KABK 2017
Je zou kunnen zeggen dat alle eindexamententoonstellingen van de Nederlandse kunstacademies op elkaar lijken, hoewel overal andere kunstenaars afstuderen. Altijd is het een mengsel van ‘déja vu’ en ‘you ain’t seen nothing yet’. Het begint er meestal mee dat het een rommeltje is. Je komt een afgetrapt academiegebouw binnen en waant je in een ondoordringbaar doolhof van uitstallingen die op elkaar lijken en nergens anders op uit zijn dan zich van elkaar te onderscheiden. Vandaag ben ik op de KABK in Den Haag en opzoek naar hen die zich onderscheiden.
De gemiddelde student aan een kunstacademie heeft de leeftijd dat er een kans is dat hij wordt geconfronteerd met het overlijden van een van zijn grootouders. Voor veel studenten is het de aanleiding om te denken dat ze daardoor iets bijzonders hebben meegemaakt. Helaas is dat niet zo. Alle grootouders gaan vroeg of laat dood, en wat je daarbij ondervindt is vergelijkbaar met wat vrijwel ieder ander mens ooit in zijn leven beleeft. Als je er in slaagt om iets te maken dat zowel het particuliere sentiment, als de collectieve beleving in persoonlijke verbeelding een meerwaarde geeft, dan ben je een talentvol kunstenaar.
Luis Maly uit Griekenland heeft een installatie gemaakt die reflecteert op het overlijden van zijn grootvader zes jaar geleden. Hoog in de door hem gekozen ruimte hangen in vierkante lichtvensters in het plafond een aantal kledingstukken die afkomstig zijn van enkele van zijn overleden familieleden, daarboven heeft hij planten geplaatst die tijdens de tentoonstelling afsterven. Die ritualistische verbeelding wekt op een wonderlijke manier in de hand dat je met die onbekende doden een verstandhouding kunt krijgen die je niet zozeer aan de kunstenaar onttrekt, maar aan jezelf. Luis Maly, die met zijn werk de afdelingsprijs won, blinkt uit in een heldere presentatie die ogenschijnlijke eenduidigheid van verrassende psychologische gelaagdheid voorziet.
Hij maakte ook een installatie waarbij een wasmodel van het Parthenon als een te grillen kip langs een warmte-element draait en langzaam wegsmelt. Zowel zijn persoonlijke achtergrond als de historische betekenis van de bakermat van de westerse cultuur geeft hij daarmee een navrante betekenis voor het kunstenaarschap als zodanig en cultureel besef in het algemeen. Hij braadt er het vet uit.
Een andere opmerkelijke presentatie is de installatie van de 61-jarige Deense Gitte Svendsen. Zij laat zien dat de persoonlijke noodzakelijkheid van het kunstenaarschap niet leeftijdsbonden is. Haar installatie is een ‘schilderij waar je doorheen kunt wandelen’. In een ruimtelijke assemblage die door heldere kleuren en geometrische en amorfe voorwerpen wordt beheerst, is een zintuiglijke gevoeligheid aangebracht die iedere intellectuele of conceptuele verantwoording van het kunstwerk overbodig maakt. Je wordt overspoeld door kleur en vorm die je gevoelsmatig dusdanig desoriënteren dat je vergeet dat je over de kunst van de verbeelding na kunt denken.
Een derde presentatie die in het geheel opvalt vanwege de radicaliteit ervan is de installatie van Thijs Jaeger, die op een kleine binnenplaats een antenne heeft geïnstalleerd die als zender en ontvanger dienst doet om beelden met een religieuze ontvankelijkheid door te geven. De kabels van de antenne leiden naar een ondergronds verblijf, waarin een aantal fonteintjes te vinden zijn die van energie worden voorzien vanuit een vrieskistgrote kast waarin een donkere hartslag dreunt. Eén van die fonteintjes is een bekken dat aan een wijwatervat doet denken waarin een bloedrode vloeistof opborrelt. Thijs Jaeger vangt beelden op uit de virtualiteit die neerslaan in relieken en geassocieerd worden met vroegchristelijke catacomben in een ruimte die overspoelt lijkt met het groene ectoplasmaslijm uit de film Ghostbusters.
Dit zijn slechts drie voorbeelden uit een overweldigend aanbod van 42 kunstenaars die aan Fine Arts zijn afgestudeerd. Ze vertegenwoordigen met elkaar een rijke voedingsbodem voor een benadering van de beeldende kunst die voor het merendeel gebaseerd is op herwaardering van zintuiglijke gevoeligheid. Ze laten zien dat de kunstenaar er in wezen altijd op uit is om de ratio ondergeschikt te maken aan pure verbeeldingskracht.