Kunnen we ons nog verwonderen in apocalyptische tijden? – over De Oase van Verwondering in Ruigoord
Ruben Jacobs toog naar Ruigoord om De Oase van Verwondering te beleven, en vroeg zich af of er nog wel ruimte is voor onbevangen verwondering in deze apocalyptische tijden. Hij gaat een verbinding aan met kunstwerken van Four Siblings, Ambassade van de Noordzee en Bryony Dunne. ‘Zonder zintuigelijke waarneming blijft de ecologische crisis abstract en een (hernieuwde) verbinding tot de aarde onmogelijk. We zijn en blijven uiteindelijk, ondanks al onze technologische snufjes, lijfelijke wezens, net als de rest van het dierenrijk.’
Eind juli 2023. Ik sta met mijn vrouw en zoon aan de voet van de Monte Rosa, een bergmassief dat de grens vormt tussen Zwitserland en Italië. We staan aan de Italiaanse kant en hopen vanuit daar een glimp op te vangen van de oostwand, ook wel beschouwd als de machtigste bergwand van de Alpen. Met haar twee-en-een-halve kilometer naar boven geperst graniet en gneis heeft het wat weg van de Himalaya-gebergte: imposant en ruig.
Maar helaas, het is ons vandaag niet gegund. Een wolkendek blokkeert het zicht. Af en toe zien we het puntje van een van de besneeuwde bergtoppen (in totaal heeft het massief maar liefst vier toppen boven de 4500 meter), waarna het luchtruim zich weer binnen een mom van tijd sluit en het massief zich in nevelen hult. Wat we wel zien zijn de uitwassen van de gletsjer. Althans, van wat daar nog van over is. De bewegende ijsmassa is duidelijk al enige tijd aan het krimpen, als een langzaam vervagende inktvlek op een vel papier. Wat onder het verdwenen gedeelte nog resteert is een grijze zee van zand, grind en rotsen. Een mistroostig gezicht.
‘Kijk, dat is nou een gletsjer’.
Ik zit op mijn hurken naast mijn zoontje en wijs naar boven. Vanwege het felle licht moet hij met z’n ogen knijpen waardoor er een diepe frons op z’n gezicht verschijnt. Hij tuurt een poosje naar de grijzige en vuilwitte kleur van de overgebleven stukken ijs en besluit dan, in een fractie van een seconde, zich weer te richten op datgene waar hij daarvoor mee bezig was: stenen de afgrond ingooien. Op een aantal meter van ons vandaan begint een diepe vallei van stenen, een gebied dat ooit bedekt was met ijs. Een voor een gooit hij de keien over de rand om daarna gebiologeerd te kijken én luisteren naar hoe de stenen met behulp van de zwaartekracht naar beneden stuiteren en kleine stofdeeltjes en korreltjes aarde en stenen van zijn oppervlak laat opwaaien.
Ik merk dat ik het jammer vind dat hij zo weinig interesse toont voor de gletsjer. Ergens had ik, in al mijn naïviteit, gehoopt dat hij, net als ik, ook zo onder de indruk zou zijn van het natuurgeweld dat voor ons staat. Maar hij is pas 4,5 jaar oud, dus wat kon ik verwachten? Zijn begrip van de wereld, van tijd en ruimte, is nog heel anders, laat staan dat hij enig besef heeft van de geologische betekenis van wat er voor ons ligt en aan het verdwijnen is. Terwijl wij ons mistroostig aan het vergapen zijn aan de schrikbarende hoeveelheid ijs die al verdwenen is, is hij gewoon aan het spelen, ontdekken, verwonderen.
Zouden wij dat ook nog kunnen, ons onbevangen verwonderen? Als ik naar mijn zoons proefondervindelijke speelsheid kijk bekruipt mij het gevoel dat ik niet alleen ouder ben geworden, maar ook belast ben met meer kennis over de toestand van wereld die als een loden bal op mijn gemoed rust en alle lichtheid wegdrukt. Want feit is dat ons klimaat en leefomgeving op ongekende manier aan het transformeren is en veel van wat (voor mij) vanzelfsprekend leek nu aan het verdwijnen is. Hoe behoud je dan de speelsheid, de onbevangen blik, als alles om je heen naar beneden lijkt te vallen, de geologische afgrond in?
In haar boek ‘Verwondering’ stelt de Britse schrijver Katherine May soortgelijke vragen.
Vastgelopen, leeggezogen en uitgeput door de moeilijke pandemiejaren en het deprimerende wereldnieuws verlangt ze ernaar om de ‘draden te ontwarren van haar strak gespannen leven’.
Het brengt haar op uiteenlopende plekken; een heilige bron bij een oud hospitaal, een donkertegebied waar meteorenzwermen te zien zijn en een Zen-meditatie retraite. Al die plekken brengen haar wat, maar ze komt ook tot de ontnuchterende conclusie dat er geen pil is die haar weer betovert. Verwondering komt niet zomaar automatisch naar je toe, het verreist inspanning, betrokkenheid. En niet onbelangrijk: je hoeft er echt niet de hele wereld voor over te reizen.
May: ‘Ons gevoel van verwondering wordt niet alleen opgewekt door grootse dingen; het verhevene schuilt niet in afgelegen streken. Het ontzagwekkende, het sacrale, bevindt zich overal om ons heen, altijd. Het ondergaat verandering door onze gerichte aandacht. Het wordt waardevol wanneer wij het op waarde schatten. Het krijgt betekenis wanneer wij het betekenis toekennen. De magie moeten we zelf oproepen’.
September 2023. Het is vrijdagmiddag en dertig graden. ‘Zeer uitzonderlijk’, aldus weerman Peter Kuipers Munneke in een bericht op mijn NOS app. Woorden die inmiddels bijna hun betekenis verloren hebben; niet normaal lijkt het nieuwe normaal te zijn geworden. Terwijl ik dit op mijn smartphone lees loop ik Ruigoord binnen, het bekende kunstenaarsdorp ingeklemd tussen de industrie van het Westelijke havengebied. Als een klein Gallisch dorpje uit Asterix en Obelix wordt hier al decennialang verzet gepleegd tegen de oprukkende krachten van het Romeinse (lees: industriële) rijk.
Vandaag is daar echter weinig van te merken. Het is rustig, gemoedelijk. In de verte wat spelende kinderstemmen, voor mij een oude kerk omringd door gras, bomen en houten bankjes. Dit is het zenuwcentrum van Ruigoord, mijn vertrekpunt voor ‘De Oase van verwondering’, een groene kunstroute ter ere van het 50-jarige bestaan van het dorp. Verspreidt over het gehele terrein zijn dertig projecten te zien ‘vol oeroude, pionierende en groene (eigen-) wijsheden’ die uiting geven aan de zoektocht naar een andere verhouding tot de natuur.
Ik loop de route met hoop ergens de verwondering te (her)vinden, maar ben ook enigszins sceptisch. Het voelt nogal kunstmatig om zo actief op zoek te gaan naar verwondering, alsof je het kunt afdwingen. De industriële horizon hier helpt ook niet echt mee. Het herinnert constant aan de zware realiteit waarin we ons begeven. Maar om May nogmaals te citeren: ‘magie moeten we zelf oproepen’.
Langs de kerk beweegt zich een pad naar een klein weiland, met daarachter een uitnodigende bosrand. Terwijl ik er heenloop wordt mijn aandacht getrokken door tientallen bamboestokken die op een kluitje bij elkaar staan. Bovenop de stokken rusten allerlei kleine geboetseerde beeldjes waarvan sommige lijken op mensenhanden. Als ik dichterbij kom zie ik dat het twee cirkelvormige velden zijn die als een lus in elkaar overlopen. Aan de onderkant van de stokken groeien diverse soorten klimplanten omhoog. Sharing the Same Womb is de titel van het werk, gemaakt door Marija Šujica en Müge Yilmaz, beide lid van het het kunstenaarscollectief Four Siblings.
Wat mij meteen opvalt is de grensvervaging. Is dit een levend beeldhouwwerk? Een ritueel? Een vorm van tuinieren? Het roept de vraag op waarom cultuur en natuur ooit zo van elkaar hebben gescheiden. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw ontstond in Amerika de zogenaamde Land Art-beweging, ook wel Earth Art genoemd, die de traditionele grenzen in de kunstwereld uitdaagde. Kunstenaars verlieten de kunstinstituten en trokken naar buiten om in het landschap kunst te maken en de relatie tussen kunst, natuur en het publiek te onderzoeken. Sharing the Same Womb lijkt in die traditie te staan.
Ik loop verder naar de rand van het dorp, de dijk op, uitkijkend over het havengebied. De zon hangt laag waardoor de contouren van de haven zacht omlijnd worden met een gouden gloed. In het water dobbert een meerkoet. Het is een moment waarop alles rust en vredig oogt, in harmonie. Een illusie die snel doorprikt wordt wanneer ik met mijn neus bij een rechthoekig kastje met een gaatje erin. Een penetrante benzinelucht stroomt mijn neus binnen en onder het gaatje staat de volgende prikkelende tekst: ‘In benzine ruiken we de resten van planten; zeeplanten uit het Mesozoïcum. Om te zeggen dat het een roep om hulp is gaat misschien wat ver maar het is op zijn minst interessant om te beseffen dat wanneer we tanken, we met de neus contact maken met planten die 180 miljoen jaar geleden leefden’.
BULK heet het kunstproject, voortkomend uit een multidisciplinaire samenwerking tussen Frank Bloem (geurkunstenaar), Maarten Erich (bioloog) en Harpo ’t Hart (geluidskunstenaar) van de Ambassade van de Noordzee. De installatie bestaat uit een drietal statieven met daarop rechthoekige geurkastjes. Naast benzinedamp, kun je ook sinaasappel-concentraat en cacao snuiven. Allemaal natuurlijke materialen die in de haven als ‘bulk’ worden opgeslagen. Het is niet te zien, maar achter de muren van de loodsen en silo’s bevinden zich enorme hoeveelheden van deze natuurlijke materialen, klaar om vervoerd te worden.
Is dit niet ook natuur? Of kun je het niet meer zo noemen als het zo sterk is bewerkt, geëxtraheerd en in grote getalen is opgeborgen, door de mens is getransformeerd in handelswaar? Dit soort interessante vragen roept BULK op. Ook benadrukt het wat mij betreft het cruciale belang van het activeren van de zintuigen als het gaat om het opnieuw verkennen van onze verhouding tot de aarde. Zonder zintuigelijke waarneming blijft de ecologische crisis abstract en een (hernieuwde) verbinding tot de aarde onmogelijk. We zijn en blijven uiteindelijk, ondanks al onze technologische snufjes, lijfelijke wezens, net als de rest van het dierenrijk.
Het einde van de dag nadert en mijn gedachten drijven af in de richting van het avondeten. Ik verman me, want ik ben nog niet helemaal klaar. Er is nog één deel van de kunstroute dat ik nog niet heb gelopen, het pad door de ‘bloemenweide’. Eenmaal daar aangekomen valt mijn oog op twee grote keramische zwarte kraaienpoten die op boomstronken zijn geplaatst. Doordat ze zijn uitvergroot, zie je goed hoe machtig en krachtig de klauwen zijn; drie wijzen naar voren, éen naar achteren en aan het eind van elke teen scherpe, gebogen, glanzend zwarte nagels.
The Sky Only Welcomes Those with Wings is gemaakt door Bryony Dunne, een Ierse beeldend kunstenaar en filmmaker. In het programmaboekje lees ik dat de twee poten verwijzen naar de velen migranten op Ruigoord, waaronder ook dieren. Net als mensen, strijken diverse vogelsoorten hier jaarlijks neer om uiteindelijk weer verder te reizen. Ze vliegen over bergen en dalen, over oceanen en landen, door weer en wind. Gedreven door een innerlijk kompas en oriëntatie-instrumenten, waaronder magnetische velden, de zon, poolster of bakens in het landschap, vliegen ze duizenden kilometers om uiteindelijk in hetzelfde gebied en soms zelfs in exacte hetzelfde nest terecht te komen.
Is het niet ontzettend jammer dat we zo weinig oog hebben voor de belevingswereld van andere levende wezens? ‘Als we aandacht besteden aan andere dieren, wordt onze eigen wereld groter en dieper’, schrijft Ed Yong in zijn boek Een immense wereld. Hoe dierlijke zintuigen de verborgen dimensies om ons heen onthullen (2022). ‘Luister naar bochelcicaden, en je beseft dat planten galmen van de stille trillingsliederen. Kijk naar een hond tijdens een wandeling, en je ziet dat steden doorkruist worden door strengen van geuren die de levensverhalen en geschiedenissen van hun bewoners met zich meedragen. Kijk naar een zwemmende zeehond, en je begrijpt dat het water vol sporen zit […] Als je naar het gedrag van dieren kijkt door de lens van dat dier, komt plotseling al die saillante informatie beschikbaar die je anders zou missen. Die kennis bezitten is als een magisch vergrootglas.’
Terwijl ik dit alles overdenk, vergaap ik me aan de kolossale kraaienpoten, als een oude man met twee handen op zijn rug. Totdat ik plots word opgeschrikt door een scherp, luid geluid achter mij. Krah-Krah! Ik draai mij om en bovenop een houten trap met hoge zetel zie ik een majestueuze raaf zitten. De vogel staart me onverstoorbaar aan en een korte rilling trekt over mijn lichaam. Op de een of andere manier heb ik het gevoel dat de raaf een boodschap voor me heeft (hoewel dat misschien eerder mijn eigen gemoedstoestand weerspiegelt).
Ik blijf stil, aandachtig turen. Het lijkt alsof mijn blik onbeweeglijk is, gevangen in betovering. Ben ik in trance, of bevind ik me in een staat van opperste verwondering? Op het moment dat ik eruit raak en naar mijn ov-fiets toeloop moet ik in ieder geval concluderen dat ik mijn scepsis mag laten varen. Wonderen bestaan echt.
Kunnen we ons nog verwonderen in tijden van chaos, onzekerheid en dreiging? Het lijkt soms onmogelijk, buiten ons bereik. Maar juist in deze tijd, dit precaire moment in de menselijke geschiedenis, kan het verlangen naar verwondering en een diepere band met de wereld om ons heen, het web van het leven, opnieuw ontstaan. De oorspronkelijke etymologische betekenis van het woord ‘Apocalyps’ is immers ‘onthulling’ of ‘openbaring’. Het is een moment waarop langgekoesterde illusies en wereldbeelden uit elkaar spatten en openingen ontstaan naar een andere realiteit, een waarin de ‘onttoverde wereld’, zoals de Duitse socioloog Max Weber de moderne, bureaucratische en geseculariseerde westerse samenleving beschreef, opnieuw kan worden betoverd.
Kunst kan daarbij een gids zijn om de diepere lagen van ons bewustzijn te verkennen en onze gehechtheid aan de wereld zoals we die kennen los te weken, ons te leren openstellen voor het onbekende en ons laten zien dat er te midden van de chaos nog steeds – of juist omwille van die chaos – ruimte is voor schoonheid en verwondering.