Kunst in hotelkamers
Over kunstenaars die in het verleden hun toevlucht tot hotels zochten.
Een hotelovernachting heeft een belofte van luxe en spanning in zich. Misschien heeft dat er iets mee te maken dat veel kunstenaars in het verleden hun toevlucht tot hotels zochten, om zich aan het dagelijks leven te onttrekken of om tot inspiratie te komen. Monet, Picasso en Warhol, om er maar wat te noemen; Dali nam in het St. Regis hotel in New York op een gegeven moment zelfs een tweede kamer in gebruik die enkel en alleen diende als atelier. Een budgethotel aan de snelweg heeft minder grandeur, maar zelfs daar heb je verwarmde handdoeken en een folder met de tarieven voor de roomservice om je verblijf gerieflijk te doen aanvoelen.
Dali nam in het St. Regis hotel in New York op een gegeven moment zelfs een tweede kamer in gebruik die enkel en alleen diende als atelier.
Er zijn webshops voor ondernemers waar ze hotelkamers kunnen kopen; concept-interieurs in verschillende prijsklassen waarin het meubilair, het beddengoed en het kleuraccent van te voren is uitgekiend. Hoe meer kamers je koopt, hoe goedkoper ze worden. Het zijn ruimtes die we allemaal wel kennen, generische sjablonen van een huiselijke situatie die iedereen moet aanspreken en tegelijkertijd ook weer niemand in het bijzonder.
Dat maakt het hotel een uitstekende plaats om bijvoorbeeld een buitenechtelijk avontuur te beleven, een crime passionel te plegen, maar ook om met een frisse blik naar kunst te kijken.
Misschien is het juist hierdoor dat een hotelverblijf bij velen tot de verbeelding spreekt; het ontheven zijn van de associaties van je thuisomgeving, de spullen waarmee je jezelf normaliter omringt en die je aan jezelf herinneren. Als een laag aan identiteit van spullen en meubels die je om jezelf hebt opgebouwd. Daardoor is het hotel een plek waar je extra herinnerd wordt aan wie je ‘echt’ bent, los van connotaties, of juist de andere kant op; een omgeving waar je driften die je normaal onderdrukt los kan laten. Dat maakt het hotel een uitstekende plaats om bijvoorbeeld een buitenechtelijk avontuur te beleven, een crime passionel te plegen, maar ook om met een frisse blik naar kunst te kijken.
Het is één ding om een hotelkamer te zien als een set perfecte randvoorwaarden voor de interactie tussen kunst en toeschouwer. Dat gegeven wordt doorgaans niet ondersteund door de daadwerkelijke ‘kunst’ in menig hotelkamer, die inherent is aan de karakterloosheid van de ruimte waarin het hangt. Een korte zoektocht langs boekingwebsites leert dat hotelkunst homogeen en voorspelbaar is, en dat je niet in veel hotels hoeft te zijn geweest om alles gezien te hebben. Het is niet ongewoon om in kamers van verschillende vestigingen van grote hotelketens dezelfde speelse kleurrijke compositie tegen te komen, en verder zijn het vooral onopvallende natuurtaferelen die het beeld bepalen. Bovendien zijn de meeste hotelkamers er op ingericht om met een kussen in je rug naar de flatscreentelevisie te kijken. Het kunstwerk hangt opvallend vaak op dezelfde plek, aan de muur boven de boxspring, zodat je hem het grootste deel van de tijd niet ziet.
Dat gegeven wordt doorgaans niet ondersteund door de daadwerkelijke ‘kunst’ in menig hotelkamer, die inherent is aan de karakterloosheid van de ruimte waarin het hangt.
Vroeger kon je bij het inchecken in een hotel kiezen voor roken of niet-roken, maar misschien is het meer van deze tijd om de optie te geven om de flatscreen te laten vervangen door iets interessanters om naar te kijken, en het stuk muur boven het bed tussen de symmetrisch geplaatste nachtlampjes maar gewoon leeg te laten. Een nieuw concept, als het ware. Het is interessant om na te denken over de invloed van een kunstwerk op de gemoedsstand en het gedrag van de gasten in het hotel. Uit een onderzoek naar het effect naar kunst op de werkplek bleek dat De Schreeuw van Munch als bedreigend en deprimerend wordt beschouwd, en dat de kunst van Picasso bij de proefpersonen agressie oproept. Als je deze bevindingen doortrekt van kantoren naar hotels, zou het dan kunnen dat een hotelkamer vaker getrasht wordt als er een Picasso aan de muur hangt?
Het is interessant om na te denken over de invloed van een kunstwerk op de gemoedsstand en het gedrag van de gasten in het hotel.
In 1981 nam kunstenaar Sophie Calle drie weken de rol van kamermeid aan in een hotel in Venetië en legde de sporen vast die de gasten in de kamers achterlieten. Ze onderzocht hun levens aan de hand van hun bezittingen en gewoontes, fotografeerde hun bagage, de inhoud van de prullenbak en las hun brieven en dagboeken. De serie die hier uit voortkwam, The Hotel (1983), bestaat uit tweeluiken die Calle maakte van foto’s die ze stiekem schoot in de kamers, de details die ze tekstueel registreerde, en een mengeling van feiten en interpretaties over de mensen wiens privacy ze op een zowat misdadige wijze had geschonden.
Juist het idee dat het hier om hotelkamers gaat, maakt de vastgelegde beelden en details nog persoonlijker.
Ze noemde haar project een portret van de hotelkamers aan de hand van de gasten, waarmee ze de eigenaardigheden en de intieme spullen van de mensen terugbracht tot eigenaardigheden die de kamer een karakter gaf. Haar omschrijvingen zijn zo zakelijk als een hotelkamer, maar gaan over persoonlijke details, zoals blijkt uit een fragment uit Room 33: “Only one bed has been slept in, the one on the right. There is a small bag on the luggage stand. A beautifully ironed silk nightgown lies on the chair that has been pulled up near the bed: it clearly has never been worn.” Juist het idee dat het hier om hotelkamers gaat, maakt de vastgelegde beelden en details nog persoonlijker.
Misschien omdat het bij de gefotografeerde hotelkamers zoals bij de concept-interieurs gaat om ruimtes die een ongeschonden beginstaat verkeren, en de sporen die de gasten trekken vanzelf de bijklank van een soort ‘schennis’ krijgen.