kunnen tonen? Dat er in een museum geen ‘actief nu’ bestaat en vaak nog te weinig ruimte is om daar verandering in aan te brengen, staat haaks op het feit dat er bij collectief werken continu een ander is waartoe je je dient te verhouden. Op welke manier kunnen we daar verandering in brengen? Hoe verhoudt behoud zich tot beweging? Hoe zijn die met elkaar te verenigen of op z’n minst met elkaar in dialoog te brengen? Het gaat niet om het omverwerpen van één vorm maar het toelaten van meerdere vormen die op elkaar kunnen reageren en met elkaar in verbinding blijven.
Tino Sehgal komt in zijn lezing New Rituals for 21st Century Europe die hij ter gelegenheid van het door De Balie in Amsterdam georganiseerde Forum on European Culture hield met een voorstel dat hij samenvat met de zin: ‘We need an ecology of different formats.’[3] Hij stelt hierbij voor alle zintuigen centraal te stellen in plaats van maar één, want in de westerse (museale) cultuur, zo betoogt hij, laten we het oog prevaleren. Het is in zekere zin een monocultuur.
Voor een infrastructuur van verschillende vormen moet in zijn optiek vervolgens meer gezocht worden naar een manier om te reflecteren op hoe de maatschappij werkt, wijzes waarop we een veelheid aan voorwaarden kunnen omarmen en vormen om ons lichaam en daarmee andere zintuigen dan alleen onze ogen, te laten engageren. Het gaat om het leren in ‘het geheel’ te denken, te ervaren en te omarmen: het ‘zijn’ van meerdere lichamen, meer belichaamd te zijn. Hij ziet mogelijkheden waarbij musea plekken zijn waar tijdelijke collectieven kunnen ontstaan, waar we leren om samen te zijn, waar het belang van verbinding gevierd en daarmee getraind wordt. Sehgal: ‘There needs to be a place where you can feel: now I am entering a place that belongs to the world, the planet.’
Hebben we de moed de balans door te laten slaan naar het collectieve in plaats van de focus te leggen op het individuele, om daarmee bredere perspectieven toe te laten en een koor aan stemmen de ruimte te geven? De ruimte die zo nodig is om de samenleving in beweging te brengen naar verbinding met elkaar en met verschillende realiteiten, meerdere zintuigen en uiteenlopende reflecties.
In deel 1 gingen we dieper in op het balanceren tussen het collectief en de individuele stem.
Noten
[1] https://www.frieze.com/article/jan-verwoert-enthusiasm-love-and-mania
[2] Ilja Leonard Pfeijffer bij VPRO Zomergasten, seizoen 33 aflevering 6, 23 augustus 2020.
[3] De lezing van Tino Sehgal is hier terug te kijken.
Over Kunst is Collectief
Kunst is Collectief is een initiatief van Mister Motley en ArtEZ Collective Making en gaat op zoek naar makers die samen maken, leven en/of werken – collectief is ook maar een term en termen kunnen tekortschieten. Hoe geven zij het ‘samen’ vorm? Wat zijn de overwegingen, twijfels, frustraties en overtuigingen die komen kijken bij verschillende vormen van collectiviteit?
De redactie van Kunst is Collectief bestaat uit Annemarie van den Berg, Luuk Heezen, Laure van den Hout, Tanja Koning en Puck Kroon.
Met bijzondere dank aan Questions Collective, De School, De Onkruidenier, BOG., Lowrey Foley McClane, Club Gewalt, Pink Pony Express, We Make Carpets, BOYBAND, de literaire boyband, Jeanne van Heeswijk en Collectief Z o m e r e n.