Jelle Slof ‘De vrolijke schilder’
Mag ik u voorstellen aan de vrolijke schilder.1
De vrolijke schilder
… houdt van grapjes.
… houdt van schilderen.
… houdt van de geur van verf.
… houdt van schildertechnieken.
… houdt ervan zich te verliezen in het doek.
… houdt van kleur.
… houdt van texturen.
… houdt van compositie.
… houdt van de schilders die hem voorgingen.
… houdt ervan naar schilderijen te kijken, over het oppervlakte te glijden en in het doek te verdwijnen.
… houdt van praten over schilderijen, over schilderen.
… houdt van schilderen voor verschillende mensen.
… houdt van schilderen tussen de mensen.
… houdt van schilderen over de wereld om hem heen.
De vrolijke schilder is nooit cynisch. De vrolijke schilder gaat zeker niet gebukt onder het gewicht van schilders en meesterwerken uit het verleden. Hij schildert vrolijk door.
Maar pas op met te snel oordelen, de vrolijke schilder is niet naïef. Hij weet van technieken, hij weet van de kunstgeschiedenis en hij weet van de wereld. De vrolijke schilder lacht ze vrolijk toe en gebruikt ze in zijn werk.
De vrolijke schilder schildert elke dag een reclamefolder van de AH. Dat is wel een grappig onderwerp, voor een schilder. Net als schilders voor hem, werkt hij graag in series. Zoals Monet bijna honderd keer het uitzicht op het House of Parliament over de Thames schilderde, of Georgia O’Keeffe die series maakte van bloemvormen die steeds abstracter werden. De vrolijke schilder zoekt net als zijn voorgangers het momentum en het vluchtige, in één vrolijke berusting, in de aanbiedingen van deze week.
De AH reclamefolders zijn een manier om niet steeds na te hoeven denken over een onderwerpskeuze, zoals vlaggen dat waren voor Jasper Johns of het toeval in het werk van Helen Frankenthaler, die sterk verdunde verf over ongeprepareerde doeken goot, die zo hun eigen vormen aannamen. Volgens de vrolijke schilder gaat het schilderen vooral over het schilderen zelf, over de verf op het canvas. Over de verschillende texturen en kleuren die de afbeeldingen op de folders steeds aanreiken, zoals karton, plastic, glas, en katoen, lettertypes, de huid van wortelen of perziken, en de on-schilderkundige composities die de objecten met de woorden vormen, daar wordt de vrolijke schilder vrolijk van. Hij kan laten zien uit wat voor hout hij gesneden is.
De vrolijke schilder weet dat reclamefolders een vorm van realisme zijn. Ook dat is in de schilderkunst een terugkerend motief, zoals de gewone mensen in de schilderijen van Caravaggio of de soepblikken in het werk van Warhol, of de stippen van Yayoi Kusama die niet alleen op het doek, maar ook op vloeren, meubels, bomen en ook buiten het museum doorgaan. De vrolijke schilder schildert zijn eigen omgeving, schildert wat hij steeds weer tegenkomt in zijn eigen bestaan, schildert wat hij steeds opnieuw bij de mensen in hun brievenbussen stopt.
De vrolijke schilder weet dat reclamefolders een vorm van realisme zijn.
De vrolijke schilder schildert niet alleen de realiteit die mensen zien, hij schildert ook met de mensen. De vrolijke schilder is een sociaal wezen. In Nijmegen schilderde de vrolijke schilder recent een sociaal-realistisch werk op een muur boven een spoortunnel. In eerste instantie was dat alleen een zwartwit tekening, contouren met nummers erin. Deze kent u vast van de thuisschilderserie ‘iedereen kan schilderen’, waarbij ieder nummer naar een kleur verwijst. De vrolijke schilder verspreide dezelfde tekening op een vel papier onder de buurtbewoners en vroeg ze deze zo mooi mogelijk in te kleuren. De vrolijke schilder nodigde mensen uit vrolijk met hem te schilderen. Samen met het prijswinnende meisje van acht en wat hulp van andere kunstenaars schilderde de vrolijke schilder de juiste kleuren in het juiste vakjes.
De vrolijke schilder schildert ook zichzelf. Dat is niet zo vreemd voor een schilder. Ook Rembrandt van Rijn en tijdsgenoot Artemisia Gentileschi schilderden zichzelf regelmatig. In de ruimte waar Rembrandt zijn klanten ontving hing het vol met zelfportretten, ze vormden zijn portfolio. Hij kon daarmee laten zien hoe goed hij was in neuzen schilderen, in persoonlijkheden en in verschillende moeilijke stoffen. Gentileschi neemt in haar zelfportretten vaak de gedaante aan van vrouwelijke helden, zoals Judith (die Holofernes onthoofd) en als de heilige Catharina van Alexandrië. De zelfportretten-als-heldinnen zijn gemaakt om zichzelf te promoten, haar schilderkundige kwaliteiten te tonen en zichzelf te positioneren als doortastende en sterke schilder in een tijd waar dat niet gebruikelijk was voor vrouwen. Het zelfportret van de vrolijke schilder is ook zoiets: portfolio en positionering. De vrolijke schilder laat hiermee zien hoe kundig hij is in het schilderen, en dat hij als vrolijke schilder midden in de wereld staat, midden in zijn vak, met postbode pak en Mona Lisa sokken.
De vrolijke schilder heeft zijn hoofd niet ingeschilderd, het is een wazig, leeg vlak. Het gaat de vrolijke schilder niet om zijn persoonlijkheid of zijn biografie. De vrolijke schilder belichaamd een praktijk, een artistieke positie.
De vrolijke schilder doopt zijn kwasten in de kunstgeschiedenis, zijn schildersgereedschap leent hij van denkers over kunst. Zijn plek als vrolijke kunstenaar is tussen de mensen, zijn werk gaat over het nu. De vrolijke schilder is devoot aan zijn vrolijke arbeid. Hij weet niet vooraf wie hij zal bereiken met zijn werk.2
Hij weet wel waar het vandaan komt.
Hij schildert door in vrolijke stemming, vol concentratie en bloedserieus.
1 De vrolijke schilder is een personage, een conceptueel persona, een verbeelding van de artistieke praktijk van Jelle Slof.
2 Theodor Adorno noemde (moderne) kunst flessenpost, omdat ze voor een onduidelijk publiek gemaakt wordt.
Het werk van Jelle Slof is nog tot en met 4 januari te zien in de tentoonstelling ‘Deze Twee | Buiken en Folders , Jelle Slof en Lenna van Ooijen in Kunstmagazijn Nijmegen . Klik hier voor meer info.