Het vieren van de zinnen – Van Eyck Academie
Tijdens Open Studio’s in de Jan van Eyck Academie (8 t/m 11 maart 2018)
Ronddwalend door de verschillende presentaties in de studio’s van de Jan van Eyck Academie valt me één ding op: het enthousiasme waarmee onderzoek wordt gedaan naar de relatie van materialen, objecten en kleuren, soms ook geuren en geluiden, tot ruimte en lichamelijkheid.
Als je ‘zinnen’ opzoekt in het woordenboek, dan vindt je als betekenis 1) ‘zintuigen’ en 2) ‘verstand’. Nu is het interessante, dat in de oosterse psychologie sprake is van zes zintuigen: het verstand wordt daarin als het zesde zintuig beschouwd. Dat brengt me op een tweede opvallend fenomeen: de diepgravende en analytische onderzoeken die een aantal deelnemers in de vorm van installaties en video’s presenteert. Zoals de choreografie van de lichaamstaal van dictators (Ted Hyunhak Yoon), het fenomeen van de als een rechthoek waargenomen zon (Tom Kok) of archeologisch onderzoek naar de bodem en het gebruik er van (Giuseppe Licari).
Veel presentaties zijn lastig te fotograferen; die zijn eigenlijk alleen ter plekke fysiek te beleven, waarbij een even open en speelse geest als die van de makers helpt. Het is opmerkelijk hoe juist in deze ‘virtuele’ tijd lichamelijkheid en zintuiglijke ervaring in de Jan van Eyck Academie weer centraal staan. Een viertal deelnemers heeft vorig jaar op initiatief van kunstenaar Jeremy Olson een werkgroepje touch and tactility gevormd, zo vertelde Rosanne van Wijk (zelf ook lid) me. Enkele leden werken met textiel, een tactiel materiaal bij uitstek.
Misschien is dat wel de verbindende onderstroom die door Open Studio’s waart: onderzoek en experiment. Een jaar lang krijgen deelnemers alle gelegenheid om hun praktijk als kunstenaar, ontwerper of schrijver te verdiepen dan wel de grenzen van hun discipline op te zoeken, op te rekken of zelfs te overschrijden. Hierbij een overzicht van de werken die in de open studio’s het meest in het oog springen:
Van Wijk heeft haar ruimte omgetoverd tot een soort typografisch ruimtelijke installatie, waarin artefacten van gekleurd textiel en hout als het ware de tekens en vlakken vormen. Het roept vaag de experimentele typografie van de klankgedichten van dada uit de jaren twintig op. Ze werkt veelal met gevonden materialen (in de Jan van Eyck of op straat) die ze dan zelf kleurt en bewerkt. Systemen, ordeningen en constructies interesseren haar. En hoe we ons daartoe verhouden, hoe verschillende materialen elkaar beïnvloeden.
De computeranimatie van Joonas Hyvönen slaat een intrigerende brug tussen de virtuele en fysieke werkelijkheid: in een Droste-achtige verbeelding zien we op een op een tafel geplaatst flatscreen scenes, waarin datzelfde flatscreen inclusief tafel en de ruimte waarin deze zich bevindt figureren, maar dan wel met de computerachtige steriliteit van een 3d animatie. Elektronische muziek en een commentaar stem begeleiden de beelden.
Ook de realistische sculptuur van Diego Tonus is een bemiddelaar tussen de reële wereld en het virtuele domein. Het beeld is in zekere het topje van de ijsberg van een uiterst gelaagd project. Het is gemaakt van aluminiumbeton en is een afgietsel van een handelaar in bitcoins. Is dat waarom hij zijn gezicht afschermt met zijn handen? In het holle beeld bevindt zich een metalen plaquette met de code die toegang biedt tot een aantal bitcoin-munten. De waarde van deze munten fluctueren (net als die van kunst). Het beeld en de bitcoin-plaquette zijn door Tonus vastgelegd bij het Benelux merkenbureau. De sculptuur in de studio van Thomas is een onderdeel in een complex spel met waarde(n)vorming, betekenis en auteurschap als inzet.
De vier wanden van Glockners studio zijn tot zo hoog als ze met haar hand kan reiken met rode draadjes in een grid van A3tjes verdeeld. Bij binnenkomst zie je dat niet meteen. Op de vloer markeren rode kruisjes het raster. Elk element van het grid is systematisch gefotografeerd. De foto’s zijn geprint in een lijvig boek dat opengeslagen midden op de vloer ligt. Hierin kun je de gedeconstrueerde ruimte als het waren ‘lezen’. Het gekozen papier zorgt dat de inkt door de pagina’s heen bloedt, waardoor je de afbeelding op de achterzijde als een verweerd fresco door het papier ziet schemeren. De fotobeelden krijgen hierdoor een tactiele kwaliteit.
An Onghena zet een archaïsche voorloper van de huidige social media in om nieuwtjes en roddels op de Jan van Eyck te verspreiden: een stencilmachine, de Gestetner 360. In plaats van op het scherm oplichtende whatsapp berichten verschijnt het nieuws nu op papier in stemmig zwart inkt, dat door het papier een lithoachtige structuur krijgt. Op de vraag of zij zich als vormgever (waarvoor ze is opgeleid) dan wel als kunstenaar beschouwt, antwoordt zij dat zij dit als haar huidige zoektocht ziet. Een eenduidig antwoord heeft ze niet.
Nilausen onderzoekt, in hoeverre schilderijen een verhaal kunnen vertellen. En hoe doe je dat dan? In zijn studio heeft hij een reproductie van zijn keuken in Barcelona gemaakt, grotendeels geschilderd (tegels op de muur, tegels op vloer) aangevuld met diverse voorwerpen en wat schilderijen (bijvoorbeeld twee doeken met daarop de keukenkastdeurtjes als een trompe d’oeil). Zo verbindt hij al schilderend het platte vlak en de driedimensionale ruimte. Als Nilausen de Jan van Eyck verlaat verdwijnt deze keuken ook weer.
De eerste maal dat ik de ruimte van Heinemann binnen stapte was hij er zelf niet. Ietwat onzeker vroeg ik me af, of de presentatie misschien nog niet af was. Tegelijkertijd vielen me de vage kleurvlekken her en der op, strepen op de muur naast een ervoor geplaatst witte lat, allemaal net te toevallig. Dat gaf me wel een aangename spanning, het scherpte mijn zintuigen. Van oorsprong fotograaf houdt Heinemann, zo vertelde hij me even later, zich bezig met de relatie tussen schilderen en tekenen en de architectonische ruimte. Hij voorziet de ruimte van sporen (traces). Wat doen die met onze beleving van de ruimte en van tijd, hoe nemen we die waar?
De open studio’s zijn nog tot en met a.s zaterdag te bezoeken. Klik hier voor meer info.