“Ik nam ze mee de wereld in” – Een interview met Eli Content (1943-2022)
Afgelopen donderdag overleed de markante kunstenaar Eli Content. Vandaag herpubliceren we het interview dat Claire Venema met hem hield in 2019 over zijn werk als docent. Want Content liet een onvergetelijke indruk achter bij zijn studenten. “Ik probeerde mensen wakker te schudden.”
Eli Content (1943) gaf van 1982 tot 2005 les op de schilderafdeling van de kunstacademie in Kampen. Thuis speelde kunst vroeger bij Content geen rol, je moest je brood verdienen. Voorheen werkte hij dan ook in een slagerij, op een schip, woonde een tijd in Israël en begon bij terugkomst in Nederland als autodidact te schilderen. Op zijn 25ste schreef hij zich in bij De Ateliers waar hij een jaar heeft gezeten, had zijn eerste tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam en is later docent geworden. Gedurende zo’n 20 jaar combineerde hij zijn docentschap met zijn kunstenaarschap.
Het zijn belangrijke, maar vaak onzichtbare, pleitbezorgers van de beeldende kunst: de kunstdocenten. Van middelbare schoolleraren tot academiebegeleiders en van kunstenaars die ook lesgeven tot avonddocenten. Waarom is kunstonderwijs van belang? Hoe ziet ‘goed’ kunstonderwijs eruit? Welke meerwaarde kan het ons bieden? En hoe leert het ons iets wat eigenlijk niet te leren valt?
Het voorstel voor Eli Content dat volgde op Moltey’s open call voor pleitbezorgers las ”Hij keek niet op de klok, had tijd, en energie en veel vrolijkheid. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Een inspirator, verhalenverteller, kok, tovenaar met verf. Er ging een fantastische wereld voor me open, dus daarom, Eli Content!”
Claire Venema: ‘U gaf les op een kunstacademie in Kampen. Waarom nam u uw studenten mee naar plekken buiten Kampen? Waarom was dat volgens u belangrijk en wat probeerde u daarmee te bereiken?’
Eli Content: ‘Ze zaten in Kampen en daar was niets. Ik probeerde ze zoveel mogelijk de wereld mee in te nemen. Ik denk dat het belangrijk is voor studenten dat ze zien wat er nog meer is. Als je uit de provincie komt, moet je alles zelf ontdekken, dat is heel anders dan de grote stad. Daar probeerde ik ze bij te helpen, de luiken te openen. Mensen dingen laten zien, dat kan niet op internet. Wees niet bang om door de mand te vallen, het is allemaal nieuw voor mensen. Net zoals jij hier vandaag binnenkomt, alles is nieuw. En dat is mooi. Ik was bijvoorbeeld heel erg vrij. Ik bedacht gewoon wat ik ging doen.’
CV: ‘U kwam gewoon de les binnen en besloot ter plekke wat er ging gebeuren?’
EC: ‘Ja, zo ging het wel een beetje. Ik probeerde mensen wakker te schudden door met ze in gesprek te gaan. Sommige waren depressief, ongelukkig. En dan probeer je ze daaruit te krijgen en op de een of andere manier iets te geven om ze ook maar een beetje te kunnen helpen. Dit door ze telkens andere werelden te laten zien, laten zien wat er mogelijk is, maar tegelijk ook de realiteit te laten zien.’
Sommige waren depressief, ongelukkig. En dan probeer je ze daaruit te krijgen en op de een of andere manier iets te geven om ze ook maar een beetje te kunnen helpen.
CV: ‘Zou deze manier van lesgeven anno 2019 nog passen denkt u? Wat deed u bijvoorbeeld als studenten nergens zin in hadden?’
EC: ‘Dat weet ik niet. Ik hoorde van iemand die nu kunstonderwijs geeft dat hij alles moet noteren wat hij doet. En ik noteerde natuurlijk helemaal niets, deed alles uit de vrije hand. En als iemand niet komt opdagen, wat moet ik dan zeggen? Iemand komt voor zichzelf, ze komen niet voor mij. Je komt omdat je wilt leren, omdat je het leuk vindt. En misschien heb je wel hele zware dingen aan je hoofd: verliefd zijn, moeilijk hebben met je leven, depressief. Dan kan je toch niet zeggen dat iemand om 9:00 uur aanwezig moet zijn in de les en maar opeens iets moet gaan produceren.
Ik heb zoveel docenten meegemaakt die kwaad werden, maar je kan studenten dan alleen maar proberen te helpen. Het is heel zwaar om op te groeien, om mens te worden. Ik bleef tot ’s avonds laat op de academie rondhangen met ze en alsmaar proberen. Proberen te kletsen, ze te voeren met dingen, dat is belangrijk. Als dingen niet aankomen bij studenten, dan is dat maar eenmaal zo, dan probeer je het weer op een andere manier.’
CV: ‘Hoe leer je iets wat eigenlijk niet te leren valt, kunst maken? En hoe belangrijk is het kunstonderwijs?’
EC: ‘Het heeft te maken met doen. Je moet boeken lezen, je moet dichters kennen, je moet muziek luisteren, je moet films kijken, je moet alles doen en alles beleven met studenten. In de hoop dat ze er wat van meekrijgen en er hopelijk wat van zullen maken. Ik denk dat als dat niet het huidige kunstonderwijs is, dat het een tekort is. Ze moeten zoveel mogelijk de wereld leren kennen, de wereld ingaan. Ik wilde mijn lessen heel breed geven, daar komt alles eigenlijk op neer. Soort van zak vol met cadeautjes, daar geloof ik in. Je pakt er wat uit en kijk nou is, moet je dit zien. Dat heb ik geprobeerd te doen met die mensen, ze allemaal cadeautjes aan te reiken.’
Soort van zak vol met cadeautjes, daar geloof ik in. Je pakt er wat uit en kijk nou is, moet je dit zien. Dat heb ik geprobeerd te doen met die mensen, ze allemaal cadeautjes aan te reiken.
CV: ‘U bleef tijdens uw docentschap ook kunst maken. Hoe heeft u dat lesgeven jarenlang gecombineerd met uw kunstenaarschap? Droeg het lesgeven bij aan uw kunstenaarschap?’
EC: ‘Mijn werk was mijn werk. Maar je moet je toch op een bepaalde manier voorbereiden en dat doe je door te lezen en te kijken, door inspiratiebronnen aan te geven. En dat geef je dan ook weer door aan de studenten. Dus op die manier droeg het bij. Het delen van ontdekkingen met je studenten. Ook nam ik mijn studenten altijd mee naar mijn atelier en andere ateliers hier in het gebouw, zodat ze een idee kregen van wat het was. Ik zei niet dat het altijd precies zo ging, ik vertelde ze: je bent een armoedzaaier en als je geluk hebt gaat het heel goed. Ik probeerde ze de realiteit te laten zien. Ik heb van alles gedaan. Alle onderwerpen behandeld: film, godsdienst, literatuur. Heel breed, dat moet je ook zijn als kunstenaar. Je moet heel groot en breed kunnen kijken.’
CV: ‘Zou de kunst voor ieder mens en alle burgers in Nederland van meerwaarde kunnen zijn? Wat kan kunst kinderen en studenten bieden?’
EC: ‘Het is fantastisch om kinderen dingen te zien maken, om te zien dat ze zichzelf vrijlaten. Ik denk dat je daardoor, door dingen te maken, heel veel leert. Het opent je wereld, het opent nieuwe perspectieven. Je leert jezelf beter kennen en de wereld. En kunst hoef je helemaal niet serieus te nemen. Je moet kunnen spelen, je moet kunnen proberen, proberen dingen uit te vinden. Kunst opent vergezichten zou je kunnen zeggen, het gaat erom dat ze een open mind hebben naar de maatschappij. Kunst is ook zo’n raar woord…’
CV: ‘Wat vindt u er zo raar aan?’
EC: ‘Wat is nou eigenlijk kunst? Waar begint het en waar stopt het. Ik denkt dat iedereen iets heeft waardoor hij iets kan. En dat kan je noemen hoe je wilt. Sommigen kunnen fantastische schilderijen maken en andere niet, en die kunnen wel weer wat anders.’
CV: ‘U heeft zelf nooit op een kunstacademie gezeten. Heeft u dat gemist?’
EC: ‘Ik weet niet of je per se wat mist als je niet op een kunstacademie hebt gezeten. Je kan alles zelf uitzoeken, het kan je natuurlijk wel verder helpen. Je hebt nu in de Hermitage een tentoonstelling over outsider art, fantastisch vind ik dat! Die man heeft nog nooit een school gezien en maakt fantastische dingen (Willem van Genk). We noemen het outsider art maar dat is natuurlijk onzin. Dus zo is een kunstacademie voor de ene misschien een grote meerwaarde maar voor de ander niet. Outsider kunstenaars zijn dan misschien lichtelijk motorisch gestoord, maar het zegt niets over hoe goed het werk is. En misschien zijn we allemaal wel gestoord.’
CV: ‘Wie waren voor u de grote leermeesters?’
EC: ‘Ik heb heel erg van Appel genoten. Dat was het ding toentertijd. Ik heb Picasso gezien, die kan zoveel. Picasso en Appel waren een schok. Dat vond ik fantastisch, dat was een opening, een realisatie. De maatschappij na de Tweede Wereldoorlog was een hele gesloten maatschappij, met kwaaiige mensen, armoe, heel veel armoede. Dat weten mensen niet meer. En dan opeens kreeg je mensen die daar tegenin gingen. Ik realiseerde toen dat het ook op die manier kan. Picasso is wel mijn grote held.’
CV: ‘Die realisatie, die opening waar u over vertelt. Denkt u dat er anno 2019 nog steeds iets is wat daarvoor kan zorgen?’
EC: ‘We leven nu in een totaal andere wereld, vanwege computers. Iedereen kijkt op z’n zaktelefoon. Daar kan je alles op vinden, denken ze. Maar je kan de wereld niet bekijken via een telefoon. Als je in de tram zit kijkt iedereen zo naar beneden. Dan denk ik, de wereld is buiten. Als je naar buiten kijkt zijn er pas leuke dingen te zien. Maar misschien heb ik het fout hoor. Misschien levert een scherm wel wat op. Maar de echte wereld blijft buiten, ga naar Madrid, de Guernica van Picasso bekijken. Zulke dingen kan je niet op een schermpje zien, dat moet je meemaken, leven.’