Hoe de werkelijkheid werkelijker wordt – met Dorien de Wit naar het werk van Joanneke Meester
In deel IX van De ontmoeting bezoekt Alex de Vries met dichter Dorien de Wit de muurschildering die Joanneke Meester maakte in de ondergrondse gang van het Wilhelmina Kinderziekenhuis naar het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Dorien en Alex ontmoeten niet alleen het kunstwerk, maar ook de maker. Er ontvouwt zich een gesprek over de landschappelijkheid van letters die niet langer als taal opgevat kunnen worden en de grenzen van het begrip van de lezer.
Gedurende haar loopbaan heeft Joanneke Meester (Purmerend, 1966) zeer uiteenlopend werk gemaakt, van sculpturen en collages, tot tekeningen en schilderingen en van videofilms tot haar veelbesproken minuscule pistooltje van haar eigen huid. De laatste jaren is er een zekere constante in haar werk: de tekstwerken die ze meestal in de publieke ruimte tot stand brengt. Haar beeldende omgang met tekst bracht me op het idee om voor de artikelenreeks ‘De Ontmoeting’ dichter Dorien de Wit (‘s-Hertogenbosch, 1980) te vragen een monumentaal werk van Joanneke Meester in de ondergrondse gang van het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) naar het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC) te bekijken. Hoewel ze elkaar voor de ontmoeting nog niet persoonlijke kenden, hebben beiden een masteropleiding aan het Sandberg Instituut afgerond, Joanneke Meester in de periode 2003-2005 en Dorien de Wit in 2008-2010.
We spreken af op het Amstelstation in de trein naar Utrecht. Joanneke begint meteen te vertellen dat ze de debuutbundel van Dorien uit 2021 ‘eindig de dag nooit met een vraag’ met veel belangstelling en plezier heeft gelezen. De nauwkeurige waarneming van Dorien de Wit in haar gedichten, krijgt ook in de literaire pers veel waardering. Ze won met haar bundel, die inmiddels een succesvolle tweede druk beleefde, de Poëziedebuutprijs. Door haar beeldende achtergrond neemt ze in de literatuur een eigenzinnige positie in. Ze laat weten dat ze op uitnodiging van het Letterenfonds net is begonnen aan een schrijversresidentie van drie maanden aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht, waar ze hoopt een goed begin te maken met haar tweede poëziebundel.
”Ik ben net vorige week begonnen, en ik heb tot nu toe alleen nog maar collages zitten knippen. Mijn benadering van de taal is door mijn opleiding in de beeldende kunst aan de Academie St. Joost en het Sandberg Instituut anders dan een schrijver met een puur talige achtergrond. Zo heb ik er even bij mijn uitgeverij De Arbeiderspers voor gepleit om de titel van mijn bundel te laten bestaan uit de tekening van het liniaaltje dat op de cover is afgebeeld. Maar als literaire uitgeverij hebben ze me ervan kunnen overtuigen dat een gedichtenbundel toch een tekstuele titel nodig heeft, omdat het belangrijk is voor de zichtbaarheid en de boekhandels.”
Ooit benoemde ik het werk van Joanneke Meester als ‘de vraag stellen is hem beantwoorden’, een typering die bijna een-op-een van toepassing is op de gedichten van Dorien de Wit. Joanneke legt uit dat ze voor taal in haar beeldende werk is gaan kiezen uit een vorm van onvermogen: “Ik kijk heel breed en probeer alles te vangen in het gebied tussen iets niet kunnen en het toch tot stand brengen. Ik ben begonnen met tekstwerken door teksten uit te knippen en eigenlijk vooral de restvormen te gebruiken, de stukjes tussen de letters in. Pas later ben ik echt korte zinnen en woorden gaan gebruiken die ik in de vorm zo weergeef dat je moet ontdekken wat er staat. Het is eerder kijken naar tekst dan het lezen ervan.” Dorien blijkt het werk te kennen dat Joanneke heeft gemaakt op verkeersborden in de openbare ruimte. De gebruikelijke teksten – waarschuwingen, verboden en geboden – verving ze door ontregelende uitspraken zoals ‘wen er maar aan’, ‘haast helpt niet’, ‘verwarring nabij’, ‘je bent op het juiste pad’, en ‘vragen kan altijd nog’. Joanneke: “het zijn in mijn ogen persoonlijke handvatten voor de verkeersgebruiker.” Ze heeft dit werk in meerdere varianten op verschillende plaatsen in Nederland uitgevoerd. Ze doen mij altijd denken aan de mededeling ‘situatie gewijzigd’ dat bij een veranderd kruispunt opduikt.
In Utrecht nemen we de bus naar het universiteitscomplex de Uithof waar het Wilhelmina Kinderziekenhuis en het UMC zijn gevestigd, grote gebouwen te midden van een desolaat en verwaaid gebied met markante faculteitsgebouwen en kantoren. Dorien kent het gebied vooral van foto’s van haar broer en zus die allebei werken bij de Hogeschool Utrecht die hier ook een aantal opleidingen huisvest. Sinds het maken van het werk in de 300 meter lange tunnel tussen de twee ziekenhuizen is Joanneke Meester niet terug geweest op deze locatie. Ze is benieuwd of het werk de tijd ongeschonden is doorgekomen en verheugt zich op een hernieuwde kennismaking met wat ze destijds heeft gemaakt.
Opvallend is dat dit werk in een tunnel en pendant kent in het oeuvre van Dorien de Wit die in 2021 voor de podcast ‘De Verloren Tijd’ van Perdu een audiowerk met de titel Tunnel maakte. Dat begint met een metroreis, de aankomst in Antwerpen. ‘We proberen elkaar niet aan te raken in de spits’ luidt de eerste zin. In feite presenteert ze de metro, die metalen tube, als een bewegende tunnel die zich door het landschap boort. Bij Dorien de Wit gaat het in dit audiogedicht vooral ook over hoe je iets hoort, de wisselwerking tussen geluiden van buiten en hoe je je eigen gedachten in je hoofd waarneemt. Is die stem in je hoofd wel je eigen stem? Ben je ermee in dialoog of spreek je jezelf toe?
Dergelijke aspecten zijn ook van belang in het werk van Joanneke Meester die van Jona van Zetten van Kunst in het UMC de vraag kreeg om in de transporttunnel tussen de gebouwen van het WKZ en het UMC een kunstwerk te maken. Na een grondig onderzoek naar de functie en het gebruik van de tunnel kwam ze met het plan over de lengte van driehonderd meter de woorden KOOOMEN en GAAAN aan te brengen. “Ik heb het eerste gedeelte van de tunnel vanuit het WKZ eerst zuurstofblauw laten schilderen, en het tweede deel naar het UMC bloedrood. Daarop heb ik met tape de omtrek van de letters geplakt, wat een heel gepuzzel was vanwege de grootte van de letters, hun vorm, de afstand tussen de letters, de verhouding tot de tegenoverliggende wand die heel industrieel aandoet met een zichtbaar buizensysteem achter glazen panelen. Binnen die omtrek heb ik met rood op blauw, en blauw op rood de letters ingeschilderd. Ik zie het werk als een verbeelding van de menselijke ademhaling en de bloedsomloop. Vanuit het kinderziekenhuis lees je KOOOMEN, omdat je als kind ter wereld komt en je je eerste adem haalt. Halverwege, na de transparante ingang van een trappenhuis, staat er NAAAG; als je van de andere kant komt lees je GAAAN. Dus ‘komen’ met drie o’s en ‘gaan’ met drie a’s. Die benadrukking van de klank had ik nodig om de afstand goed te kunnen overbruggen. Het blijkt dat patiënten die door de gang worden gereden in hun bed of rolstoel, en dan met name de kinderen, die letters volgen door de klanken ervan uit te spreken. Het is een soort afleiding voor ze, want meestal hebben hun begeleiders het over hun ziektebeeld en dan zoeken ze afleiding in die letters op de muur.”
Het valt Dorien op dat de letters niet per se als taal opgevat hoeven te worden: “Die M is een soort gebergte, en die vierkante O is een simpel kader of een kamer. Als je erlangs loopt ervaar je het als een filmstrip. Je krijgt er een beetje haast van. Ik krijg echt zin om erlangs te rennen. Die letters krijgen een landschappelijke diepte, als in een horizon.”
Joannneke: “Ja, die vrije vorm van de letters ontstaat doordat ik ze met de hand heb geplakt. Dat levert een specifiek handschrift op. De A’s lijken op een schaar, een ladder of een passer.”
Dorien: “Je hoort ook de toonhoogte van de woorden en de letters in je hoofd, door de afmetingen en het ritme van de onderlinge afstanden. Is het nog wel een letter? Het is eerder een teken of een tekening.”
Joanneke: “Als beeldend kunstenaar gebruik ik dat karakter van de tekst natuurlijk in mijn werk. Ik heb pasgeleden in het ACEC in Apeldoorn op uitnodiging van Jasper van der Graaf een mural van dertig meter gemaakt met de tekst ‘ON-GESTOORD VERDER’. Ook die tekst kun je niet in een oogopslag zien of lezen. Je moet ervoor in beweging komen. Ik zet letters boven en onder elkaar, zet ze soms in spiegelbeeld. Het is daardoor een abstract beeld dat toch leesbaar wordt.“
Dorien: “Wat ik fijn vind aan het schrijven is dat je tekst als een vorm van vermomming in kunt zetten. Ik zie dat bijvoorbeeld bij de Vlaamse schrijver Maarten Inghels.”
In zijn roman ‘Het mirakel van België’ over de meesteroplichter Piet van Haut ziet Inghels zijn eigen verbeelding door de werkelijkheid ondergraven ziet worden. “Hij maakte ook zandsculptuur langs de snelweg. Hij creëert objecten die aan de taal zijn ontleend. Hij gaat na hoe ver je kunt gaan in die mengvorm van beeld en tekst.”
Joanneke: “Dat is voor mij ook een dilemma. In hoeverre kan ik nog worden begrepen? Je blijkt daar toch wel vrij ver in te kunnen gaan. Ik heb 2020-2021 voor CBK Zuidoost in de Bijlmer tijdens een lockdown periode met spullen die ik op straat vond sculpturale objecten gebouwd, achtenveertig in totaal: ‘YOU ARE not HERE’. Ik werd door mensen die in hun huizen zaten gadegeslagen en later raakte ik met ze in gesprek. Ze konden toch goed volgen wat ik aan het doen was en konden zich ermee verstaan. Ik werk daarom graag in de publieke ruimte. Je brengt een direct contact met de kijker tot stand en je kunt een persoonlijk gesprek voeren over je werk. In mijn samenwerking met Wafae Ahalouch in ‘De Fanclub’ probeer ik daar ook uitdrukking aan te geven. Het is geïnspireerd op het boek ‘Spiegelogie’ van Fluxus-kunstenaar Willem de Ridder, waarin hij beschrijft hoe de werkelijkheid werkelijker wordt als men haar zelf beschrijft. We organiseren fanclubavonden om mensen die elkaar niet kennen als zielsverwanten met elkaar te laten omgaan. Liefde voor jezelf en spiritualiteit staan centraal.”
Die wisselwerking met het publiek is ook voor Dorien de Wit van belang. Een lezer van een poëziebundel heeft nog een afstandelijke verhouding met de schrijver, maar in haar performatieve werk, zoals haar audiowandelingen, heeft ze direct contact met de lezer en de luisteraar.
Lopend door die lange tunnel tussen de ziekenhuizen met Joanneke Meester en Dorien de Wit, merk ik dat hun onderlinge nieuwsgierigheid doorklinkt in hun gedeelde ervaringen. Ze laten niet alleen de tekst op zich inwerken, maar bekijken ook de slijtage op de wand die door schampende bedden en rolstoelen op de verf is achtergelaten. De gebruikssporen van het kijken worden zo tastbaar.
Momenteel is werk van Dorien de Wit te zien in Plaatsmaken Arnhem waar ze met Astrid Nobel ‘Kokkels in de zon’ heeft gerealiseerd binnen het project ‘Altered Breath’ van curator Wouter Venema waarin steeds een beeldend kunstenaar en dichter samenwerken. De afsluiting is op 4 december waarbij Dorien de Wit voor zal lezen. Zie ook www.doriendewit.nl
Joanneke Meester gaat in het voorjaar van 2023 de cursus ‘Bouwen met afgedankt materiaal’ geven in het programma ‘MMaak’ van CBK Zuidoost. Je kunt je ervoor inschrijven via de website van CBK Zuidoost. Bij WG Kunst in Amsterdam neemt ze deze maand deel aan de groepstentoonstelling ‘Poubelle’ over de schoonheid van restmaterialen. De opening is op 24 november. Zie ook: www.joannekemeester.com