Hoe meer stenen, hoe hoger de top – Op bezoek bij het resort
Mister Motley spreekt met initiatiefnemers van alternatieve tentoonstellingsruimtes door heel Nederland. Vaak wonen zij in hetzelfde pand, leveren veel vrije tijd in en verdienen niet of nauwelijks aan een dergelijke plek. Waarom vinden ze het dan toch belangrijk om een kunstinitiatief draaiende te houden? Wat maakt dat zij de hedendaagse kunstenaar zoveel van hun eigen tijd, ruimte en energie geven en wat dragen deze plekken bij aan het Nederlandse kunstklimaat? Vandaag deel 4: een bezoek aan Karina Bakx en Ellen de Haan van het resort in Groningen.
Karina Bakx en Ellen de Haan zijn de directie van het resort. Na hun studie (Bakx studeerde autonome beeldende kunst en De Haan grafische vormgeving) aan kunstacademie Minerva werkten ze apart van elkaar als organisator, tot ze in 2017 plannen smeedden voor een onafhankelijk kunstinitiatief. Het resort nodigt elke episode drie kunstenaars uit om nieuw werk te maken en te exposeren. De kunstenaars krijgen een werkplek, een werkperiode, een honorarium en ter afsluiting een expositie. De afleveringen per seizoen – ‘episodes’ – bieden een toevluchtsoord voor de dagelijkse kunstpraktijk. Het experimenteren met logische en onlogische omstandigheden zorgt voor een reeks site-specific tentoonstellingen waarin wordt uitgezocht hoe kunst in semi-openbare ruimte kan bestaan. Ik nam de trein naar Groningen en ging langs bij het resort om met Karina en Ellen in gesprek te gaan over semi-openbare plekken, de perceptie van kunst en site-specific kunstwerken.
Puck Kroon: Wat zijn de kernpunten van het resort? En hoe kiezen jullie bij die aspecten kunstenaars uit voor de werkperiode?
Karina Bakx: ‘het resort is een artist-run space waarin we geen vaste fysieke ruimte betrekken maar bewust kiezen voor een nomadisch bestaan. We faciliteren kunstenaars zodat zij kunnen maken en tonen terwijl wij ons bezig houden met de organisatie, het schrijven van aanvragen, het vormen van een geheel en alles wat nog meer nodig is.’
Ellen de Haan: ‘Op basis van de plek kiezen we kunstenaars die qua werkwijze, formaat of inhoudelijkheid aansluiten bij waar we op dat moment bivakkeren. In deze voormalige gay sauna hebben we gekeken naar kunstenaars die zich verhouden tot de begrippen sensualiteit, intimiteit en menselijke relaties.’
KB: ‘We zoeken niet naar kunstenaars die zich op een specifiek punt in de carrière, groei of ontwikkeling bevinden. We koppelen mensen aan locaties in plaats van andersom. Vaak is een kunstinitiatief een fysieke plek waar programma wordt gemaakt. Wij zijn een programma dat steeds een fysieke plek zoekt die past bij het type programma dat we willen maken. We zoeken op functies van ruimtes: wat is de functie van een zwembad en waarom zagen we dat vroeger als een toevoeging binnen de volksgezondheid en een essentieel onderdeel van een stad? Het is interessant om kunstenaars op dat soort plekken neer te zetten. Waar bevindt zich de kunst? Moet kunst achter de gesloten deuren van een museum geplaatst worden of kan het zich door de gehele stad bevinden op zowel openbare als semi-openbare plekken? Op plekken waarvan je denkt dat ze van iedereen zijn, valt volgens ons de meeste winst te behalen. Waar mag je iets neerzetten en iets achterlaten?’
Wij zijn een programma dat steeds een fysieke plek zoekt die past bij het type programma dat we willen maken.
PK: Wat zijn de voordelen van een nomadisch bestaan als kunstinitiatief?
EdH: ‘We houden de energie van zowel de kunstenaars als onszelf hoog. Je mag je eigen verhaal vertellen in de episode waarin je terecht komt. Eén van de kunstenaars, Willem de Haan, zei: “Het voelt alsof ik aan een serie mee doe waar ik het volgende verhaal mag schrijven.”’
KB: ‘De periodes zijn amper met elkaar te vergelijken: waar de één bij het zwembad werkte, bevond de ander zich bij het benzinestation waardoor er telkens compleet andere contexten, werken en exposities ontstaan.’
PK: Wat hebben jullie de kunstenaars te bieden?
EdH: ‘We hopen kunstenaars een uitstapje te bieden buiten hun dagelijkse kunstenaarspraktijk, vandaar onze naam. We geven ze vertrouwen, een honorarium en faciliteiten. Als de kunstenaars hier komen hebben ze een check-in waarbij ze het bijpassende souvenir krijgen, een wegwerpcamera en de sleutels van het verblijf. Het pakket is onderdeel van de beleving waar ze instappen. Daarnaast spreken ze met onze twee vaste schrijvers (Anna-Rosja Haveman en Vanessa van ’t Hoogt) voor de publicatie die we bij elke episode uitgeven. Ook schieten we portretten zodat de resorters uniformiteit uitstralen. We willen de kunstenaars zelf, naast hun werken, ook graag uitlichten. Van alle elementen binnen de expositie zijn we ons bewust: van de kleding die we dragen tijdens de openingen tot de kleur van de vuilnisbakzakken aan toe. Alles is site-specific.’
KB: ‘Om samenhang te creëren vormen we als organisatie een esthetische laag waardoor de uiteindelijke tentoonstellingen een coherente uitstraling krijgen. We kijken ernaar als estheten, als beeldend makers. Dat merk je aan de schijnbare toevalligheid: het is geen toeval, het is uitgedacht. Alles is op de locatie toegespitst. We werken volledig om het werk van de kunstenaars heen. We zetten geen show op in een setting – de show is de setting.’
EdH: ‘Bij het zwembad droeg het publiek zwempakken, terwijl bij het tankstation iedereen donsjassen droeg en er een sauna aanwezig was. Dat is een andere setting, een andere look, een ander gevoel.’
KB: ‘Het toevoegen van elementen zorgt ervoor dat de tentoonstelling een geheel wordt, waarmee we bijdragen aan de totaalbeleving van de kunstwerken.’
Alles is site-specific. De show is de setting.
PK: Hoe denken jullie over de huidige perceptie rondom kunst?
EdH: Wij denken dat kunst er is om dingen aan de kaak te stellen. We werken graag samen met de gemeente, vooral met Stadsontwikkeling en Erfgoed, om te kijken naar wat voor plekken er zijn. Tegelijkertijd willen we ons niet voor hun karretje laten spannen om een plek ‘leuk’ te maken. Dat gebeurde er bij het tankstation: het was niet ‘leuk’ en dat kregen we ook terug. “Als je wil blijven programmeren op deze plek, moet het wel leuk zijn,” hebben we eens gehoord. Daar zijn wij niet voor. De kunstenaars reageren op de plek en als het een lelijke plek is, kan het zijn dat ze dat juist willen versterken. Ik krijg soms het gevoel dat in deze tijd veel leuk en gezellig moet zijn, zodat het voor iedereen als prettig ervaren kan worden. Dat moet niet met kunst gebeuren.’
KB: ‘We willen kunst presenteren op een manier die min of meer opgaat in of agendeert tegen de functie van een stukje wereld, stad in dit geval. Door hoe we het resort nu runnen, hoeven we niet te wijken voor degene die een grotere zak geld meeneemt of een harder verhaal heeft en zegt: nu mag ik, want dit is belangrijker dan kunst. Want wat is er belangrijker dan kunst? Als we stoppen met reageren en reflecteren op onze omgeving dan staan we in principe stil. Dat is het punt dat we proberen te maken.’
PK: Wat zoeken jullie in een plek – brave veiligheid of opschuddende cohesie?
KB: ‘We zoeken de grenzen van de plekken zelf op. Tot waar kunnen we gaan? Niemand maalde om een leegstaand tankstation, totdat we daar drie kunstenaars, Alban Karsten, Feiko Beckers en Steven Jouwersma, een residentie gaven en zo de aandacht vestigden op dat het ook anders kan. Op die manier leg je de mogelijkheden van een plek bloot. Dat is een positieve manier om met leegstand om te gaan. Het zwembad, dat totaal niet verloederd was maar juist werd gerestaureerd en heropend, was ook een aanleiding om te laten zien hoe geweldig mooi het openbare zwembad eigenlijk is. Wat gebeurt er als je iets juist belicht en je afvraagt of het eigenlijk nog wel oké is? Bij het tankstation hadden we een autocrash staan: wanneer je dat op een museumplein zet is het een kunstobject terwijl het daar een verloederd wrak werd dat niet in de openbare ruimte mocht staan. Door de verschillende contexten kunnen we spelen met de perceptie van kunst.’
PK: Wat brengen de tentoonstellingen bij het resort teweeg?
EdH: ‘Deze sauna huisvestte een onzichtbare community. Wanneer dat meer zichtbaar wordt, krijgt iedereen te zien hoe gevoelig deze plek is.’
KB: ‘Op plekken als begraafplaatsen, wat in principe ook openbare plekken zijn, kun je niet zomaar kunst plaatsen. Daarom vinden we het juist interessant. Waarom zou je niet kunnen reageren op de functie die een begraafplaats heeft? Dat kan juist iets heel moois opleveren. Naast subsidies aanvragen en een programma uitstippelen, gaan we ook op zoek naar de gevoelige lijn binnen ons collectieve bezit zoals de stad en de openbare ruimte. Mensen voelen snel een soort eigenaarschap rondom plekken en ruimtes.’
EdH: ‘De gevoeligheid kan ook liggen bij de huidige gebruikers, zoals in het Sterrebos waarbij Marnix Sixma rood-wit lint rondom het bos had gespannen. Wat gebeurt er met een openbare ruimte nadat deze enigszins is vergeten? Kun je zo’n ruimte nog steeds als openbaar beschouwen? Een van de kunstenaars vond het haast ongemakkelijk tegenover de zwervers die daar ‘woonden’, om ongevraagd iets leuks te doen in hun ‘huis’. De zwervers ervaarden het juist als een positieve verandering dat er in hun leefomgeving een warme sfeer ontstond. Door ingrepen te doen worden de mogelijkheden van een plek opnieuw benaderd.’
KB: ‘Dat is ook het verschil tussen of je inbreekt of iets oppert en kijkt of iemand het oppakt. We houden meer van dat tweede. We bewegen ons niet met gestrekt been, het hoeft niet geforceerd te worden.’
PK: Welke waarde hechten jullie aan de documentatie van het proces?
KB: ‘De documentatie is essentieel bij een tijdelijke plek en een tijdelijke expositie. De complete episode bestaat uit de maakperiode én de toonperiode.’
EdH: ‘Aangezien het proces zo’n groot onderdeel is van het kunstenaarschap, is het zonde om dat niet deelbaar te maken. Door middel van zelfgemaakte documentaires en publicaties, interviews en artist talks lichten we de kunstenaar en de locatie zoveel mogelijk uit.’
KB: ‘We zijn ons ervan bewust dat veel publiek een grote fysieke afstand moet afleggen om naar een opening te komen. De documentatie is dus eigenlijk een handreiking. Tegelijkertijd is het naast een manier van delen ook een manier om te reflecteren op de dingen die er gebeuren.’
Het is zonde om het proces niet deelbaar te maken.
PK: Wat is het gevolg van jullie succes? Kan het de positie van het resort binnen de stad kwetsbaarder maken?
KB: ‘Het is een valkuil voor onze generatie om ingezet te worden door de gemeente om een buurt op te leuken. Wanneer je bent opgenomen in een vierjaren programma heb je de vrijheid om te zeggen dat je met je eigen programma werkt. Op het moment dat je dat niet hebt, ben je volledig afhankelijk van incidentele budgetten van projectsubsidies.’
EdH: ‘Soms wordt aan ons gevraagd om deel te zijn van stadsontwikkelingen maar daar zijn we heel scherp op. Voor ons zijn die plekken niet altijd interessant voor wat we teweeg willen brengen. Juist het integreren in het dagelijks leven binnen Groningen op semi-openbare plekken, trekt ons.’
PK: Hoe zit het met andere kunstinitiatieven in Groningen? Zijn die er?
KB: ‘Er zijn weinig blijvende kunstinitiatieven. SIGN en NP3 zijn goede plekken die worden gerund door de oprichters zelf. Het zijn experimentele maakplekken die zich richten op kunstenaars die daar hun eigen nieuwe werk kunnen maken en tonen. Het Groninger Museum en het CBK gaan op hun eigen manier om met beeldende kunst. Wij komen onze generatie vertegenwoordigen. We hebben een eigen idee over hoe het zou moeten en wat we kunstenaars aan willen bieden. We kijken zeker naar hoe andere plekken het doen, zodat we daar op kunnen reflecteren en eigen keuzes op kunnen baseren.’
PK: Hoe zien jullie het institutionaliseren van het resort?
KB: ‘We willen graag van een tijdelijk initiatief naar een blijvend initiatief. Als dat niet lukt, moeten we een reality check doen. Past ons programma binnen deze gemeente en binnen deze tijd in de beeldende kunst? Het HEM is een goed voorbeeld van een instituut dat het jonge, hippe, voorhoedegevoel gebruikt om een populair, goed bezochte kunstvenue neer te zetten. Er komt een tendens op gang waarbij plekken als het resort de nieuwe vaste plekken van nu worden. Wanneer dat doorzet worden deze plekken als het goed is ook weer ingehaald door een nieuwe generatie.’
Er komt een tendens op gang waarbij plekken als het resort de nieuwe vaste plekken van nu worden.
PK: Wat levert het resort op?
EdH: ‘We organiseren plekken die we denken te missen. Voor anderen ligt het verlangen naar een plek soms ergens anders. Tegelijkertijd houdt het een scene levendig. Als er geen kleinere experimentele podia zijn, zijn er geen opstapjes voor makers en bemiddelaars en verliest een stad zijn energie en inspiratie. Des te meer van dat soort plekken, des te beter. ’
KB: ‘Het geeft een boost om te zien dat mensen van je eigen generatie initiatief nemen en plekken oprichten. Er valt winst te behalen binnen de erkenning en de bevestiging van de lokale politiek. Lieselot van Damme, de artistiek leider van kunstinitiatief VHDG, vertelde in een podcast waarom het zo belangrijk is dat er veel kunstinitiatieven zijn. Er moet veel gemaakt worden, want om de top van de berg te kunnen bereiken, heb je ook alle stenen onder de top nodig. Dat is een goede benadering van waarom het van belang is dat er meer kunstinitiatieven zijn dan twee. De top kan alleen maar hoger wanneer er van onderaan meer stenen bijkomen.’
PK: Wat is jullie advies aan de directeur van het Groninger Museum?
KB: ‘Een belangrijke functie van musea vind ik om scherp te reageren op de ontwikkelingen in de maatschappij, zowel op de geschiedenis als op de toekomst en van daaruit dingen te doen die misschien nog niet algemeen geaccepteerd zijn: het onderwijzen en de mogelijk volgende stap aantonen.’
EdH: ‘Ik denk dat we het publiek niet moeten onderschatten en niet teveel een gespreid bedje moeten presenteren, maar hen uitdagen en toch bij de hand nemen. Zoals al eerder benoemd zou ik de tendens van leuk, prettig en mooi niet teveel terug willen zien in musea. Het moet geen plek worden waar je vooral heen gaat om Instagram foto’s te maken.’
KB: ‘Dat is toch het schrikbeeld, dat kunst per ongeluk een soort attractie wordt? Dat het altijd maar leuk en gezellig moet zijn en niet te moeilijk, te onveilig of teveel in de weg moet zitten? Wij hopen nog veel projecten te maken die in de weg zitten.’
EdH: ‘Met een warm onthaal voor de kunstenaars, ons publiek en mensen die ons nog niet kennen.’
Voor meer informatie over het resort zie www.hetresort.nl en wees welkom bij de aankomende tentoonstelling:
episode S03E01
kunstenaars: Alicja Nowicz, Kitty Maria, Tom Kemp
locatie: voormalige mannensauna, Schuitemakersstraat 17 te Groningen
opening: 8 februari 2020 17:00
openingstijden: za & zo 12:00 – 17:00
finissage: 29 februari 2020 17:00