Hoe lang tijd kan duren – Klaas Kloosterboer en Chaim van Luit in Kasteel Wijlre
Op een half uurtje rijden vanaf Maastricht bevindt zich Kasteel Wijlre, een kasteel met slotgracht, bewoond door kunstverzamelaar Jo Eyck en zijn vrouw. Omgeven door een indrukwekkende (beelden)tuin zijn er op dit moment twee exposities te zien op het terrein. Een overzichtstentoonstelling van het oeuvre van Klaas Kloosterboer in het moderne Hedge House en een expositie van Chaim van Luit in het aan het kasteel grenzende koetshuis. Twee conceptuele kunstenaars uit twee verschillende generaties en met een geheel eigen werkwijze. Hun minimalistische beeldtaal steekt mooi af tegen de achtergrond van het historische kasteel.
Ik begin in het Hedge House met werk van Klaas Kloosterboer dat hij de afgelopen drie decennia maakte. De tentoonstelling, genaamd Act Between Sliding Doors, begint met een enorme prop papier die bij elkaar wordt gehouden met draad, hangend aan een haak in de muur. Deze prop introduceert de werkwijze en mentaliteit van Kloosterboer. Voor Kloosterboer staat de prop papier symbool voor het omarmen dan wel nastreven van een mislukking. De prop zal in de rest van de voorstelling in vele gedaantes terugkeren. Als vervanging van een kwast om verf mee aan te brengen op het doek; als hoofdrolspeler in het videowerk Ballast en als geabstraheerd beeldelement in de vorm van een stip, die in veel van zijn schilderwerken terugkeert.
De prop zal in de rest van de voorstelling in vele gedaantes terugkeren.
Centraal in het werk van Kloosterboer staat het uitvoeren van een actie of een handeling. Het werk dat de toeschouwer voor zich ziet is vaak een blauwdruk van die actie. Hoewel kunstwerken die draaien om het uitvoeren van een actie vaak worden toegeschreven aan de performancekunst, heeft Kloosterboer een manier gevonden om deze in de schilderkunst te verwerken. Bijvoorbeeld in het werk 02120, een wit, linnen doek waar met potlood kruizen op aangegeven zijn. Die kruizen hebben ooit als doelwit gediend waarnaar Kloosterboer vermoedelijk, in verf gedoopte proppen, papier heeft gegooid. Soms is dit gelukt en bedekt de verfprop bijna het hele kruis, vaker gooide hij er zichtbaar naast. Het lijkt alsof Kloosterboer een spel speelt met het doek en de verf; hij bedenkt een opdracht en het eindresultaat illustreert de uitkomst van die opdracht. Er is geen goed of fout, hij laat simpelweg de eindstand zien van het spel. Als een dartbord waar de pijlen van het vorige spel nog in steken.
Naast performancekunst, kent zijn werk ook gelijkenissen met de fotografie. Een schilderij is eigenlijk een statisch medium, maar het schilderwerk van Kloosterboer vangt een moment, zoals traditioneel gezien alleen fotografie dat doet. In zijn geval is het moment dat de prop met verf het doek raakt vergelijkbaar met het sluiten van de lens van de camera. De milliseconde waarin de prop het doek raakt, is de momentopname die het doek presenteert.
Soms wordt de kwast helemaal niet aangeraakt om toch tot een doek als eindresultaat te komen. Ik kijk naar een werk waarin jute om een schilderdoek gespannen is en dat een zakje stro vasthoudt. Dit werk refereert aan Kloosterboer’s opgroeien op het platteland en relativeert het absolute belang van schilderkunst. Er zijn doeken die hij, nadat ze ‘af’ zijn, verknipte en tot een enorme, clowneske, broek naaide. En dan is er het nieuwere werk, waar de voor hem terugkerende stippen te zien zijn, ditmaal gespoten op grote zakken vulmateriaal, dat normaal gesproken wordt gebruikt voor het opvullen van pakketpost met breekbare inhoud. Uit zijn werk spreekt een zoektocht naar de grenzen van het schilderdoek en hij reflecteert hiermee, vaak onbedoeld, op de schilderkunst als medium an sich. Zijn werk bevindt zich in een spanningsveld tussen regels en speelsheid, ze zijn zo groots in gebaar als ze nederig zijn in hun pretentie.
Uit zijn werk spreekt een zoektocht naar de grenzen van het schilderdoek en hij reflecteert hiermee, vaak onbedoeld, op de schilderkunst als medium an sich.
De energie die uit de werken van Kloosterboer spreekt werkt aanstekelijk. Vrolijk loop ik uit de moderne museumzaal richting het koetshuis waar Chaim van Luit exposeert. De expositie van Van Luit is de tweede in een serie ‘Conversations’, waarin Kasteel Wijlre Limburgse kunstenaars uit verschillende fases van hun carrière vraagt om in gesprek met elkaar te gaan. Voor deze editie ging Chaim in gesprek met oprichter van de kunstcollectie, Jo Eyck.
Leidend in de samenwerking is het verhaal van de ooit veertienjarige Jo, die in 1943 aan tuberculose leed. Vanwege deze enorm besmettelijke en mogelijk dodelijke ziekte, bracht hij negen maanden in quarantaine door in zijn kinderkamer in Heerlen. Aan de kamer grensde een raam, wat Jo’s enige contact met de buitenwereld was. Die periode heeft hem naar eigen zeggen leren kijken en zou de basis hebben gevormd voor zijn interesse in beeldende kunst.
Leidend in de samenwerking is het verhaal van de ooit veertienjarige Jo, die in 1943 aan tuberculose leed.
De kunst van het kijken en het abstracte fenomeen dat ’tijd’ kan zijn, vormen de basis van de tentoonstelling en komen tot uitdrukking in de installatie die de expositie introduceert: een constructie van houten balken, op gelijke schaal met de kinderkamer van Jo. Door het ‘raam’ is een fotoafdruk te zien van een doorkijkje naar de Limburgse Enci groeve, vertroebeld door de ets die op de epoxy laag is aangebracht. De foto komt uit een eerder werk dat Van Luit maakte en speelt in deze setting de rol van uitzicht uit Jo’s oude slaapkamerraam. Hoewel de expositie vlak voor de introductie van het coronavirus in Nederland van start ging, is de relatie tussen quarantaineperiode die Jo Eyck toen doormaakte en die van de huidige Covid-19-patiënt onvermijdelijk. Ik denk aan de mensen met een fragiele gezondheid, waarvan sommigen ondertussen al bijna een half jaar afgezonderd in hun woning doorbrengen. Maar het verhaal van Jo biedt ook relativering op de huidige omstandigheden van de quarantaineganger: in 2020 is de buitenwereld niet slechts toegankelijk door fysiek contact of, in Jo’s geval, door een raam.
Op Netflix is een Duitse serie te zien, genaamd Dark, waar door de tijd gereisd wordt. Doordat de personages sleutelen aan het verleden, heeft dat invloed op hun heden en toekomst. De serie draait om de vraag ‘Wat gebeurt er wanneer de vanzelfsprekende chronologische volgorde van tijd wegvalt?’. Ik moest aan deze serie denken bij het zien van het werk Waste of Time, dat op de vliering van het koetshuis te zien is. Deze installatie bestaat uit talloze oude, roestige voorwerpen die uitgestald op de vloer liggen in de vorm van een ronde, volle cirkel. Kromme schroeven, een hoefijzer, delen van blikjes frisdrank, iets dat doet denken aan een oude strijkbout. Van Luit vond alle onderdelen uit het werk tijdens het struinen door de Limburgse bossen met zijn metaaldetector. Doordat alles min of meer even roestig is, lijkt het in eerste instantie op één homogene massa oud ijzer. De roest laag verbergt de exacte leeftijd van de onderdelen, die soms misschien wel decennia van elkaar verwijderd zijn.
Maar het verhaal van Jo biedt ook relativering op de huidige omstandigheden van de quarantaineganger: in 2020 is de buitenwereld niet slechts toegankelijk door fysiek contact of, in Jo’s geval, door een raam.
Van Luit, ex-marinier en -graffitispuiter, is geïnteresseerd in menselijke sporen die zijn achtergebleven door de, soms vele, jaren heen. Een metaaldetector kan ingesteld worden op een bepaald materiaal of op een bepaalde diepte. Hoe dieper de metaaldetector wordt ingesteld, hoe ouder de vondsten kunnen zijn. Een schroef of een lipje van een blikje zijn doorgaans niet de dingen waarvoor men met een metaaldetector het bos in trekt, maar het is juiste deze bijvangst die Van Luit betekenis toekent door de vondsten als een geheel uit te lichten in een museale context. Hij schijnt een licht op doorgaans onzichtbare werelden, in dit geval de wereld die zich onder de grond afspeelt en waar we normaal gesproken nietsvermoedend overheen lopen.
Een houten installatie, fotografie, veel neon, videowerken: Van Luit gebruikt uiteenlopende materialen en disciplines om zijn fascinaties tot uitdrukking te brengen. Omdat achtergrondinformatie over de individuele werken in de tentoonstelling ontbreekt, besluit ik na mijn bezoek meer informatie over zijn werk op te zoeken op het internet. Ik kom een aflevering tegen van Kunst is Lang, waarin van Luit te gast is bij Luuk Heezen. Ironisch genoeg zegt Van Luit in deze aflevering zelf dat zijn werk om een goede zaaltekst vraagt voor de toeschouwer die geïnteresseerd is in de oorsprong van het werk. Wie de diepere lagen in het werk van Chaim van Luit wil ontdekken, zal zelf een beetje moeten graven.