Klei kan zingen – over de kloof tussen cultuur en natuur
Via hersenen, assemblages en klei onderzoekt Ana Oosting in haar scriptie een antwoord op de vraag hoe we de westerse houding ten opzichte van de natuur kunnen veranderen.
Wij, als mensen, ervaren de wereld op een bepaalde manier vanwege onze menselijke zintuigen. Wanneer je deze Nederlandse tekst kunt lezen ben je waarschijnlijk, net als ik, opgegroeid in een westerse maatschappij. We zijn ons niet altijd bewust van het wereldbeeld dat we van huis uit meekrijgen. Steeds vaker worden we met onze neus op de feiten gedrukt: de menselijke soort heeft grote impact op de natuur. Als biologiestudent vroeg ik me niet af wat natuur is, maar bestudeerde ik simpelweg het leven op wetenschappelijke wijze. Natuur is natuur. Als kunstenaar vond ik inspiratie in de interactie met dat wat ik ‘natuur’ achtte. Tijdens de minor Sustainable Development ging ik in op mijn definitie van natuur. Discussies over hoe je de natuur kunt redden liepen vaak spaak op de term natuur zelf. Waar hebben we het eigenlijk over als we over natuur praten? Is het het gras in de wei of de koe die er op graast? Het land met gras hebben wij gepolderd en de koeien in een periode van honderden jaren gefokt. Als natuur datgene is wat wij niet aangeraakt hebben, bestaat er in het Antropoceen dan überhaupt nog natuur?
In mijn westerse ogen is natuur iets moois, waar je in kunt trekken om te ontspannen en daarnaast iets wat wij als mens verpesten en vervuilen. In beide gevallen is natuur iets buiten ons, waarbij je natuur tegenover de mens en cultuur zou kunnen plaatsen. Voor de scriptie die ik schreef voor de master ArtScience aan de KABK, onderzocht ik dit fenomeen en de problemen die het veroorzaakt.
Plato was een meester in het onderscheiden van tal van dingen, waarbij er ook een lagere of hogere beoordeling werd gekozen. Daar deed zijn student Aristoteles nog een schepje bovenop door er een ladder van te maken: de Scala Naturae.
De wortels van de tweedeling tussen natuur en cultuur liggen bij de Griekse Oudheid. Plato was een meester in het onderscheiden van tal van dingen, waarbij er ook een lagere of hogere beoordeling werd gekozen. Daar deed zijn student Aristoteles nog een schepje bovenop door er een ladder van te maken: de Scala Naturae. Op de onderste trede bevinden zich de mineralen gevolgd door planten en dieren. Daarboven, als je filosoof Matthijs Schouten mag geloven, komen barbaren, vrouwen, mannen en, als toppunt, de mannelijke filosoof.
In de middeleeuwen werd deze ladder een God-gegeven ordening, want boven de mens werden nu de engelen en God geplaatst. God heeft de wereld geschapen voor de mens om van te genieten. Daar staat tegenover dat we een verantwoordelijkheid hebben om voor onze wereld te zorgen, een soort rentmeesterschap. Dat klinkt mooi, maar het houdt onze positie buiten en boven de natuur in stand.
Tijdens de Verlichting scherpten grote denkers als Francis Bacon en René Descartes deze verhouding verder aan. Descartes reduceerde de hele wereld tot twee substraten: het mentale en de materie. Aangezien wij als enige soort de rede bevatten, wordt al het andere (planten, dieren, ons lichaam) gereduceerd tot passieve materie. Materie bezit geen autonomie of het vermogen tot handelen. Planten, dieren en ons lichaam zijn daarmee slechts instrumenten voor de mens om te gebruiken. Wij mensen zijn de hoofdrolspelers in het toneelstuk van het leven waarbij al het andere enkel het decor is. Je kunt je voorstellen dat veel huidige klimaatproblemen voortkomen uit deze denkwijze.
Hoe kunnen we deze westerse houding ten opzichte van natuur veranderen? Het tweede deel van de scriptie bestaat uit een recept dat ik als antwoord op deze vraag presenteer. Ik redeneer vanuit vijf ‘ingrediënten’ hoe we mogelijk een andere maaltijd kunnen maken dan datgene wat we onszelf momenteel voorschotelen. Mijn ervaring met klei loopt hier als een rode draad doorheen. Anders dan Descartes zie ik in klei geen dode modder maar levendige materie. Als je veel met klei werkt gaat het in je vingers zitten. Ik dring mijn wil niet op aan het materiaal, maar werk er mee en luister er naar. Het kan scheuren, krimpen, verpoederen en exploderen. We vormen een assemblage waarin ik samen met de klei het eindresultaat bepaal. Ik leer onverwachte vermogens en eigenschappen kennen; zo kan een geopende oven een orkest van tikjes en plingeltjes teweeg brengen en kun je door klei nat te maken getrakteerd worden op een opera van fluitende piepjes en borreltjes. Klei kan zingen!
De mens is intiem verstrengeld met deze wereld, we staan er niet buiten of los van. Aan de hand van onder andere mieren, hersenen, teken, ijsberen en klei probeer ik mijn ontzag voor de complexiteit van onze wereld onder woorden te brengen en mogelijk dezelfde verwondering bij jou als lezer aan te wakkeren.