‘Ik sta elke dag op omdat als we niet vandaag met elkaar gaan werken aan een rechtvaardigere toekomst, we hopeloos verloren zijn’ – in gesprek met Jeanne van Heeswijk en Yvonique Wellen
Op initiatief van Jeanne van Heeswijk en Yvonique Wellen komen deze zomer bewoners, denkers, makers en activisten bijeen in de Oude Kerk, om daar met elkaar in gesprek te gaan over actuele sociaal-maatschappelijke vraagstukken en zo de kerk weer haar rol als huiskamer van Amsterdam terug te geven. Mister Motley neemt deel aan It’s OK… commoning uncertainties: onze redactie luistert, reflecteert en geeft het proces weer vanuit hun eigen perspectief en vorm. De verhalen die hieruit voortvloeien worden gedurende de manifestatie gedeeld. Vandaag publiceren we het gesprek dat Maurits de Bruijn en Laure van den Hout voerden met Jeanne van Heeswijk en Yvonique Wellen, waarin zij meer vertellen en delen over de insteek van It’s OK…: het gemeenschappelijk maken van onzekerheden en het verhalen van verschillende realiteiten.
Maurits de Bruijn & Laure van den Hout
Bepaalde vormen van bestaansrecht kunnen geen plaatshebben, is dat een van de specifieke problemen die jullie hier op de Wallen hebben aangetroffen, een van de specifieke thema’s?
Jeanne van Heeswijk
In mijn werk krijgen wereldwijde conflicten en hun lokale uitwerkingen vorm. Als voorbeeld geef ik vaak: het gebrek aan betaalbare woningen leidt overal ter wereld tot een crisis, maar het ziet er in Liverpool anders uit dan in de Afrikaanderwijk in Rotterdam, dan hier op de Wallen of in Philadelphia. Er zijn een aantal grotere urgenties die in de wereld spelen, die zich lokaal op een bepaalde manier manifesteren. Dat is het vertrekpunt van It’s OK… geweest, om na te denken over wat de kerk als een hedendaags toevluchtsoord in dit gebied zou kunnen betekenen.
Vroeger heeft de Oude Kerk meerdere sociale functies gehad, onder andere als toevluchtsoord. De Sebastiaanskapel was een plek waar mensen die honger hadden brood kregen. De kerk is door de geschiedenis heen een plek geweest waar mensen een tijdelijk gevoel van geborgenheid konden vinden. Ik ben vertrokken vanuit het idee van sanctuary, refuge, safer spaces, welke binnen mijn werk belangrijk zijn. Praktijken van zorg dragen voor jezelf en elkaar. For self and community. En hoe gaat dat in tijden waarin er continu crisis is? Waar bestaansrechten en alles onder druk staan en waar we dagelijks geconfronteerd worden met beelden van succes, die de powers-to-be op ons projecteren: van hoe een succesvolle buurt eruit moet zien tot hoe een succesvolle toekomst eruit moet zien.
Er zijn ongelooflijk veel participatietrajecten waarbij we allemaal mee mogen doen met vormgeven van onze leefomgeving, onze toekomst. Maar het is een toekomst die op ons wordt geprojecteerd. En mijn werk gaat over: hoe gaan we samen beelden van de toekomst creëren die rechtvaardiger zijn, die meer van onze geschiedenissen in zich dragen en meer recht doen aan de verschillende betrokkenen in het gebied? Beginnen vanuit het idee van een toevluchtsoord, van safer spaces, voor het delen van verschillende realiteiten, is belangrijk geweest. Van hieruit zijn we onderzoek gaan doen naar het gebied in de laatste honderd jaar, naar wat de praktijken van zorg zijn en welke andere vormen van zorg zijn ontstaan. Zorg voor zelf en voor elkaar.
Welke vormen van zorg troffen jullie aan?
Yvonique Wellen
Verschillende vormen van zelfgeorganiseerde zorg. Daarin is en was dit gebied rijk, ook omdat het een gebied is dat lange tijd bij de gemeente van de radar is verdwenen. Daardoor werd dit dus een plek waar veel mensen die zich op andere plekken niet thuis voelden of niet welkom waren wel een thuis konden vinden. En daarmee ontstonden ook interessante zorgstructuren.
Het is ook een plek die belangrijk is voor Amsterdamse queer geschiedenissen, de plek waar de leather scene ontstaan is. Maar ook waar lesbische vrouwen vanuit sekswerk hun eigen cafés konden beginnen op de Zeedijk.
De Nederlandse tak van het Leger des Heils is hier bestendigd onder de hoede van Majoor Bosshardt. En een plek als coffeeshop Bulldog is ontstaan in de tijd dat hier de heroïnecrisis was, om een ruimte te creëren waar mensen veilig softdrugs konden gebruiken en heroïne niet gebruikt mocht worden. Ook is er een grote Chinese gemeenschap die ook weer een interessante onderlinge zorgcommunity hebben. Dus er zit hier van alles, dit is nog maar een begin.
Zijn die geschiedenissen goed gedocumenteerd? Want ik kan me voorstellen dat dat onderzoek dan ook andere vormen moet aannemen dan alleen maar een boek openslaan.
Yvonique Wellen
Ik werk ook bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) dus ik kon de krakersgeschiedenis bijvoorbeeld daar in de archieven opzoeken. Maar verder heb ik het internet gebruikt en allerhande (obscure) blogs en populaire boeken geraadpleegd, van mensen die het leuk vonden om verhalen uit de buurt op te tekenen, omdat het bijzondere verhalen zijn.
Jeanne van Heeswijk
Vanuit al dat onderzoek zijn we mensen gaan opzoeken, gesprekken aangegaan. Zijn we heel langzaam door de buurt en door haar geschiedenissen gaan wandelen en hebben we aangeklopt bij PIC (Prostitutie Informatie Centrum), bij allerlei ondernemers, groepen bewoners en bewerkers en buurtorganisaties. Gewoon gaan luisteren naar hoe mensen hun omgeving ervaren en of ze vinden dat ze enige zeggenschap hebben. Binnen mijn werk noem ik dit een proces van deep listening.
Moest dit onderzoek ook tot dergelijke ontmoetingen leiden, was dat een doel?
Yvonique Wellen
Ja, we wilden echt in kaart brengen wat en wie hier nu eigenlijk heeft geleefd en leeft. Ik heb ook veel onderzoek gedaan naar de invloed van beleid op dit gebied. Gemeentebeleid en de manier waarop het de huidige context heeft beïnvloed en hoe dat zich door de jaren heen ontwikkeld heeft. In de afgelopen decennia kwam het gebied weer op de radar van de gemeente, maar je ziet dat de projecten die door hen zijn opgezet ook een inbreuk betekenen op de sociale cohesie en dat zo ook de opkomst van het massatoerisme is gefaciliteerd.
Het feit dat die kennis er bij ons al was door al dat onderzoek dat we hebben gedaan, dat je dat gewoon al wist als mensen over bepaalde pijn spraken, dat je daar niet op door hoefde te vragen, maar dat je al precies wist waar het over ging, heeft geholpen bij het aangaan van verbindingen, denk ik.
Jullie hadden een referentiekader.
Jeanne van Heeswijk
Ik denk dat dat belangrijk was. En we hebben natuurlijk ook naar vrouwengeschiedenis gekeken. Zo waren er veel kloosters, er was een vrouwengevangenis. Een hele geschiedenis van onafhankelijke vrouwen, sekswerkers, dichters en heksen. Mensen die niet binnen de norm pasten en die op de een of andere manier zelfzorg organiseerden voor elkaar en de gemeenschap.
Yvonique Wellen
Het interessante is dus dat die crossovers al bestonden tussen die verschillende groepen. Drag queens, nonnen en andere buurtbewoners die zich bekommerden om mensen die verslaafd waren aan harddrugs. Dat liep door elkaar heen. Er ontstond en bestond een eigen systeem voor.
Jeanne van Heeswijk
Ik noem dat het emotionele tissue van een gebied. Gebieden zijn meer dan huizen en straten – meer dan stenen en een fysieke infrastructuur – ze hebben ook een emotionele conditie. Zelfs als je problematische architectuur of infrastructuur aanpakt wil dat niet automatisch zeggen dat het tissue daarmee verandert. Dit emotionele tissue is de eigenheid van een gebied. Mijn werk gaat over voeling krijgen met deze emotionele conditie en van daaruit gaan werken.
We begonnen tijdens de coronapandemie, ik denk dat dat ook een rol speelt. Op allerlei manieren zijn we bij allerlei initiatieven betrokken geraakt in het gebied. Als deelnemer of mede-initiatiefnemer.
Mensen vragen me altijd: woon je dan zelf ook op de Wallen? Nee, maar ik werk er dagelijks. Een gebied bestaat voor mij uit bewoners, bewerkers en bezoekers/gebruikers. Bewerkers zijn mensen die in de buurt werken of daar een actieve rol in spelen. Wij zijn de afgelopen drie jaar een bewerker in deze buurt geweest. Ook in de Afrikaanderwijk in Rotterdam wordt mij dit vaak gevraagd. Ik geef dan als voorbeeld: een marktkoopman die al dertig jaar, twee of keer per week een kraam heeft op Afrikaandermarkt kent dat gebied beter dan een nieuwe bewoner.
Ik zag net nog een boot voorbijvaren met allemaal sjieke flessen wijn erin.
Jeanne van Heeswijk
Dat hoort ook bij deze buurt.
Yvonique Wellen
Wat dat betreft is het nog steeds – ook als is er heel veel veranderd en is de druk op het gebied groot – een van de weinige plekken in Amsterdam waar zoveel verschillende mensen samenkomen. Waar mensen komen die dakloos zijn en moeten stelen bij de Dirk en een miljonair die daar zijn croissantje koopt. Dat zij dezelfde ruimtes gebruiken is iets dat inmiddels uniek is in Amsterdam.
Die mate van zorg, die lijnen die door zo’n gebied lopen, dat is dus afgenomen, begrijp ik uit hoe jullie erover praten, dat is niet meer zoals het was.
Yvonique Wellen
Ik wil niet alleen romantiseren hoe het hier eerst was, want het had ook harde kanten. Maar dit gebied bood wel ruimte aan mensen die op andere plekken niet welkom waren en hier een bestaan, ecosystemen en gemeenschappen opbouwden.
Dat is zeker minder en het verandert, moet nu meer en meer veranderen, in een plek zoals de meeste plekken in Amsterdam: plekken voor de persoon met geld, en de bijbehorende voorzieningen.
Jeanne van Heeswijk
In onze vele gesprekken met de buurtgebruikers heeft iemand gezegd dat deze buurt misschien nog de enige plek in Nederland is waar nog een vorm van meerduidigheid bestaat, van tolerantie. Dat deze hoeveelheid diverse mensen bij elkaar een zeldzaamheid aan het worden is omdat we steeds meer naar eenduidige en homogene woon- en leefmilieus gaan.
Het denken over het gemeenschappelijk maken van onzekerheden komt voor mij voort uit het denken over commoning. Vaak praten we dan over coöperatieve woonvormen, energie, dat soort dingen, goederen, gereedschap, materiële zaken. Maar eigenlijk zijn we op het punt dat we ons af moeten vragen hoe we onze verschillende realiteiten delen en onzekerheden gemeenschappelijk kunnen maken. De insteek van het project is dan ook dit gemeenschappelijk maken van onzekerheden en het verhalen van verschillende realiteiten. Hoe doe je dat? Hoe maken we de veelvuldigheid van verschillende realiteiten in een gebied gemeenschappelijk? Dat zijn vrij urgente vragen omdat we in Nederland bezig zijn om monoculturen te creëren. We hebben hier nog net geen gated communities, maar we zijn wel op weg.
Die verscheidenheid, die diversiteit van de Wallen en dan een plek als de Oude Kerk, die midden in dit gebied staat en naast een kerk en museum voor hedendaagse kunst, van oudsher ook een huiskamer, een hart is geweest in en voor het gebied. Dat in combinatie met die [bovenstaande, red.] vragen vind ik interessant. Anders had ik ook geen ‘ja’ gezegd en daarom bijt ik mezelf er ook zo in vast. Omdat ik vind dat dit de uitgelezen plek is om een verhaal te vertellen vanuit de verbeelding, vanuit de kunst, over waar we op dit moment staan.
Hoe zijn jullie verdergegaan met die vragen?
Jeanne van Heeswijk
Tijdens de coronapandemie stond Oudekerksplein 3 tot onze beschikking, een ruimte aan de zijkant van de Oude Kerk, met een deur aan de straatkant. Wij waren open, mensen uit de buurt wisten dat we er waren. Die kwamen gewoon langs. Kopje koffie drinken, bijkletsen. Je kon genoeg afstand houden. We hebben op een gegeven moment ook op de deur geschreven: ‘Drop in, it’s ok’. Dat was eigenlijk een tweede stap na de vele gesprekken die we al gevoerd hadden, dat we een aanloopplek werden.
Is de titel van het project zo ontstaan?
De titel heeft meerdere referenties. Een belangrijke is het werk van the Attic Youth Center, een LGBTQIA+ center of youth en een van de deelnemers aan de Towards Sanctuary working group van Philadelphia Assembled. Zij hebben als slogan ‘A safe space where IT’S OK2BU’ en voeren een praktijk van radicaal welkom heten:
I see you
I hear you
I respect you
IT’S OK2BU
Een welkomstritueel waar It’s OK to be
you/them/they,
angry, sad, upset,
wondering, belonging,
welcome,
to bring yourself
and what and whom you love
Met die drie puntjes verwijst de titel naar allerlei mogelijke realiteiten, it’s ok… to bring your self and your lived realities. Maar ook It’s OK… ‘OK’ als in Oude Kerk, die het gesprek met de buurt wil gaan.
In de afgelopen twee jaar hebben Jeanne en Yvonique rondom It’s OK… twaalf groepen gevormd. In deze ‘niet-gelijkvormige ervaringscirkels’ staan onderwerpen centraal als het maken van tijd voor gesprek, twijfel, het gemeenschappelijk maken van onzekerheden ten tijden van oorlog, schaduw(en) van beleid, wortels, queer twijfel en toebehoren, het geweld van goede intenties, ouder worden in de buurt, who cares/wie zorgt?, intimiteit en rondom de ‘Staat van de Kunsten’. Tijdens de looptijd van It’s OK… organiseren de cirkels meerdere samenkomsten rondom deze onderwerpen.
Wat is ervoor nodig om deze cirkels goed te organiseren?
Jeanne van Heeswijk
Binnen mijn werk is het belangrijk dat we alle mensen kunnen vergoeden voor hun bijdragen. Omdat het mogelijk moet zijn voor alle betrokken om deel te kunnen nemen. Niet iedereen kan zich veroorloven om onbetaald tijd vrij te maken. Distributie van resources is een van mijn basisprincipes.
Yvonique van Wellen
Dat is een voorwaarde.
Als een bezoeker van de kerk It’s OK… wil ervaren, moet die persoon dan betalen?
Yvonique Wellen
Daar hebben we ook hard aan moeten trekken omdat bezoekersgelden een belangrijke inkomstenbron zijn voor de Oude Kerk als museum. Voor ons was het van belang dat de samenkomsten van It’s Ok… gratis toegankelijk zijn. En dat zijn ze ook. Iemand die zegt dat die voor It’s OK… komt, of voor een van de samenkomsten, of voor Jeanne of mij of een van de vele andere mensen die meewerken, kan gewoon naar binnen. Daarvoor zijn er solidariteitstickets beschikbaar. Sowieso zijn alle samenkomsten gratis toegankelijk. De bezoekers die toerist zijn en het project niet kennen en voor de kerk komen, kopen wel nog een kaartje.
Jeanne van Heeswijk
Alle manifestaties zijn gratis. Dat is ook een van de redenen waarom de evenementen niet ‘s avonds maar overdag tijdens openingsuren plaatsvinden, binnen de normale openingsuren van de Oude Kerk. Mensen met een Museumkaart of Stadspas kunnen daardoor al gratis naar binnen, evenals de mensen die op de lijst met genodigden staan. Ook hebben we solidariteitstickets voor mensen die, zoals Yvonique aangeeft, komen voor It’s OK…
Daarnaast is het voor mij ook belangrijk om de actieve bewerking van de kerk door de cirkels niet als avondprogramma zien. Dat zie ik als dagelijkse praktijk. Daarom zijn de manifestaties overdag. Op woensdag van 3 tot 5, op vrijdag van 5 tot 7 en op zaterdag ook van 3 tot 5. Het is geen randprogrammering.
We hadden het net over de veranderingen binnen dit gebied en veranderingen in de kerk. Die komen ook beetje samen, staan niet los van elkaar. Denken jullie dat de kerk nog steeds zo’n huiskamer-functie kan hebben binnen dit tijdperk en deze condities?
Yvonique Wellen
Ik denk dat dat inderdaad een van de dingen is die we met dit project willen uitzoeken met al deze mensen: wat zijn de behoeftes en hoe kun je samenkomen in de kerk. Is die ruimte er? Ja, die is er want dat gebeurt nu. En hoe wil je daar dan mee omgaan? Dat is iets dat nu in de komende weken en maanden onderzocht gaat worden.
Jeanne van Heeswijk
Ja, en wat zijn dan de randvoorwaarden? Want je wilt niet een plek worden voor feesten en partijen en ook niet dat elke kunstenaar-maker uit de omgeving zoiets heeft van ‘mag ik mijn kunst tentoonstellen?’. Het is geen free for all.
Het moet geen vrijbrief zijn voor iedereen om maar te doen waar die zin in heeft in de Oude Kerk. Het gaat letterlijk over de kerk als een plek van samenkomst, waar middels kunst aandacht wordt besteed aan verbeeldingen van betrokkenheid in het gebied.
Het vertrouwen dat jullie hebben opgebouwd en het onderzoek, hoe verhoudt dat zich tot de looptijd van dit project (eind september)? Hoe zie jullie dat, hopen jullie daarvan iets te borgen, of gaat het daar niet om, of vertrouwen jullie erop dat het al in die groepen ‘zit’?
Yvonique Wellen
Ik denk dat in die groepen al een hoop gaande is en verbindingen en initiatieven zijn ontstaan of bestendigd worden. Ik geloof niet dat dat eind september ineens verdwijnt. Maar inderdaad, hoe borg je dat en hoe willen mensen dat zelf borgen? Dat is iets dat we ontwikkelen.
Jeanne van Heeswijk
Ik maak vaak een grapje: mensen die met mij werken weten dat ik nooit meer wegga. Kijken naar de borging vind ik heel belangrijk, maar vooral ook naar dat wat er ontstaat.
Ik wilde zelf eerst graag de Sebastiaanskapel opnieuw inrichten en daar op een andere manier een blijvende huiskamer van maken. Dat heeft allerlei pro’s en cons. Meest moeilijke is dat er andere kamer naast zit die belangrijk is binnen de historische/erfgoedroute van de Oude Kerk. Dus je kan het moeilijker afsluiten. De discussies rond die kapel en een huiskamerfunctie en hoe dat op een of andere manier een meer duurzame plek zou kunnen krijgen hebben geleid tot het bouwen van een tijdelijke kapel, om aan te geven wat zo’n plek zou kunnen betekenen. En het is ook een mooie plek geworden, denk ik. Het is een soort tekening, waarmee je zegt: hier, een schets, een contour – hij is ook letterlijk open – van hoe zo’n plek eruit zou kunnen zien.
En je kunt zeggen: wat zou daar eventueel van kunnen komen. Maar er is wel een commitment om te werken aan de duurzaamheid van de relaties die ontstaan. Ik heb daar wel ideeën over. Maar ik wil niet een nieuw educatie- of buurtprogramma maken. Wat we met dit project doen is schetsen hoe die betrokkenheid eruit zou kunnen zien. En dat er daarbij gedacht wordt aan de impact zoals de gemeente dit noemt en gewerkt wordt aan een kritische duurzame vorm van samenkomen, dat zit zo in wat ik doe. Maar ik wil het ook niet geheel uittekenen, want dan gaat het weer over een vorm. Voor mij gaat het echt om die relaties, verbindingen en betrokkenheid en de vorm die daaruit ontstaat – letterlijk.
De gemeente kwam voorbij als een van de bijdragers aan dit project, maar is ook van invloed van de problematiek waar jullie mee werken. Is dat ingewikkeld of is dat gek of is dat juist superlogisch, dat die gemeente zowel dingen afbreekt en heeft afgebroken en ook dingen probeert te herstellen of te ondersteunen. Hoe kijken jullie daarnaar?
Yvonique Wellen
Dat is inderdaad complex. In dit geval is het ook letterlijk de aanvraag ‘Aanpak binnenstad’ die we gedaan hebben. Gedurende mijn onderzoek hier heb ik iemand leren kennen die bij de gemeente werkt en zij was meteen geraakt door het werk dat we doen. Zij stond heel erg open voor de kritiek en voelde ook dat daar meer ruimte voor moest komen binnen het programma ‘Aanpak binnenstad’. Ook vond ze het belangrijk om andere verhalen mee te nemen, omdat er momenteel een heel dominant narratief leeft. Bijvoorbeeld over wie er verantwoordelijk zijn voor overtoerisme of voor wie de stad bedoeld is.
Daarnaast is een van die pijlers van ‘Aanpak binnenstad’ meer verbindingen in het gebied creëren, en andere mensen naar het gebied trekken. Maar wie die andere mensen zijn, daar bestaat mogelijk een bepaald idee over, maar wij hebben daar misschien een ander idee over. Kunnen we dan de middelen gebruiken die er zijn om die ruimte te creëren voor veelvoudige verbindingen en mensen? Waardoor initiatieven de ruimte krijgen die binnen zo’n ‘Aanpak binnenstad’ anders niet vanzelfsprekend aan bod komen.
Word je binnen je praktijk optimistischer of pessimistischer?
Yvonique Wellen
Dat is echt een heel goede vraag.
Jeanne van Heeswijk
Ik ben een desperate optimist. Kijk, ik word wakker omdat ik echt denk dat als we niet vandaag met elkaar gaan werken aan een meer rechtvaardige toekomst, dan zijn we hopeloos verloren. I am a believer, in that sense. Maar niet naïef en ook niet echt optimistisch. Maar voel wel de urgentie om eraan te blijven werken. Aan wat Walida Imarisha noemt ‘scaffolding of the future’. Dat je blijvend moet bouwen aan de scaffolding (steiger, red.) voor een rechtvaardigere toekomst. Zij zegt ook ‘we can’t build what we can’t imagine’. We kunnen niet bouwen wat we ons niet kunnen voorstellen, in die zin ben ik een bouwer. Alleen denk ik niet dat ik het in mijn leven mee ga maken.
Ben ik de laatste tijd emotioneler? Ja. Dat komt misschien ook doordat ik af en toe moe word. Want ik zie wel dat we door covid, en in die zin interessant dat we hier toen net begonnen, veel van de gemeenschappelijke structuren die in tijden ervoor gebouwd zijn kwijtgeraakt zijn. Dat we ons meer hebben gericht op onszelf en op de directe mensen om ons heen. Dat we steeds minder empathie en betrokkenheid hebben voor realiteiten die we niet delen.
Voor covid waren er meer zelfgeorganiseerde gemeenschappen en andere zorgstructuren. Neoliberaal kapitalisme heeft garen gesponnen bij de het isolement en het afkalven van die structuren. We zien de kloof tussen arm en rijk, die steeds groter wordt, en zien hoe de intolerantie groeit. Daar word ik niet blijer van.
Waar ik ook benieuwd naar ben, is hoe jullie er tegenaan kijken dat deze problematiek dankzij en door jullie binnen dat domein van de kunsten wordt getrokken, zegt dat niet ook veel over dat het niet elders wordt opgevangen? En dat er geen plek is voor deze manier van samenkomen, deze manier van over gemeenschappelijkheden praten en nadenken. Is er dan niet ook gewoon een chronisch gebrek ontstaan?
Yvonique Wellen
Ik zou deze niet een op een in relatie tot elkaar zetten, want het is niet of/of voor mij. Maar geloof inderdaad dat we op zijn zachts gezegd in gebrekkige tijden leven, nu economische (en dominante) waardes de sociale en rechtvaardige waarden steeds verder lijken te verdringen. En ik denk niet dat het domein van de kunsten dit kan of moet opvangen. Maar ik denk wel dat het urgent blijft om de huidige structuren en systemen te bevragen, en ervoor te waken deze niet te reproduceren, ook in het domein van de kunsten.
Ik zeg wel vaker: de reden waarom ik in de kunst werk is omdat dit de enige plek lijkt waar ik nog mag denken buiten de bestaande normatieve kaders. Er lijkt geen andere plek waar ik op dit moment voorstellen kan doen of voorwaarden kan stellen die de huidige normen en de huidige structuren bevragen, of niet als uitgangspunt nemen. In de kunsten zorgt dit bevragen overigens ook vaak voor frictie.
Die afzonderlijke plek die kunst heeft gekregen, buiten het leven bijna, doet daar ook geen recht aan.
Yvonique Wellen
Het beeld van de kunsten als een laatste plek waar alternatieven bedacht, verbeeld en in gang gezet kunnen worden, draagt potentie in zich maar zegt ook veel over de gebreken van deze tijd en de alomtegenwoordigheid van het neoliberale denken en alles dat daarbij komt kijken.
Jeanne van Heeswijk
Daar heb ik inderdaad dus ook nooit in geloofd [in die afzonderlijke plek, red.]. Ik denk dat kunst meer dan een kunstwerk is. Het is ook iets dat werkt als kunst, in de verbeelding, dat vormen van beleving kan genereren of voelbaar kan maken, tastbaar, hoorbaar. Waardoor er andere registers aangeboord worden. Ik denk dat dat erg nodig is, omdat dominante beelden van succes dagelijks aan ons gepresenteerd worden. Hoe het allemaal beter moet. Vooruitgang. Resultaatgericht.
We moeten dus op een andere manier tijd en ruimte maken voor wat we zouden willen, wat in de cirkel die bijeengebracht is door Isshaq Albarbary ‘tanaqusch, the chiselling of collectivity’ genoemd wordt. Het beitelen van collectiviteit. En ik had laatst de totebag bij me van de Community Wellbeing Collective in Edinburgh en daar staat op: carving out space for change. Dat carving out is het letterlijk: snijden. Ik denk dat de tijd en ruimte maken, een tijd-ruimte continuüm dat niet lineair is, waarin men mag en kan samenkomen om opnieuw te verbeelden niet op zo heel veel meer plekken kan. Beitelen, letterlijk het beitelen om ruimte te maken voor collectiviteit, is een radicale actie.