IK BEN ZWART DUS ALLES WAT IK DOE IS GEKLEURD
Over het werk van Charl Landvreugd.
Dit fotowerk hing een aantal jaren geleden in een multicultureel theater in Amsterdam, waar ik op dat moment een discussie over het Sinterklaasfeest tot een goed einde probeerde te brengen. Een ogenschijnlijk eenvoudig, esthetisch beeld. Maar….. intrigerend. De gelaagdheid liet zich niet onmiddellijk aflezen.
Een zwarte man – de kunstenaar – met ontbloot bovenlijf die een zwarte molensteenkraag om heeft. Die kraag ontleent zijn naam aan de vorm van een molensteen. Hij refereert aan een modeverschijnsel, in de 16de en begin 17de eeuw, onder blanke, welgestelde Nederlandse mannen. Ze etaleerden hun verworven rijkdom met de witte, oorspronkelijke variant, uitgevoerd in zorgvuldig geplooid batist, gesteven om hem langer in vorm te houden. Spanjaarden hadden de kraag in het zuiden van Nederland geïntroduceerd. De populariteit ervan wordt bevestigd door vele schilderijen uit die tijd, in opdracht van diezelfde rijken gemaakt door kunstenaars die later wereldfaam zouden verwerven. De oorsprong van hun rijkdom stond toen niet ter discussie.
Charl Landvreugd (Paramaribo, 1971) speelt in dit werk een geraffineerd spel met dat verleden. Zijn blik verraadt dat hij de touwtjes in handen heeft, dat de kraag niet als een molensteen om zijn nek hangt en dat hij zijn hybride culturele identiteit met een mij-krijg-je-niet-klein-houding aanvaardt. Dat de foto indirect de Sinterklaasdiscussie beïnvloedde, ontging de deelnemers daaraan.
Charl Landvreugd is in Paramaribo (Suriname) geboren maar als klein kind al verhuisd naar Rotterdam en daar opgegroeid en opgevoed. Na een aantal zijpaden bewandeld te hebben – hij verwerft bijvoorbeeld in Rotterdam naam met het organiseren van luisterrijke feesten en nachtclubs voor homo’s – besluit hij kunstenaar te worden. De omgeving dwingt hem echter een zwarte kunstenaar te zijn. Omdat zich verzetten daartegen zinloos is, wordt zijn houding er een van: “als je een zwarte kunstenaar wilt hebben, dan kun je er een krijgen ook”. Daarbij gaat hij uit van een hybride culturele identiteit. ”Puurheid bestaat niet.”
Vanaf het begin besluit hij dat zijn kunstenaarschap een combinatie moet zijn van theorie en praktijk. “Hart en hoofd moeten dezelfde weg bewandelen.” Daarom kiest hij voor het Goldsmith College in London, daarna Columbia University in New York en nu, voor zijn PHD, het Royal College of Art in de Britse hoofdstad. Hij wil zijn culturele hybriditeit onderzoeken, inhoud geven aan een zwarte esthetiek, een visuele taal creëren vanuit voorbeelden uit zijn eigen culturen (gepersonifieerd bijvoorbeeld in de schrijver Edgar Cairo en de kunstenaars Stanley Brouwn en Remy Jungerman). “(…)exploring a sense of belonging, processes of identification and self-identification, and by positing the significance of his creative endeavors in relation to that of his peers.“ Door zijn langdurige verblijf in Londen en New York weet hij dat zwart zijn in die landen anders is dan zwart zijn in Nederland, in Europa. “Zwarte Amerikanen voelen zich vaak geen burger. Ik voel me burger. Ik ben Nederlander.” Daarom richt zijn focus zich op de Afro-European aesthetic (Afropea). Hij doet dat vanuit een constructieve grondhouding. Hij gaat uit van het nu. Hij heeft er geen behoefte aan om iets te zeggen over slavernij of zich te mengen in discussies over discriminatie. Zoals hij het zelf uitdrukt: “Ik lijd aan racismevermoeidheid. Zo wil ik niet leven.” Hij vraagt zich liever af wat we vanaf nu kunnen gaan doen.
Charl Landvreugd is door zijn ‘late roeping’ nog jong als kunstenaar. Hij is pas iets meer dan tien jaar in het vak actief. Na zijn PHD zal er veel meer werk volgen. Het lijkt erop dat video, sculptuur, foto en performance zijn belangrijkste media zullen blijven.
In 2009 en 2010 maakt hij een serie sculpturen met als overkoepelende titel ‘Anarusha’. Glimmende, zwarte, keramische beelden, vervormde bustes van ‘wezens’ met opvallende haardrachten, gedecoreerd met ‘kristallen’, met zwarte kant en goudfolie. Enerzijds verleiden ze, anderzijds schrikken ze af. “De zwarte kijker zet in eerste instantie een stap terug. Door de energie die ze uitstralen.” Ze maken nieuwsgierig en ze roepen vragen op. De witte kijker wordt geconfronteerd met zijn vooropgezet idee dat zwart en exotisch samen gaan. Ze spreken een taal die in de Van Dale ontbreekt.
Zijn deze sculpturen nog enigszins moraliserend, in de serie ‘Atlantic Transformerz’ (2010-2014) laat de constructieve houding van de kunstenaar zich nadrukkelijker zien. De titel verwijst naar de locaties waar de ‘black atlantic’ zich heeft afgespeeld (Suriname, Nederland, Senegal, de Verenigde Staten), maar ze verwijst ook naar een serie Amerikaanse sciencefiction films waarin robots de lakens uitdelen. Landvreugd probeert met zijn videowerken geen verhaal te vertellen – de speelfilms doen dat natuurlijk wel – maar statements te maken. Daarom ‘versiert’ hij zijn modellen en maakt ze extra zwart; daarom toont hij alleen hun bovenlichaam en zet ze een futuristisch masker op; daarom laat hij ze de kijker recht aankijken. Serieus of met een milde glimlach. Hij transformeert ze tot aantrekkelijke, intelligente mannen die gericht zijn op de toekomst en die afstand nemen van alle gangbare clichés en vooroordelen. Dat de reactie van de kijker het midden houdt tussen trots, lichte angst en verwarring, al dan niet ingekleurd door zijn culturele identiteit, bevestigt de gelaagdheid van deze serie werken.
In zijn performances speelt Landvreugd met dezelfde elementen. Het verschil is, dat hij zich daarbij vaak omringt met gecollageerd, bestaand beeldmateriaal vol referenties en dat hij zijn thematiek kwetsbaarder maakt door haar als het ware zelf te personifiëren.
Landvreugd kan zich laten inspireren door zijn eigen werk. “Het beeld vertelt wat ik nog niet weet. Het gaat mij iets nieuws vertellen.” Dat veronderstelt een observerende benadering. Ik vraag me af hoe zijn werk zal zijn als hij zijn masker afzet en zichzelf laat zien. Als hij de fase heeft bereikt dat hij geen zwarte kunstenaar meer is, maar een kunstenaar. Dat was immers de bedoeling toen hij aan zijn carrière begon. Dan zou er ook geen omgeving meer moeten zijn die hem uit onwetendheid, lompheid of onhandigheid aanspreekt op zijn ‘afwijkende’ identiteit. “Op een keer zijn we gewoon autochtoon.”
(citaten zijn uit een gesprek dat ik onlangs met Charl Landvreugd heb gehad)
Rob Perrée, november 2017.
Rob Perree sprak met Charl Landvreugd naar aanleiding van zijn deelname aan de tentoonstelling On Speaking Terms in Nest, Den Haag.