Je bent nog maar een amateurTJE
Er zijn maar weinig mensen die zichzelf met trots een amateurkunstenaar noemen. Liever noemt men zich naar de handeling die men verricht: schilder, fotograaf of bronsgieter. Het verwijst direct naar dat wat men doet. Op die manier omzeilen we het verwantschap aan het amateurisme, want het amateurisme kenmerkt een karakter waar geen enkele kunstenaar graag aan verbonden wil worden.
Ik breng een bezoek aan Lisa Stevens in haar zelfgebouwde atelier. De zolder van Lisa heeft niet het clichématige uiterlijk dat je van een klassieke zolder verwacht: ingepakte dozen vol spullen die er sinds de verhuizing onaangeroerd zijn blijven staan, opgeborgen kampeerattributen of skilatten wachtend op de volgende wintersport vakantie. Nee, deze zolder is compleet getransformeerd tot een atelier aan huis.
Te midden van haar atelier staat een grote tafel. Het is een plek waar duidelijk aan gewerkt wordt, maar waar Lisa ook mensen voor workshops verwelkomt. De tafel wordt omsingeld door stellingkasten waar talloze zelfgemaakte dieren, mensfiguren en andere sculpturen van vilt pronken. Wat een aantal jaar terug begon met onzekere probeersels uit het boek ‘beestjes van vilt’, is vandaag de dag voor Lisa serious business. Lisa werd verliefd op het materiaal. De aaibaarheid van de wol en het proces van transformatie tot het vilt. Professioneel kunstenaar wil ze zichzelf nog niet noemen, maar wanneer ze over een jaar de Dutch Felt Artist opleiding heeft afgerond, dan is ze Dutch Felt Artist.
Met trots laat Lisa een vilten kop van een man zien, een van de eerste sculpturen waar ze echt tevreden over is. Van oorsprong werkend in de hulpverlening ontmoette Lisa een cliënt met wie ze een lang gesprek voerde. ‘ik denk dat hij wel een uur verteld heeft over alle problemen die hij had, een heel verhaal. Ik als hulpverlener luisterde naar hem en had zijn levensverhaal compleet in me opgenomen.’ Eenmaal thuis aangekomen voelde Lisa intrinsiek de drang om aan de slag te gaan met vilt. Toen haar sculptuur klaar was viel het haar op dat de kop die ze met de wol geboetseerd had precies leek op de man met wie ze eerder het intense gesprek had gevoerd. Het portret staat symbool voor de start van een grote omschakeling in haar leven. ‘Ik was toen nog aan het werk in de hulpverlening, maar dacht plots: ik stop gewoon met mijn werk. Ik wil alleen nog maar hier mee bezig zijn.’ En dat is gebeurd. Anderhalf jaar terug stopte Lisa met werken, om haar leven te wijden aan de viltkunst.
Wat schuurt voor Lisa is het gevoel dat mensen zelfs na het nemen van een enorme stap als het opzeggen van je baan, nog steeds het idee hebben dat je maar een beetje aan het ‘hobby-en’ bent. Ondanks dat ze niet meer naar bed kan gaan zonder te kunnen denken aan nieuwe experimenten met vilt. Het is een onderdeel geworden van haar leven. ‘Dat irriteert me dan. Ik ben niet aan het hobby-en, het is serieuze business’. De term ‘amateurkunstenaar’ is een begrip dat al snel de hoofdrol in onze conversatie blijkt te spelen. Het kent een negatieve lading stelt Lisa. ‘Ik zou persoonlijk niemand een amateurkunstenaar kunnen noemen. Ik zou zeggen je bent óf kunstenaar, óf je bent gewoon hobbyist.’
Dat niemand zijn kunstenaarschap graag koppelt aan het label amateurisme, is vanuit dit perspectief goed te begrijpen. Lisa nam ontslag van haar baan in de zorg, om haar leven finaal te wijden aan de kunst. Maar er zijn ook genoeg verhalen van (deeltijd) makers die naast hun baan in een andere branche, met veel liefde en vastberadenheid kunst maken, thuis of elders in een gehuurd atelier. Ook voor hen schuurt de term amateur. Het blijft een beladen begrip. Toch is het merkwaardig dat binnen de sport, of bijvoorbeeld de muziek wereld, dezelfde term geen gefrustreerde reacties lijkt op te roepen. De amateurvoetballer speelt in een vriendenteam, waar men weliswaar zeer fanatiek, maar vooral voor het vermaak, een balletje trapt. Na afloop wordt er een biertje gedronken in de kantine, daar doet niemand moeilijk over. Zo speelt een van mijn beste vriendinnen in een amateur theatergezelschap, en de buurvrouw zingt in het plaatselijke koor. Komende kerst verwelkomen ze, zoals ieder jaar, de treinreizigers met liederen op het station. Voor de kunstenaar ligt dat toch net iets gevoeliger, er is behoefte aan erkenning.
‘Als ik mezelf een kunstenaar vind, wie ben jij dan om te zeggen dat dat niet zo is? Daar raakt Lisa Stevens de juiste snaar. Want inderdaad, wie ben ik om te zeggen dat een vrouw die ontslag nam van haar baan en daarmee gedag zei tegen haar financiële zekerheid, haar zolder omtoverde tot een atelier aan huis en haar dagen enkel vult met vilten, geen kunstenaar is. Wat mijn persoonlijke perceptie van een stereotype kunstenaar is, doet er niet toe. Het kunstenaarschap kent geen vastgestelde regels op papier, of verwijsbordjes langs de weg met eindbestemming professionaliteit. ‘Is een amateurkunstenaar dan iemand die zijn opleiding nog niet heeft afgerond? Iemand die geen bekendheid heeft? Of niet heel erg aan de weg timmert?’ Vraagt Lisa mij. Je zou je kunnen afvragen of het kunstenaarschap niet juist gaat over het bereiken van ultieme vrijheid en buiten geijkte paden denken. ‘Volgens mij wordt de term amateurkunstenaar vaak gebruikt voor mensen die net om de hoek komen kijken, lerende zijn. Amateurkunstenaar of professioneel kunstenaar, uiteindelijk ben je gewoon bezig met hetzelfde. Alleen de een is al bekend en de ander is nog onderweg.’