Hoogtepunten Biënnale van Venetië 2019 – Deel 1
Ellis Kat en Lieneke Hulshof schrijven over de meest in het hoogspringende kunstwerken van de Biënnale van Venetië in 2019
Afgelopen zaterdag werd de 58ste Biënnale geopend in Venetië en mister Motley bezocht de perspreviewdagen daarvoor. Van mei tot en met november is de stad ondergedompeld in een zeer aangename kunstchaos. Zowel in de oude binnenstad als in het Giardini park, de Arsenale, de haven, de omringende eilanden en in eeuwenoude panden zijn duizenden (hedendaagse) kunstwerken te zien. Iedere bezoeker komt daardoor in principe onverzadigbaar terug; niet in staat om een volledig overzicht te krijgen. De Biënnale is tegelijkertijd interessant omdat niet alleen vele landen wereldwijd een eigen paviljoen presenteren met afgevaardigde makers, maar omdat er daarnaast nog zoveel meer te zien is. Hierdoor krijg je als bezoeker een realistische indruk van wat er op dit moment wereldwijd gemaakt wordt én komen kunstenaars met hun werk uit allerlei landen en tijden in elkaars context terecht. Daarbij moet de historische omgeving van Venetië en haar hedendaagse zichtbare problemen omtrent toerisme, consumentisme, immigratie en segregatie niet vergeten worden bij het op z’n plek vallen van al die kunstwerken. Zo gaan de dagelijkse taferelen in het grote overzicht van Luc Tuymans in Pallazo Grassi een relatie aan met het schilderwerk van de opkomende jonge kunstenaar Toyin Joih Odutola dat te zien is bij de Future Generation Art Prize. De duiven in de betoverende installatie in het Franse paviljoen van Laure Prouvost doen denken aan de motten in het werk van Anicka Yi in de Arsenale. En de performance in het Litouwse paviljoen, waarbij tientallen mensen uitgebreid aan het zonnen zijn op een artificieel strand, lijkt een directe reactie te zijn op de hordes toeristen en de weelderige elite die met hun cruiseschepen gedurende de Biënnale in de haven aanmeren. Met alle milieuvervuiling van dien.
In dit artikel is dan ook niet gekozen om een overzicht van de paviljoens, van de Arsenale of van specifieke tentoonstellingen te geven. Er wordt juist gepoogd de diverse, individuele kunstwerken die in allerlei contexten te zien zijn met elkaar in verbinding te brengen. Om zo een klein beetje in de buurt te komen van de indruk die de Biënnale van Venetië de bezoeker dit jaar geeft. Hierbij het eerste deel van kunstwerken die opvallen.
Kunstenaars komen met hun werk uit allerlei landen en tijden in elkaars context terecht.
The elephant in the room – four nocturnes (2019), John Akomfrah
In het paviljoen van Ghana wordt een nieuwe film van John Akomfrah getoond. Op de drie schermen zijn vier episodes te zien die starten met titels als ‘air’ of ‘water’. In dit werk reflecteert Akomfrah op de relatie tussen de vernieling van onze natuur door de mensheid en de vernietiging van onszelf. Het is indrukwekkend en hypnotiserend om op de drie schermen lange videotapes te zien van de overweldigende Ghanese natuur. Woestijnlandschappen wisselen af met hoge bergen en van de zee vliegen we met een drone verder door een groene jungle. Een paar elementen komen in alle episodes terug, zoals bijvoorbeeld de olifant. Niet alleen verplaatst het dier zich door al deze natuurverschijnselen, ook de menselijke protagonisten in de video dragen soms olifantenmaskers. Daarnaast zijn er een jongen en een meisje die zich verplaatsen door de woestijn en die elkaar ontmoeten. Soms neigt de video naar een documentaire, maar net op het moment dat je als bezoeker denkt waarom dit werk anders is dan een National Geographic film, grijpt de kunstenaar in. In het landschap dat gefilmd wordt zet hij archieffoto’s neer die langzaam ondergesneeuwd worden door het zand uit de woestijn. Op deze foto’s zijn koloniale machthebbers uit de negentiende eeuw te zien die trots poseren met Ghanese burgers en hun landschap. Ook zien we tussendoor een archiefbeeld van een neushoorn die geslacht wordt. Het is deze beweging tussen documentaire en fictie, tussen het vastleggen van bestaande situaties en het initiëren van scenes, wat de film spannend maakt. De machtsongelijkheid en de invloed hiervan op de wilde natuur sijpelt langzaam door in de film. Het drieluik toont ons dat machtsongelijkheid en kolonialisme nooit op zichzelf staan, maar direct weerslag vinden in andere gebieden buiten alleen menselijke relaties. Koloniale machthebbers als Engeland en Frankrijk, maar ook Nederland die de Ghanese kust gebruikte voor het verhandelen van slaven, hebben niet alleen de burgers van Ghana grote schade aangericht, maar hun invloed is nu nog terug te zien in die overweldigende landschappen die langzaam moeten wijken voor de westerse drang naar consumptie.
Het is deze beweging tussen documentaire en fictie, tussen het vastleggen van bestaande situaties en het initiëren van scenes, wat de film spannend maakt.
Sundown (2009)- Luc Tuymans
Dit grote doek van Tuymans, dat te zien is in zijn overzichtstentoonstelling in het Pallazo Grassi, laat een zonsondergang zien, maar kan ook geïnterpreteerd worden als een nucleaire wolk. Dit doek is veel abstracter dan menig werk van Tuymans. De sferische kleuren, van bruin, naar paars, roze en lichtblauw, trekken de aandacht. Onderin het doek is een witte stip te zien, het is de zon, maar kan ook worden gezien als het enige lichtpunt in deze grote, abstracte wolk. Als een doorkijk naar een andere wereld of een zacht brandende kaars in de nacht die zorgt dat de wereld ook in het donker te zien is.
Janded (2013) – Njideka Ankunyili Crosby
De schilderijen van Crosby zijn te zien in de Arsenale in de tentoonstelling ‘May you live in Interesting Times’. Van een afstand lijken de doeken bijna monochroom en moet er goed worden gekeken om de voorstelling te onderscheiden. Het zijn portretten die dezelfde kleur kennen als de achtergrond van het doek. Diepe kleuren sieren de wanden, zoals kobaltblauw, karmijnrood en donkerbruin.
Als Nigeriaanse diasporakunstenaar beweegt ze zich in haar doeken tussen allerlei esthetische, intellectuele, economisch een politieke contexten. In een en hetzelfde werk verwijst ze bijvoorbeeld zowel naar de westerse kunstgeschiedenis als naar de Afro-Amerikaanse. Zoals in het werk Janded (2013). De totale duisternis van het werk refereert naar het schilderij A Portrait of the Artist as a Shadow of His Former Self (1980), maar de compositie doet tegelijkertijd denken aan Johannes Vermeers Meisje met de parel (1665).
Diepe kleuren sieren de wanden, zoals kobaltblauw, karmijnrood en donkerbruin.
Deep See Blu Surrounding You (2019) – Laure Prouvost
De rij voor het Franse paviljoen is gedurende de previewdagen lang – en dat zal niet anders zijn tijdens de rest van de Biënnale. Dit heeft een paar oorzaken. Allereerst zijn daar de verwachtingen die Prouvost schept door haar indrukwekkende soloshow in Antwerpen momenteel. Die verwachting maakt ze vervolgens waar in haar totaal bizarre en surrealistische installatie in het paviljoen. Doordat deze installatie zoveel facetten kent, heeft de bezoeker de tijd nodig om er een indruk van te krijgen; om grip te krijgen op de wereld die Prouvost schept.
Als bezoeker wordt het niet geheel duidelijk waar die werkelijkheid dan over gaat en dat is prettig. Alles klopt en tegelijkertijd begrijp je niets.
Bij binnenkomst is er een lichtblauwe vloer te zien waarin allerlei voorwerpen zijn gegoten. Van kapotte iPhones tot eierschillen, en van glasgeblazen duiven en vissen tot levende witte duiven die rondvliegen. De voorwerpen zitten deels vast in het epoxy, maar piepen er hier en daar ook bovenuit. Het liefst wil je als bezoeker op de grond liggen en alles door je vingers laten gaan. In de volgende ruimte laat Prouvost een film zien waarin veel elementen uit de vloer terugkomen. Zo zien we een goochelaar die een truc doet met een duif. Ook zien we tussendoor constant een onderwaterwereld, waar ook weer vissen te zien zijn en de glimmende schubben gek genoeg ook doen denken aan al die kapotte iPhoneschermen. In de installatie van Prouvost staat alles met elkaar in verbinding en ontstaat er een nieuwe werkelijkheid waarin plastic, zeewier, illusionisten, duiven, vissen, iPhones en glas over hetzelfde lijken te gaan. Als bezoeker wordt het je niet geheel duidelijk waar die werkelijkheid dan over gaat en dat is prettig. Alles klopt en tegelijkertijd begrijp je niets.
Swinguerra (2019) – Bárbara Wagner & Benjamin de Burca
De video in het Braziliaanse paviljoen is aanstekelijk en in vergelijking met de dansers op het doek voel je je als bezoeker automatisch saai, stijf en seksloos. De film gaat over twee groepen die dansen en battelen op brega-muziek. De dansers uit de video horen allemaal bij de danssubcultuur uit Brazilië genaamd Swinguiera. Op de twee schermen zien we op het eerste oog een groep vrouwen tegenover een groep mannen staan. De mannen en vrouwen dagen elkaar uit en gaan gedurende de film steeds harder, meeslepender en geiler dansen. Al snel blijkt echter dat deze definities niet kloppen. Bij beide groepen zijn ook mannen gekleed als vrouw, en andersom. Een groot deel van deze protagonisten is homoseksueel en/of transgender en als bezoeker betrap je jezelf op je eigen automatische en irritante hokjesdenken. De dansers hoeven helemaal niet geplaatst te worden in een bepaald genderkeurslijf, iedereen hoort bij van alles. Het is strijdlustig en bewonderingswaardig dat Brazilië ervoor kiest dat deze dansers, in tijden van president Bolsonaro, Brazilië vertegenwoordigen. Interessant aan de installatie is ook dat het steeds lijkt alsof de video’s in beide hoeken precies dezelfde beelden laten zien. Maar wanneer er goed wordt opgelet is dit niet het geval. Soms verschillen de cameraperspectieven of zien we op het ene scherm een andere groep dan op het andere scherm. Het zijn deze details, de omkeringen, de opzwepende muziek en de beeldschone dansers die ervoor zorgen dat het gehele publiek maar niet kan stoppen met kijken.
De video in het Braziliaanse paviljoen is aanstekelijk en in vergelijking met de dansers op het doek voel je je als bezoeker automatisch saai, stijf en seksloos.