Katinka van Gorkum

Ik schuil in het dier, in de ander schuilt een dier

Essay
7 maart 2025

Katinka van Gorkum schreef een cyclisch essay naar aanleiding van de praktijk van ontwerpstudio MAISON the FAUX. In hun tentoonstelling GLAMPUSS bij Das Leben am Haverkamp spelen ze met de figuur van Krampus, een demonisch wezen uit de Alpinistische folklore. Dat resulteert in een installatie waarin Krampus een remake krijgt geïnspireerd op beelden van de in bontjassen gehulde Olsen Twins. In de installatie onderzoekt MAISON the FAUX paganistische symbolen en rituelen: hoe deze eerst door het christendom werden geassimileerd en hoe deze nu worden opgeslokt door het kapitalisme als semi-spirituele handelswaar.

Leesinstructie: je kunt in elk seizoen beginnen met lezen, dit is een cyclische tekst.

Winter 2025
gevoelstemperatuur: nostalgisch
in: toestemming vragen aan de lokale entiteiten, uit: kolonialisme

Ik wil in herhaling vallen. Ik val in herhaling. Ik wil herhalen wat al zo vaak herhaald is. Ik wil weer terug, me verstoppen in geitenhuiden. Voordat de mensen er waren, voordat de mensen hier hun mens-dingen kwamen doen met glazen wijn en champagne, met gekir en zoemend gebabbel, gewapper met zaalteksten en expositie-uitnodigingen en telefoons met gebarsten schermen, ben ik in het pak gekropen op het podium in het midden van de ruimte. Nu houd ik me hier schuil terwijl mijn figuur door hebberige blikken wordt bekeken. Het ruikt hier naar dieren, aarde, bloed. Ik heb hoorns en tussen mijn haren honderden bellen. Elke stap die ik zet maakt zoveel geluid dat er hier geen plek meer is voor boze geesten. De lucht is volgetrild. Hier voel ik me meer-dan-mens. Ik keer terug naar weten hoever de dag vordert door omhoog te kijken, terug naar bidden tot de goden van de regen, zon en maan.
Als ik dichtbij kom, deinst de ander terug. De ander die nog niet weet dat we hetzelfde zijn. Ik schuil in het dier, in de ander schuilt een dier. In mij schuilt een veelheid aan verhalen en rituelen. Ik ben GLAMPUSS, maar ik ben ook Krampus, Pan, Odin, Percht, De Wilde Jacht, Faunus en wie nog meer.
Eens zat ik met mijn bokkenpoten in het water aan de rand van een waterval. Ik had mijn glanzende schoenen met hoge hakken in het gras gezet. Een bebaarde persoon waadde naar me toe door het water en kwam naast me zitten.
‘Heb je wel om toestemming gevraagd?’ vroeg hij.
Ik keek hem verdwaasd aan.
‘Wij Europese neopaganisten’, vervolgde hij.
‘Sorry, wie bent u’, vroeg ik hem.
‘Ik ben Arit, ik ben een neopaganist. Neopaganisme, dat is een verzamelnaam voor (neo)religieuze bewegingen die zich baseren op voorchristelijke Europese natuurreligies, denk aan Wicca, neo-sjamanisme of de Godinnenbeweging. Deze religies hebben gemeen dat ze een veelheid aan goddelijke wezens erkennen. Ze zijn ook animistisch. Dat is het geloof dat stenen, planten, dieren en natuurverschijnselen ook bezield zijn.’
‘Wat grappig, je klinkt alsof je een soort lezing aan het geven bent’, zei ik.
Arit schudde met zijn hoofd en ging verder met zijn verhaal.
‘Dus, wij Europese neopaganisten, wij vragen nooit om toestemming aan de lokale entiteiten’, vervolgde hij,. ‘maar vVanuit het animisme gezien, is toestemming vragen een teken van erkenning van de levenswijze van een gemeenschap, maar het is ook een manier om onszelf te beschermen. Als je het water wilt betreden, vraag je toestemming aan de lokale entiteiten, aan de watergeesten, wat dan ook.’
Ik trok mijn bokkenpoten beschaamd uit het water.
‘Sorry’, stamelde ik.
‘We hebben nog steeds een koloniale mentaliteit. We denken in tegenstellingen, in hiërarchie, in de ene persoon of entiteit boven de andere. Animisme probeert samen te brengen wat tegengesteld lijkt, het gaat meer om samenwerken in het voordeel van het grote geheel. Laten we niet spreken over goed versus kwaad, maar over creatie en vernietiging. Heilig en profaan, voorouder en nakomeling, orde en chaos, de doden en de levenden: alles is een, het een kan niet bestaan zonder het ander, het ene bestaat ín het ander.’[1]
‘Het spijt me,’ zei ik, ‘ik heb gewoon dit pak aangetrokken omdat ik me veilig wilde voelen. Het zag eruit als een warme deken. En ik had pijn in mijn poten door die schoenen, het water leek me zo koel.’
Plots zag ik aan de overkant van het water een telefoon op een tripod staan. We waren live. Vandaar die monoloog. Ik sloop uit beeld en aan de bosrand trok ik de jas uit.

MAISON the FAUX – TIMELESSTIME, 2023, bij MU Hybrid Art House. Foto: Hanneke Wetzer.

Lente 2013
gevoelstemperatuur: laat kapitalistisch
in: neopaganisme uit: christendom

Om tien voor drie ’s middags test ik het geluid van mijn laptop en controleer ik of mijn omgeving er op camera neutraal maar ook niet te neutraal uitziet. Ik betrap mezelf erop dat ik me enigszins bezwaard voel dat Joris en Tessa een heel uur voor dit interview vrijmaken, want ze hebben het vast druk. Hun ontwerpstudio, MAISON the FAUX, maakt installaties, ontwerpt theaterkostuums en maakt tentoonstellingsontwerpen voor onder andere de Kunsthal. In 2013 begonnen ze als modelabel (MAISON the FAUX is vrij vertaald, ‘het fictieveverzonnen huis’). Vanuit het verlangen om de performances en installaties – die al een essentieel onderdeel vormden van hun modeshows – verder uit te diepen, kozen ze er een paar jaar geleden voor om hun naaiatelier te sluiten en hun praktijk voort te zetten als ontwerpstudio.
Dat ik me bezwaard voel om hun tijd ‘in te nemen’ wijst op allerlei onzekerheden, maar ook op allerlei ideeën over tijd die ik als westerling in een laat-kapitalistische en post-christelijke samenleving voor zoete koek heb aangenomen: tijd moet je niet verspillen, je hebt maar één leven, ledigheid is des duivels oorkussen, etcetera.
‘Met het christendom werd het idee van schuld en schaamte geïntroduceerd’, vertelt Tessa vanuit hun studio in Arnhem, ‘we richten ons [daarom] liever op pre-christelijke tradities. Maar we werken ook met mode en luxe en we zijn toch ook onderdeel van het systeem. We spelen een spel. En we leggen graag heel veel dingen naast elkaar.’
Ze vertellen dat ze hun installatie en performance GLAMPUSS bij Das Leben am Haverkamp ontwikkelden rond kerst [2024, red.], een tijd waarin je wordt doodgegooid met een vercommercialisering van christelijke en pre-christelijke tradities.
‘We zijn kapitalistische spirituelen’, vult Joris aan.
In GLAMPUSS spelen ze met de figuur van Krampus (‘die lijkt nog redelijk onaangetast door vercommercialisering’), een demonisch wezen uit de Alpinistische folklore die rond de winterzonnewende in Duitsland, Noord-Italië en Oostenrijk kleine kinderen en jonge vrouwen de stuipen op het lijf jaagt. De rol van Krampus wordt van oudsher vertolkt door (jonge) mannen die zich hullen in geitenhuiden, hoorns en een ‘krampuslarve’, traditioneel een houten handgesneden masker. Hun berkenhouten zweep dient om kinderen en jonge vrouwen ritueel te zuiveren (bij die laatste bevordert dit mogelijk ook de vruchtbaarheid), en in de gevlochten mand op hun rug nemen ze indien nodig de kinderen mee die het echt te bont hebben gemaakt.
Met het verspreiden van het christendom werden heidense en paganistische tradities verboden of geassimileerd in christelijke feestdagen. Krampus mocht blijven, maar dan wel in een bijrol naast Sint Nicolaas, de goedheiligman.
Als ik om vier uur wegloop van mijn scherm en uit het raam kijk van mijn stadsappartement, zie ik geen enkele boom. Hoewel, als ik beter kijk zie ik één dapper exemplaar door het asfalt heen breken bij de vangrails van de vierbaansweg voor mijn huis. Het neopaganisme is sinds de jaren 50 in opmars in westerse culturen: (neo)religies zoals Wicca, neo-sjamanisme of de Godinnenbeweging blazen voorchristelijke Europese natuurreligies nieuw leven in. Ik vraag me af wat het betekent om in de 21e eeuw terug te keren naar een natuurreligie, en steek wat zuiverende wierook aan.
Waar de paganisten rond het jaar nul de regen- en zonnegoden gunstig hoopten te stemmen voor een goede oogst, en nog niet met behulp van wetenschap de weersomstandigheden konden verklaren, weten we nu exact wat ons te wachten staat en rest ons de onbevattelijke taak het tij te keren. De klimaatcrisis confronteert ons met onze sterfelijkheid en met het feit dat we dachten de natuur te kunnen bezweren. Misschien bieden nieuwe oude rituelen ons houvast en hoop, misschien zet contact maken met natuur aan tot bewustzijn en activisme, misschien is er een goddelijke entiteit die onze hulpkreten hoort.

Zomer 1985
gevoelstemperatuur: alsof je voor de derde keer wordt vastgeklemd tussen de kaken van een krokodil
in: non-dualistisch denken uit: patriarchaat

Toen de bezoekers van de expositie buiten stonden te roken, ben ik terug naar mijn schuilplaats gegaan, en heb ik een stapel boeken mijn hol binnengesleept. Ik voelde me kwetsbaar, de expositieruimte als een open plek in het bos: het ongemak van met een glas in je hand bij een groepje gaan staan en afdruipen als het niet lukt iets toe te voegen aan het gesprek. In mijn pak van dierenhuiden voel ik me onoverwinnelijk.
In de installatie GLAMPUSS onderzoekt MAISON the FAUX paganistische symbolen en rituelen. Wat betekenen deze in een kapitalistische samenleving, en hoe zoeken we houvast door het idee dat we kunnen ‘terugkeren’ naar de natuur.
Op Valentijnsdag – een van oorsprong een heidense feestdag gewijd aan de god Faunus – kreeg ik van mijn geliefde het essay De ervaring prooi te zijn van Val Plumwood cadeau, een Australische filosoof en ecofeminist bekend om haar werk rondom antropocentrisme. ‘Je bent om op te eten’, stond er op het pakpapier geschreven. Met mijn telefoon als zaklamp begon ik met lezen.
In haar essay beschrijft Plumwood hoe ze tijdens een kanotocht werd aangevallen door een krokodil. Het is 1985, en ze vaart in haar eentje met een kano over de East Alligator River in het Stone Country van Arnhem Land (vernoemd naar het Nederlandse schip De Arnhem, dat in 1623 de Australische kust verkende). Driemaal trekt de krokodil haar onder water in een zogenaamde death roll, aansturend op een verdrinkingsdood. Na de derde keer weet ze via een laaghangende tak van een vijgenboom uit het water te komen.
De aanval veranderde haar kijk op haar relatie met de natuur radicaal. Ergens was ze twee belangrijke zaken vergeten: ten eerste had ze nagelaten de inheemse bevolking om advies en toestemming te vragen, en ten tweede was ze vergeten dat de mens een belangrijke prooisoort is van de krokodil.
Dat Plumwood zichzelf niet als prooidier had gezien, brengt haar bij het dualistische en hiërarchische karakter van de westerse rationaliteit. We begrijpen de wereld aan de hand van tegenstellingen als man-vrouw, cultuur-natuur, mens-dier, waarbij steeds een van de polen wordt opgevat als superieur aan de andere, en de ene pool de andere uitsluit.
‘Ecofeministen zoals Carolyn Merchant en Val Plumwood hebben laten zien dat de associatie tussen de natuur en het vrouwelijke, die duidelijk zichtbaar is in de feminisering van de aarde als moeder of als ‘maagdelijk terrein’ dat door mannen ‘ontgonnen’ moet worden, nauw samenhangt met de historische onderdrukking van vrouwen en andere tot minderheid gemaakte groepen’, lees ik in het essay Find your E-spot!: ecoseksuele liefde, kunst en activisme.[2] Vanuit ecofeministisch perspectief is structurele ongelijkheid tussen mensen onderling niet los te denken van de huidige klimaatcrisis en is ecologische verwoesting een direct gevolg van het westerse rationele denken en het dominante idee van menselijke superioriteit.
Een alternatief op de metafoor van de aarde als moeder, is de aarde te zien als een minnaar. Dit beeld komt voort uit de ecoseksualiteit, een transnationale grassroots beweging, ontstaan aan het begin van de 21e eeuw, waarin klimaatactivisme, lhbtqi+-gemeenschapsvorming, sekspositief feminisme en hedendaagse kunst samenkomen. Kunstenaars en activisten Annie Sprinkle en Elizabeth Stephens zijn pioniers van deze beweging, en brachten deze alternatieve zienswijze in de praktijk in een serie performances waarin zij elkaar en een natuurfenomeen de liefde verklaren. Zo trouwden ze in 2009 met elkaar en met de zee in de Blue Wedding to the Sea tijdens de Biënnale van Venetië. Door de aarde als minnaar te zien, iemand voor wie je je stinkende best wilt doen, ontstaat ruimte voor een relatie waarin plek is voor wederzijdse behoeften en verlangens.
Het ecofeministisch gedachtegoed en de daaruit voortgekomen ecoseksualiteit hebben veel overeenkomsten met (neo)paganistische praktijken waarin natuurfenomenen, planten, dieren en andere niet-menselijke entiteiten bezield zijn, en waarin de mens niet boven of buiten de natuur staat, maar onderdeel is van een netwerk van relaties.

MAISON the FAUX – GLAMPUSS, 2025.

Herfst 2050
gevoelstemperatuur: alsof de dood je op de hielen zit
in: TIMELESSTIME uit: lineaire tijd

‘Mensen zijn als de dood voor de dood’, vertellen Joris en Tessa van ontwerpstudio MAISON the FAUX als we het hebben over hun performance installatie solo-expositie TIMELESSTIME bij MU Hybrid Art House  gecureerd door Angelique Spaninks en Gieske Bienert in 2023. Net als in de installatie en performance GLAMPUSS bij Das Leben am Haverkamp, komt hierin hun fascinatie voor cyclische bewegingen naar voren.
De ruimtelijke en multimediale installatie die ze in het MU maakten was opgedeeld in vier ‘rooms’, te lezen als vier seizoenen of vier levensstadia. Te midden van installaties gemaakt uit onder andere stro, autobanden en verwelkte bloemen, dansten performers met hun levenloze evenbeeld in de vorm van een pop. De dans eindigde met het liefdevol begraven van de poppen.
‘Na het begraven worden de poppen ook weer opgegraven’, benadrukken ze. Sommige bezoekers reageerden nogal heftig op de performance, begrijp ik van hen. Mensen vonden het grimmig, gothic en morbide. In de westerse samenleving wanen we ons liever onsterfelijk en verzekeren we ons tegen elk mogelijk onheil. Mensen lazen het begraven van de poppen als een definitief einde, alsof de tijd ophoudt. En de tijd gaat ook ophouden: omdat je doodgaat, of omdat de aarde niet meer leefbaar is door de klimaatcrisis. Maar op dood volgt leven, en op destructie volgt constructie.
MAISON the FAUX wil juist reflecteren op de cyclische bewegingen die inherent onderdeel zijn van het bestaan, en omarmt de complexiteit die dat met zich meebrengt als ‘klungelig mens ding’ (Joris over een mens op avontuur in het bos) in de westerse kapitalistische samenleving, op zoek naar houvast en zingeving.
In GLAMPUSS resulteert dat in een installatie waarin de half-demon Krampus centraal staat, die een remake krijgt geïnspireerd op beelden van de in bontjassen gehulde Olsen Twins. In de installatie onderzoeken ze paganistische symbolen en rituelen: hoe deze eerst door het christendom werden geassimileerd en hoe deze nu worden opgeslokt door het kapitalisme als semi-spirituele handelswaar. Hun Krampus wordt geflankeerd door het symbool van de ourouboros, een geanimeerde hand maakt gebaren uit het boeddhisme, christendom en gebarentaal, en Dj YoungWoman maakt een soundscape met daarin onder andere geglitcht geluid van Tibetaanse klankschalen. Om de arm van deze spirituele Frankenstein prijkt een bewerkte versie van de Fendi Baguette – een van de eerste It bags – als een pre-christelijk symbool.
Symbolen en rituelen worden in ons kapitalistische systeem losgetrokken van hun oorspronkelijke context. Kristallen, boeddha’s en dromenvangers verworden tot decoratie voor in huis of in de yogastudio. In Witte vrouw, Beyoncé’s ‘Lemonade’ is niet van jou over culturele toe-eigening vertelt actrice en schrijver Anousha Nzume wat ze zoal tegenkomt in yogastudio’s: eindeloos veel boeddha-beelden (heeft dus niks met yoga te maken), hangende kokosnoten en Ohm-tekens die verkeerd om zijn opgehangen.[3]
Het is zijn precies deze mechanismen, van toe-eigening, van menselijke uitbuiting van de natuur en van structurele ongelijkheid tussen mensen, die ervoor gezorgd hebben dat ons voortbestaan wordt bedreigd door nog iets groters dan onze individuele dood, de klimaatcrisis, waarop het westen terugvalt om de angsten voor de ravage die we zelf hebben aangericht te beteugelen.
MAISON the FAUX brengt non-hiërarchisch en non-dualistisch denken in de praktijk. Dat wat tegengesteld lijkt, bestaat naast elkaar en in elkaar. In GLAMPUSS wordt de onmogelijke positie waarin we ons bevinden uitgediept, zonder af te wijzen, zonder te veroordelen. GLAMPUSS is ook Krampus, is ook de goedheiligman, is ook het paganisme, is ook het christendom, is ook luxe, is ook heilig, is ook profaan, is ook leven, is ook dood, is ook constructie, is ook destructie en is ook constructie.

Voetnoten

[1] Vrij naar Arit Härger in de YouTube video ‘Animism: Asking for Permission’.
[2] ‘Find your E-spot: ecoseksuele liefde, kunst en activisme’, Louis van den Hengel, in ‘Intieme Revoluties’, Rahil Roodsaz en Katrien De Graeve (red.), Boom, 2021.
[3] Het hoofdstuk ‘Witte vrouw, Beyoncé’s ‘Lemonade’ is niet van jou staat in het boek ‘Hallo witte mensen,’ Anousha Nzume, Amsterdam University Press, 2017.

Dit essay is geschreven naar aanleiding van de expositie GLAMPUSS van ontwerpstudio MAISON the FAUX bij Das Leben am Haverkamp in Den Haag. De expositie opent op 7 maart tijdens Hoogtij. Op 4, 5 en 6 april zal er een performance plaatsvinden tijdens Rewire festival met performer Arno Verbruggen en Dj YoungWoman.



Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht