Hotter Chocolate, Better Tattoos, Longer Condoms – Kees Boevé
Ik bekijk het rariteitenkabinet van Kees Boevé; een futuristisch goud met zwart masker, geborduurd schilderijtje, grote witte robot, opgezette fazant en wat tegelwijsheden als ‘Velen weten de prijs van alles, maar de waarde van niets’. Wanneer ik verder rondkijk in zijn atelier, valt me op dat er veel landmacht attributen te zien zijn. Kees: “Ik heb ontzettend veel militaire spullen, waaronder kleding, jerrycans, helmen en gereedschap. De spullen zijn allemaal zo functioneel mogelijk ontworpen, het gaat niet zozeer om hoe het eruit ziet. Daar hou ik echt van. Mijn vader heeft tweeënveertig jaar bij defensie gezeten, dat heeft ervoor gezorgd dat ik ook interesse heb gekregen in het leger. Vroeger ging ik altijd naar de opendagen van defensie. Dat waren ook altijd mijn kinderfeestjes, want ik ben in juni jarig en dat viel altijd samen. Dan ging ik met alle jongens uit mijn klas naar de landmacht. We liepen dan helemaal gecamoufleerd rond in onze pakjes, dan mocht je in een tank, een wapen vasthouden en keken we naar helikopters. Ook aten we van dat blikvoer, dat was echt cool. Ik denk dat het op een één over andere manier indruk heeft gemaakt.”
Als kleine jongen tekent hij al veel, naarmate hij ouder wordt komt Kees er steeds meer achter dat hij graag dingen maakt en verzint die anderen in zijn omgeving niet bedenken. Op een gegeven moment komt hij in een graffiti periode en in plaats van op feesten achter de bar te willen staan of plaatjes te draaien, verzorgt hij de decoratie en gaat aan de slag met podia, schilderingen en lichtobjecten. Na de middelbare school start hij met het Grafisch Lyceum in Zwolle, maar als achttienjarige ongemotiveerde puber komt hij niet erg ver. Hij stopt al snel en wil het liefst gaan werken, maar start op aandringen van zijn moeder uiteindelijk toch een eenjarige opleiding tot decorbouwer. Voor het eerst is hij driedimensionaal bezig, wat hem goed bevalt. Na zijn diploma gaat hij een tijdje aan het werk, maar besluit al snel om door te studeren op het Hout- en Meubileringcollege (HMC). Na deze studie werkt hij even op een scheepswerf. maar de drang tot het maken van objecten verdwijnt niet met het harde werken. Op een blauwe maandag schrijft hij zich in op de Gerrit Rietveld Academie. “Tijdens het basisjaar had ik een duidelijk plan: ik word vormgever. Maar toen kreeg ik een docent, Gijs Assmann, die me tijdens een les tien kilo klei gaf. We hadden drie uur de tijd om een beeld te maken. Dat lukte me niet, maar ik kon niet opgeven. Drie maanden later stond er een grote rode aap voor me en toen dacht ik: ik word beeldhouwer. Bij gebrek aan een afdeling voor beeldhouwkunst, koos ik ervoor om naar de keramiekafdeling te gaan. En dat door die klei, door Gijs Assmann. Ja, dat was het begin van het einde. ”
Apen komen vaker terug in het werk van. Hij kan zich ermee identificeren omdat ze zo op mensen lijken. Hij maakt graag portretten van ze en vindt het ‘machtig mooie beesten’.“Ik hou niet zo van portretten van mensen, ze krijgen teveel aandacht”. Zijn eerste sculptuur van de rode aap ziet de kunstenaar als zijn beste werk en tevens als een van zijn grootste mislukkingen. “Toen ik het maakte wist ik niet waar ik mee bezig was, of wat eruit zou komen. Het was technisch gezien een mislukking, er zaten allemaal scheuren in. Maar tegelijkertijd gaven die het beeld zo ontzettend een karakter, het was een ‘happy accident’. Ik heb het werk nooit meer kunnen overtreffen. Misschien had ik toen gelijk moeten stoppen na dat ding, maar dat kan je ook pas achteraf zeggen.” Ondanks het feit dat er een hoop mensen zijn geweest die serieuze bedragen voor de aap hebben geboden, is hij nog steeds in bezit van Boevé. Hij heeft de kopers afgeslagen en zei: “Deze gaat op mijn graf”. Het staat voor hem symbool voor de fase in zijn leven: het is een zelfportret en een reflectie naar de mensen om hem heen.
De opleiding Keramiek vindt Boevé erg ingekaderd, hij ervaart zijn werkomgeving niet altijd als inspirerend. Liever studeert hij aan een afdeling die gericht is op sculpturen, maar helaas bestaat die niet. Gelukkig komt hij Lorenzo Quintanilla tegen, een gelijkgestemde binnen zijn opleiding. Samen richten ze begin 2011 New Sculpture Department (NSD) op, een eigen initiatief binnen de opleiding die zich richt op de beeldhouwkunst aan de hand van vakmanschap, hun liefde voor materiaal en het concept. Ze proberen naast keramiek ook andere manieren van beeldhouwkunst te onderzoeken. Na een tijdje krijgen ze een cabine op het schoolterrein: een eigen gebouwtje met sleutels die ze mogen gebruiken als atelier en standplaats van NSD. “Al snel kwamen er docenten binnen van andere afdelingen, die we hebben gevraagd om naar ons werk te komen kijken en het te beoordelen.” New Sculpture Department en hun nieuwe manier van werken wordt met grote belangstelling ontvangen en al snel vloeien er verschillende projecten en tentoonstellingen uit voort. Naast de gezamenlijke projecten behouden ze beiden ook hun eigen werk. Kees is een workaholic. Hij houdt ervan om samen te werken. “1+1=3, samen bereik je meer” zegt hij. “Lorenzo en ik zijn de basis van New Sculpture Department, daarnaast proberen we met zoveel mogelijk verschillende mensen samen te werken en dingen te doen. Dat vind ik echt het tofst. Het rare aan je eigen werk is, dat wanneer je een opening hebt, het alleen is gericht op jou. Je staat daar dan maar en zit iedereen een beetje naar je te staren. Dat vind ik niets, dat hoeft niet. Ik heb liever dat je met zes man wat moois kan openen met veel bier en gezelligheid. Wat heb je aan iets als je het niet kan delen? Geluk moet je delen. ”
Binnen zijn persoonlijke werk houdt Boevé zich veel bezig met de politiek en actualiteiten. Dit is onder andere zichtbaar in zijn afstudeerwerk Future Monument. Het werk omvat een installatie waarin grote aantallen landmijnen, helmen en tripods, kisten en staanders te zien zijn; ze lijken achtergelaten na een oorlog. In het werk speelt Boevé met de betekenis van een monument en de rol van het slachtoffer en de held. “Mijn werk is vaak politiek geënt. Ik ben altijd bezig met het nieuws en ontwikkelingen in de wereld, defensie en het leger zijn een soort noodzakelijk kwaad daarbij. Ik kijk daar heel anders tegen aan dan de meesten, dat komt door mijn achtergrond. Niet dat ik het ophemel, ik stel ook kritische vragen. Daarom probeer ik me altijd te verdiepen in de onderwerpen en het altijd van verschillende kanten te bekijken.” Ondanks de gedeelde belangstelling praat hij maar zelden met zijn vader over het leger. “Hij vindt het meestal niet leuk als ik kunst over dat soort onderwerpen maak. Dan zegt hij: ‘Maar daar moet je het ook niet over hebben jongen, wat weet je daar nou van, wat wil je er nou mee bereiken?’ Die vraag kun je natuurlijk bij kunst in het algemeen stellen. Aan de ene kant stel ik vragen of laat ik mensen vragen stellen. Mijn werk kan ook een onderzoek zijn, of een resultaat van een onderzoek. ” Een van zijn recent gemaakte werken, hangend in zijn atelier is daar een voorbeeld van. Het bestaat uit een zwarte gesloten poort met bovenop de letters ‘Charlie’. Het hek van de poort lijkt verbogen te zijn, alsof mensen hebben geprobeerd in te breken. Door het zwarte teer lijkt het een heel zwaar stalen object, maar het werk blijkt van gerecycled grachtenplastic. “Dat hebben ze opgevist en omgesmolten. Op de scheepswerf bouwen ze er boten van. Dit is het restmateriaal van de werf, het is dus eigenlijk dubbel gerecycled.” Het werk verwijst naar onze geforceerde maatschappij en de gebeurtenissen rondom Charlie Hebdo, iets wat de kunstenaar erg bezig houdt. “Het is zo dubbelzinnig allemaal: het verhaal heeft veel verschillende kanten. Aan de ene kant zijn die gasten voorgelogen, door dit te doen is ze door middel van een shortcut een plaats in de hemel vol maagden belooft. In plaats van 80 jaar hun best te doen en vroom te leven, hebben ze de hemelpoort geforceerd. Aan de andere kant gaat het over onze vrijheid. Onze maatschappij is beschadigd door deze aanslag. De pers, de tekenaar en daarmee de kunst wordt aangevallen op vrijheid van mening en expressie. Anderzijds wisten ze ook dat dit een keer ging gebeuren, ze waren al beveiligd, er was al een keer een brandbom naar binnen gedonderd. Het is een risico dat ze hebben genomen. Juist door dit soort werk te maken, leer ik de wereld beter begrijpen.”
Een ander thema waar Kees Boevé zich veel mee bezig houdt is het post-apocalyptisme. Hoe gaan mensen verder wanneer de wereld is vergaan? Volgens Boevé is de mensheid net onkruid. Al zijn er oorlogen, rampen en stort de hele wereld in, mensen gaan toch verder en blijven komen. Met de middelen die ze hebben, bouwen ze een nieuwe stad. Iets vergelijkbaars heeft het New Sculpture Department ook gedaan tijdens de tentoonstelling Now Babylon, eind vorig jaar te zien in de W139. De tentoonstelling is een onderzoek naar een post-apocalyptische wereld. Het bestaat uit een groeiende installatie, die gedurende anderhalve maand steeds groter wordt. Het is een enorme nederzetting die gemaakt is van gevonden en eerder gebruikte materialen waar een nieuw leven aan gegeven is. De titel Now Babylon is afgeleidt van het werk van de kunstenaar Constant uit de jaren zestig genaamd New Babylon, waarin hij een utopische stad van de toekomst schetst. Boevé: “De toekomstbeelden van Constant waren toen altijd heel rooskleurig, het waren allemaal relatief gelukkige en zorgeloze mensen. Het werk werd gedaan door robots, mensen hielden zich alleen maar bezig met ontspanning, cultuur, creatieve expressie en zelfontplooiing. Heden ten dage is de utopie die Constant schept ondenkbaar. We lopen in de toekomst aan tegen voedseltekorten, gevechten om water, klimaatveranderingen, armoede, overbevolking, enzovoorts. Die utopie blijkt een soort dystopie te zijn, daar hebben wij in onze tentoonstelling op gereageerd.” Samen met twaalf andere kunstenaars hebben Kees en Lorenzo de tentoonstelling gemaakt. Te midden van de werken bevindt zich een werkplaats, zodat er altijd doorgewerkt kan worden. De bezoeker betreedt dus als het ware een bouwplaats van een mogelijke toekomst in wording. Het mooiste aan de tentoonstelling vindt hij de reacties van de bezoekers, die over het algemeen verbluft om zich heen kijken, vol verbazing over de enorme installatie die zich achter de deuren van W139 verschuilt. W139 zit midden in het centrum van Amsterdam, aan het begin van de Wallen, het bevindt tussen de tattoo shops, een chocoladewinkel, condomerie en de hoeren. Daarom heeft Kees een bord laten maken met de tekst ‘Hotter Chocolate, Better Tattoos, Longer Condoms, Cheaper Prostitutes’. Door dit bord op te hangen, treden de toeristen ook Now Babylon binnen. “Ik vond het super tof dat er niet alleen mensen uit de kunstwereld, maar ook toeristen op de tentoonstelling af kwamen. Stel je voor, je bent op een vrijgezellenzuipfeest en komt vanaf het platteland van Engeland naar de stad Amsterdam om te blowen en te neuken en je loopt ineens zo een tentoonstelling in. Vaak zijn ze helemaal ‘flabbergasted’ wanneer ze weer uit de ruimte komen. Het zou mooi zijn als de dronken toeristen aan het eind van het weekend zich in ieder geval nog iets herinneren en tegen elkaar kunnen zeggen: ‘weet je nog, die tentoonstelling?’
Die verwondering, daar doe ik het voor.”
Bezoek hier de website van Kees Boevé.