Hoe zou deze kunst aanvoelen?
Sheila Hicks in het Textielmuseum
Sheila Hicks is een grote, maar relatief onbekende naam; niet zo iemand van wie je keer op keer hoort en daardoor tot het rijtje namen gaat behoren dat de spreekwoordelijke iedereen wel kent. In het TextielMuseum in Tilburg kan er nu nader kennisgemaakt worden met haar kunst. Tot 5 juni is er de expositie Why Not? te zien: een bescheiden solo-expositie. Het TextielMuseum is daar de uitgerekende plaats voor, gezien het beleid aldaar: veel aandacht voor de technische en ambachtelijke kant van textiel, voor de praktische toepassing, voor de onpraktische toepassing die kunst heet, én de grensgebieden daartussen.
Hicks werd geboren in 1934. Er is in haar een kind van haar tijd te herkennen: toen ze een jong meisje was, was het abstract expressionisme de grote Amerikaanse kunst van dat moment. Die invloed is terug te zien in haar werk, in twee van de mooiste kunstwerken van Why Not?. Enroulage, phare (2015) en Voltaire, 13 novembre (2015) lijken van een afstand vrij typische abstracte schilderijen; Barnett Newman is niet heel ver weg. Maar van dichtbij blijkt dat deze schilderijen helemaal geen schilderijen zijn: de basis is weliswaar linnen, maar dat is bespannen met draden. Daardoor ontstaat er een bescheiden soort ruimtelijkheid die je van een afstand blíjft zien. Je kunt haar eenvoudigweg niet ‘ont-zien’; de werken worden geen platte vlakken meer; je ziet er zelfs een soort vibratie in.
Nog veel ruimtelijker wordt het met Hicks’ sculpturen. Cordes Sauvages (2013), Frans voor wilde touwen, doet haar naam eer aan. Het is een vrij abstract werk, in de zin dat het zeker niet figuratief is. Dat maakt het lastig om te omschrijven wat er te zien is. Een poging: een gekleurde-dreadlocks-versie van neef It van de Addams Family, met bollen wol aan zijn voeten. Tegelijkertijd is het werk juist heel concreet, op een manier waarop sculpturen dat ook zijn: niet aan de muur bevestigd, maar ‘vrij’ in de zaal geplaatst, waar ze zich echt in dezelfde ruimte bevinden als jij en ik. Sculptuur is misschien ook wel de beste categorisering van Cordes Sauvages. En daar is het kind van haar tijd weer: Hicks’ generatiegenoten werkten immers ook vaak met atypisch materialen voor hun sculpturen. Cordes Sauvages kan zo in verband gebracht worden met de soft sculptures die door iemand als Claes Oldenburg vervaardigd worden: beelden die van zachte materialen als schuimrubber, of inderdaad, textiel.
Tijdens Why Not? is er echter niet alleen autonome, maar ook toepaste kunst van Hicks te zien. De grens daartussen is bij haar niet altijd even duidelijk. Een goed voorbeeld is het geëxposeerde prototype voor het bidkleed dat ze rond 1970 maakte. De Marokkaanse overheid nodigde haar uit om de tapijtindustrie aldaar een nieuwe impuls te geven. Het werk is duidelijk een kleed, maar aan de muur opgehangen lijkt het evengoed een autonoom werk. De kwastjes, die normaliter aan de uiteinden zouden hangen, zijn óp het kleed bevestigd; dat geeft het iets vervreemdends. Weer wordt er een ruimtelijke twist gegeven aan een bij uitstek plat object als een kleed. Wat menigeen, ikzelf in ieder geval zeker, zich afvraagt: hoe zouden die kwastjes zitten, zouden ze storend aanvoelen of juist heel zacht en fijn?
Hicks’ werk is op die manier verleidelijk: hoe zou het voelen? Je zou aan de ‘platte’ werken willen voelen om een bevestiging te krijgen of ze stiekem toch geen schilderijen zijn. Hoe stevig zou Cordes Sauvages eigenlijk zijn? En een van de andere zachte sculpturen ziet eruit als een berg gebreide kussens, waar je best tegenaan zou willen liggen. Zelden is ‘niet aanraken a.u.b.’ een vervelendere boodschap geweest.