‘Ik wilde de maan uit het water vissen’ – in gesprek met Peng Zhang, genomineerde voor De Scheffer 2024
Roxane Soudagar interviewde Peng Zhang, één van de genomineerden van de kunstprijs De Scheffer. Naar aanleiding daarvan is zijn werk nu te zien in het Dordrechts Museum. Een gesprek over werken met wat voor handen is: houtskool, de grond onder onze voeten, de verschillen tussen zijn geboortedorp in China en de plekken in Nederland waar hij verblijft. ‘Ik zie mijn werk als de lijm die al die leefstijlen bijeenhoudt.’
Het begon met houtskool. Als kind pakte Peng Zhang stukken houtskool op van de grond, die waren overgebleven nadat zijn ouders hadden gekookt. Hij begon ermee op de muur te tekenen. Ze woonden in Shijian Cun, een klein boerendorp in het zuiden van China waar ze van het land leefden. Ook Zhang had regelmatig zijn handen in de aarde, maar al snel bleek hij een groter talent te hebben voor de kunsten.
Na schilderlessen, een kunstopleiding in Hangzhou, een master in Den Bosch en vele residenties in Nederland, hangt het werk van Zhang nu in het Dordrechts Museum vanwege zijn nominatie voor De Scheffer 2024. ‘Houtskool en aquarel op rijstpapier’ is bij veel van zijn werken te lezen. ‘Houtskool was het eerste materiaal dat ik gebruikte; daarom gebruik ik het nog steeds,’ legt Zhang uit in zijn atelier in Amsterdam. Of ook het rijstpapier een diepere betekenis voor hem heeft – een verwijzing naar rijstvelden misschien? Hij schiet in de lach. ‘Nee, sorry, dat heeft er niets mee te maken. Ik heb het gebruikt omdat ik nog wat rijstvellen had liggen. Ik gebruik graag willekeurige materialen die ik voor handen heb. Dat heb ik van mijn ouders geleerd: in ons dorp moet je zien te werken met de natuur, met het land, zonder al te veel technologie of kunstmatige toevoegingen. Je moet het doen met wat je hebt.’
Het werk van Zhang is in veel opzichten een ode aan het boerenleven. Niet alleen door de natuurlijke materialen en de aardetinten, ook in letterlijke zin. Hij schildert handen die de grond bewerken, kiemende zaden, bloeiende planten, varkens en vogels die opvallend vaak de hoofdrol spelen in surrealistische scenario’s. Hij wil het publiek een ingang geven tot de wereld waarin hij opgroeide, en bij hen de verbinding met het platteland terugbrengen die veel stedelingen volgens hem zijn verloren.
Roxane Soudagar
In het lange horizontale werk Peng’s 11 stories zien we een vogeltje dat naar school loopt en andere menselijke activiteiten uitvoert – waar kijken we naar?
Peng Zhang
‘Ook dat werk begon met iets wat ik toevallig had liggen, namelijk een vouwboek van elf pagina’s lang. Dat had ik ooit gekocht, zonder te weten wat ik ermee zou doen. Opeens klikte het: ik kan een verhalenboek en zelfportret ineen maken. Elf verhalen over mijn eigen leven. De vogel is een metafoor; de naam Peng is in het Chinees namelijk ook een vogel die alleen in sprookjes bestaat. Dus je ziet inderdaad dat ik naar school loop, huiswerk maak, leer zwemmen en schilderen. En je ziet veel momenten ut het plattelandsleven: hoe ik leerde vissen, planten, kweken, oogsten. Het is vooralsnog af, maar ik kan er altijd nog pagina’s aan toevoegen.’
Dieren spelen vaak de hoofdrol in jouw werk. Kun je daar iets meer over vertellen?
Ze spelen een hoofdrol omdat ze net als mensen zijn; zeker in mijn dorp zijn dieren eigenlijk arbeiders, de koeien hielpen ons bijvoorbeeld om het land te bewerken. Sommige beelden zijn een beetje absurd, maar dat kan het landbouwleven ook zijn – dat wil ik aan het publiek laten zien. Ik wil een soort boerendroomwereld te creëren en communiceren. In Dordrecht hangt bijvoorbeeld ook Night Watch, dat heb ik in China gemaakt. Je ziet enkele ouderwetse lampen op een donkergroene achtergrond. Toen ik klein was, nam mijn moeder me ’s avonds mee naar buiten om de dieren te controleren. We hadden niet altijd elektriciteit, dus moesten zo’n ouderwetse lamp gebruiken. Zo’n moment wilde ik visualiseren.
Naast schilderingen maakt Zhang ook zogeheten ‘bodemkunst’ of land art: kunst waarbij de aarde zelf zijn canvas is. Het gaat dan om locatie gebonden, tijdelijke tentoonstellingen. Hij maakt gegraveerde stenen, aardesculpturen, installaties van in elkaar gelegde takken of andere natuurlijke elementen. Ook hierin gebruikt hij simpelweg wat er aan gereedschap beschikbaar is: de stenen graveert hij met een schroevendraaier, voor de sculpturen gebruikt hij een soort kruidenzaad dat als klittenband aan elkaar plakt, iets waar hij vroeger als kind al mee speelde. Ook laat hij graveringen achter in het aarde: ze doen denken aan hoe kinderen op het strand hun naam schrijven in het zand. Het roept een gevoel van zorgeloosheid en plezier op. In enkele tentoonstellingen werden kinderen inderdaad uitgenodigd om deel te nemen.
Hoe kwam je op het idee om zulke bodemkunst te gaan maken?
Een paar jaar geleden was ik aan het worstelen met mijn kunst. Ik wist niet meer wat ik moest maken, ik was de betekenis van mijn werk kwijt. Ik zat veel binnen en miste het buiten zijn. In China hebben we een gezegde, wat zich ongeveer vertaalt als: het leven vindt plaats op het land, tussen de bergen, naast de rivier. Kortom, het leven is verbonden met je omgeving; wanneer je van plek wisselt, verandert alles. Dus dacht ik, misschien moet ik weer terug naar het platteland, juist dáár kunst maken. Zo kwam ik op het idee voor bodemkunst. Het begon met een tentoonstelling in een landbouwkas. Inmiddels heb ik er niet alleen in Nederland, maar ook in mijn eigen dorp in China mee geëxperimenteerd.
Dan stond je dus, tussen de boeren in, kunst te maken met landbouwgrond – hoe reageerden zij daarop?
Ze moesten vooral lachen – in Nederland én in China. Hier dachten veel boeren dat het een soort Chinese manier van tuinieren was. In China vonden ze het absurd, maar ze hielpen me ook, omdat ik veel landbouwtechnieken gebruikte die hen deden denken aan vroeger. Ze zagen het niet als kunst, maar dat is prima. We hebben veel met elkaar gepraat over onze levens, het verleden, onze herinneringen.
De clichébeelden die we hebben van de kunstwereld en het boerenleven staan lijnrecht tegenover elkaar: het één creatief, stedelijk, wellicht wat zweverig, het ander rauw, hardwerkend, provinciaal. Wil je die werelden dichter bij elkaar brengen?
Absoluut – en tegelijk wil ik ook mijn leven in China en mijn leven hier in Nederland bij elkaar brengen. Ik zie mijn werk als de lijm die al die leefstijlen bijeenhoudt. Ik vind de verschillen tussen de Chinese en Nederlands landbouw ook mateloos interessant. Hier in Nederland merk je dat landbouw minder gaat om land, meer om de markt. Nederlandse boeren verbouwen niet voor hun eigen dagelijks leven, maar voor de verkoop. In mijn dorp in China hebben we geen andere keuze dan goed voor het land zorgen, want ons leven hangt er vanaf. Gesprekken over duurzaamheid en ecologische systemen vinden niet echt plaats, maar de kennis is er wel – we gebruiken de termen alleen niet. We gebruiken geen kunstmatige meststoffen, produceren niet meer dan nodig. Tegelijk is het héél hard werken, wat voor een buitenstaander misschien te zwaar lijkt. Zelf bekritiseer ik niets, ik zie alleen de verschillen.
Momenteel werk je vanuit Amsterdam – is dat wel de beste omgeving, gezien deze thema’s?
Als je hebt geleerd om te werken met wat je hebt, dan zul je zien: land is overal. Ik heb eens acht maanden vanuit Rotterdam gewerkt, voor het project SLA Centrum. Juist omdat ik in zo’n stedelijke omgeving zat, moest ik denken aan wat mijn ouders altijd deden als ze eens in de stad waren: ze vonden kleine, verborgen plekjes in de stad, waar ze gingen tuinieren. Datzelfde deed ik in Rotterdam; op talloze kleine stukjes leeg land heb ik slaplanten verbouwd. Al die punten heb ik op een kaart genoteerd en met elkaar verbonden als een tekening. Ook het hele proces heb ik gedocumenteerd. Bijvoorbeeld dat voorbijgangers de planten kapot trapten en de keer dat ik werd achtervolgd door twee politie agenten. Blijkbaar had iemand een melding gedaan omdat ze een vreemde man met een schep door de straat zagen lopen.
Tegelijk houd ik ervan om in Nederlandse boerendorpjes te verblijven. Zo deed ik eens een residentie in Ezinge, vlakbij Groningen. De rust, het harmonieuze leven, het geluid van de insecten ‘s nachts – dat deed me denken aan thuis. Ik heb er een paar schilderijen van gemaakt die nu in mijn atelier aan de muur hangen. Ik mijn heb observaties van die plek vermengd met mijn herinneringen. Je ziet handen die elkaar vasthouden, omdat ik een mooi, liefdevol moment tussen twee mensen opmerkte. En ik heb een droom nagetekend waarin ik aan het vissen was. Toen ik klein was, hoopte ik altijd dat ik ooit de maan uit de reflectie op het water zou kunnen vissen. Dat probeer ik hier te doen.
Trekt het boerenleven nu ook, of blijf je voorlopig vanuit de stad werken?
Ik heb nu een soloshow in Shanghai die eraan komt, en volgend jaar een residentie in Leeuwarden. Uiteindelijk zou ik heel graag willen samenwerken met een kunstgalerie. Ondertussen blijf ik nieuwe kunst maken. Momenteel werk ik aan drie tekeningen op ingelijst rijstpapier: een schets van een bergachtig landschap, een van mensen en dieren die met elkaar samenwerken en een met een stralende zon. Het verwijst naar een Chinees gezegde, dat ook voor de landouw geldt: voor succes heb je de juiste mensen, op de juiste plek, op het juiste moment nodig. Het gaat om het harmonieuze leven waar we naar moeten streven.
De tentoonstelling De Scheffer is nog tot en met 25 augustus 2024 te zien in het Dordrechts Museum.