Het Stedelijk zou het Rijks van de toekomst moeten zijn
‘’Het heeft lang geduurd, maar het is ervan gekomen: een openbaar debat over wat het Stedelijk museum zou moeten en kunnen zijn. Maar waarom nu pas? Moesten er daarvoor eerst twee directeuren met een sfeer van pijn en schandaal vertrekken?’’
Op zondagavond 10 december wordt er in de Balie Amsterdam een avond door de Kunstraad georganiseerd over de toekomst van het Stedelijk Museum. Sinds de heropening in 2012 zijn er twee artistieke en twee zakelijke directeuren vertrokken, de voorzitter van de raad van toezicht is minister geworden, er is een ervaren interim-zakelijk directeur benoemd en er loopt een onderzoek naar mogelijke bestuurlijke en arbeidsrechtelijke gebreken in de afgelopen bestuursperiode van Beatrix Ruf. Deze ontwikkelingen zijn het uitgelezen moment om kritisch te kijken naar de positie die het Stedelijk museum heeft. Welke visie blijft er eigenlijk er overeind staan na al deze hectiek en welke positie zou het museum moeten innemen? Daarover wordt gesproken met Anna Tilroe, Niels van Tomme, Annet Zondervan, Xander Karskens, Meier Boersma, Jan Dibbets, Charl Landvreugd en Barbara Visser. Waar het gevaar van dit soort avonden schuilt in heimwee naar vroeger (in de tijd van Willem Sandberg was alles beter), kenmerken de uitgangspunten van deze gasten zich juist door hoopvolle en radicale veranderingen. Mister Motley bespreekt de betogen van de twee sprekers die het langst in het vak zitten, maar die aangenaam verfrissend zijn.
Anna Tilroe
Kunstcriticus Anna Tilroe trapt af met een indrukwekkende uiteenzetting die de basis vormt voor deze avond. Haar eerste vraag, waarom dit debat zo lang geduurd heeft, beantwoordt ze direct met het feit dat de noodzaak blijkbaar niet algemeen gevoeld werd. “Eerst moesten we concreet zien dat het niet meer werkt hoe de kunst in het Stedelijk wordt getoond.” Daarmee valt Tilroe direct met de deur in huis. Als we het nu alleen gaan hebben over de directeuren en de raad van toezicht, als we daar de schuld neerleggen van de hectiek in het Stedelijk museum, ‘verdoezelen we het echte probleem’.Tilroe ligt toe dat het werkelijke vraagstuk ligt bij de ontwikkeling van de kunstmarkt, het globale kapitalisme en de opkomst van kapitaalkrachtige investeerders. Hierdoor zijn er sinds de jaren ’80 totaal andere machtsstructuren ontstaan in de kunst waar een publiek museum als het Stedelijk geen raad mee weet. Ze wil niet te veel uitwijken over deze veranderingen, maar waar we vanavond volgens haar vooral van af moeten stappen zijn de twee voornaamste mythen die op dit moment rondom de toekomst van het Stedelijk hangen:
1: Het idee dat het Stedelijk weer een speler moet worden op het internationale toneel.
2: Dat het Stedelijk weer een centrum moet worden voor experimentele kunst.
Beide aannames gaan volgens Tilroe namelijk uit van hetzelfde dogma: het museum van hedendaagse kunst zou de actuele ontwikkelingen moeten volgen.
“Ontwikkelingen in de kunst bestaan niet, ik heb nog nooit een kunstenaar horen zeggen dat hij of zij kunst maakt om de ontwikkelingen in de kunst vooruit te helpen. Het is een kunsthistorisch bedenksel, een geloof in de Avant-garde. Het geloof in de kunst als autonoom fenomeen.” Dit is volgens Tilroe het fundament voor de opvatting dat hedendaagse kunst radicaal, vernieuwend en voorlopend moet zijn. Ze wijst deze uitgangspunten niet af, maar het is inherent aan ieder geloof dat het verstart in dogma’s. “En dat staat nieuwe denkbeelden in de weg.”
Moet je het namelijk wel willen: meedoen op het internationale toneel nu dit toneel een decor is geworden van financiële en politieke belangen? En zou het Stedelijk als centrum voor experimentele kunst, net als in de tijd van Willem Sandberg, nog wel een onderscheidend karakter met zich meebrengen? Het Stedelijk van nu heeft immers een ander gebouw, staat in een andere tijd en bezit niet meer de kleine publieksaantallen van toen. Tilroe pleit dan ook voor een heel ander standpunt waarbij de kunst niet meer als een kostbaar relikwie moet worden tentoongesteld, maar een eigen relatie moeten aangaan met de wereld en haar ontelbare culturen. “Je hoeft maar een atelier te bezoeken en je ziet dat juist daaruit inspiratie wordt geput. Is het dan niet vreemd dat je daar zelden wat van te zien krijgt?” Waar een Kunsthalle en privémuseum niet beschikken over een opgebouwde collectie met meerdere disciplines, heeft het Stedelijk museum dit wel. Met die rijke collectie zou het Stedelijk volgens Tilroe verbinding moeten zoeken met allerlei culturen en tijdperken en niet constant met de kunsthistorie. “Zo kan het Stedelijk nieuwe betekenislagen sluiten, recht doen aan wat nooit een hype is geworden en wat nooit in het discours zou passen.” Daarnaast zou het Stedelijk er goed aan doen verbinding te zoeken met andersoortige musea.
Jan Dibbets
Halverwege de avond krijgt kunstenaar Jan Dibbets het woord. Hij heeft een lange, duurzame relatie met het Stedelijk en herinnert zich het triomfantelijke gevoel van het Stedelijk, dat in die tijd bij de internationale wereldtop behoorde, nog goed. Het Stedelijk deed ertoe en Amsterdam was het toonaangevende centrum van Europa. In plaats van te verzanden in nostalgie is Dibbets kritisch. Die tijd is voorbij, maar waarom handelt het Stedelijk dan nog steeds onder het krankzinnige motto: ‘Terug naar de top’?
De opkomende bezoekersaantallen wekken volgens Dibbets verkeerde verwachting. “600.000 is een absurd getal, geen enkele stad zou in deze context zulke aantallen halen. En ja, het Stedelijk haalt die bezoekers en toch is iedereen teleurgesteld omdat er in het eerste jaar van de opening 1 miljoen nieuwsgierigen waren.” Dibbets vindt dit streven belachelijk. “Amsterdam, wees trots op een museum met meer dan 600.000 bezoekers. Waarom toch die zinloze vergelijking met het MoMA en Centre Pompidou? Het Stedelijk heeft een bijzonder en geheel eigen DNA ontwikkeld toen deze logge instituten nog nauwelijks bestonden.” De toekomst ligt volgens Dibbets dan ook in het feit dat het Stedelijk in zijn eigen wijze moet opereren: tentoonstellingen vanuit het atelier en in direct contact met kunstenaars. “De toekomst van het Stedelijk ligt nooit in het kolossale, maar in het artistieke voorwerk, het zicht hebben op het maakproces en in de mogelijkheid om aankopen te doen van onbekende kunstenaars. De kunst die knarst, dwarsligt, ver weg van de hype. Dit vraagt om een stevige verbondenheid met de wereld van de kunst en de wereld van de kunst en kunstenaars is een heel andere wereld dan de kunstwereld.’’ In de kunstwereld zoekt iedereen volgens Dibbets bevestiging bij elkaar, treft men elkaar op beurzen en zijn lijstjes belangrijk. Voor het Stedelijk is daar niets te halen omdat je daar de kunst vindt die jaren geleden in het Stedelijk zou moeten hangen. Het museum is met zijn collectie van 900.000 stukken is geen ‘Kunsthalle tentoonstellingsmachine’, maar heeft de belangrijke taak om ook te verzamelen. Het aankoopbudget zou dus omhoog moeten volgens Dibbets. Daarnaast moet het Stedelijk zich sterk afvragen of het verstandig is de gemeente op afstand te houden. Hij wenst het Stedelijk rust toe met een directeur die bereid is voort te bouwen op de collectie om op zoek te gaan naar de allernieuwste kunst van vandaag. “Het experimenterend Stedelijk vandaag, is straks het Rijksmuseum van de toekomst.”
Opvallend is dat hij een tegenovergesteld standpunt heeft ten opzichte van Tilroe, maar dat tegelijkertijd zijn visie aansluit op die van haar. Tilroe zou het denken in termen van avant-gardisme willen veranderen, terwijl Dibbets wel in een voorbode gelooft. Toch pleiten ze beiden voor meer kennis, onderzoek en aandacht voor de eigen collectie. Ze zijn het er ook over eens dat het Stedelijk weg moet blijven van de wereldberoemde, kapitaalkrachtige kunst en het contact met de wereld van de kunstenaars weer moet opzoeken. Tenslotte zijn niet alleen deze twee sprekers, maar alle gasten van de avond, het hardgrondig eens over het feit dat het Stedelijk helemaal niet tot de internationale kunsttop hoeft te behoren. Maar het mag natuurlijk wel, zoals Tilroe sierlijk aanhaalde, best een wereldfenomeen worden.
Klik hier voor de website van de Balie voor meer informatie.