Het oog mag geen voorrang hebben | Jan Švankmajer in EYE
Zeven jaar is geen immens lange tijd – gerekend over een gangbaar mensenleven – maar toch zo lang dat wanneer je denkt aan alle dagen die in zeven jaar verstrijken – grofweg genomen 2555 dagen – je toch even zucht. Dit is hoe lang de Tsjechische autoriteiten de mogelijkheden om werk te creëren zwaar limiteerde voor de Tsjechische kunstenaar Jan Švankmajer. Van 1972 tot 1979, na de Russische inval in Tsjecho-Slowakije, kwam Švankmajer in de problemen door het maken van het werk ‘Leonardo’s Diary’ (1972). In deze korte animatiefilm worden tekeningen die Švankmajer maakte van oorlogsgeweld, slagvelden, groteske hoofden en dieren tot leven gebracht en samengesmolten met nieuwsfragmenten om een scherp ironisch, zij het stil, commentaar te geven op de ontwikkelingen destijds. Vandaag de dag, ontdaan van muilkorf, zijn zijn doelen wellicht ietwat bijgesteld, maar zijn manier van ontwrichtende boodschappen verstoppen in zijn werk, geleerd onder censuur, is nooit verloren gegaan.
Het tentoongestelde werk van Švankmajer in EYE bestaat voornamelijk uit korte films, animaties, collages en sculpturen. Hierin exploreert hij de grenzen van thematieken als erotiek, geweld, onze menselijke driften en dromen, vaak met een flinke dosis obscuriteit. Dat wat opvalt is dat veel werken dubbeltongig zijn; enerzijds openbaren zijn werken een bepaalde set van gevoelens, zij het vrolijk, kleurrijk, humoristisch of fantasievol. Tegelijkertijd krijg je als toeschouwer, na een tijdje met het werk door te brengen, door dat Švankmajer zelf onder invloed van geheel andere emoties heeft gewerkt. Het bekijken van welke film dan ook van de meester animator heeft een griezelig aantrekkelijk effect op de ervaring; waar het meer dan eens wordt bewezen dat om het ‘fantasievolle’ tot leven te wekken, er een flinke dosis intens realistische details nodig zijn. Hoe Švankmajer met fantasie weet om te gaan kan op zekere momenten zelfs hallucinerend gaan werken in al zijn levendigheid. Je vertrekt naar het volgende werk met een bitterzoete nasmaak.
Zijn manier van ontwrichtende boodschappen verstoppen in zijn werk, geleerd onder censuur, is nooit verloren gegaan.
Zijn films, sculpturen, collages en animaties verbeelden niet enkel en alleen maar krankzinnige geneugten, maar zijn tevens doorspekt van allegorieën van machtsmisbruik – niet gelimiteerd tot enkel specifiek die van gezagdragers en machthebbers, maar van de mens an sich – en zitten boordevol suggestieve ideeën en uitspraken. Bij het vergroten van optische genoegens, reikt Švankmajer verder dan enkel en alleen wat hij laat zien, want dat wat hij laat zien, maakt hij ook tastbaar. Het lijkt niet zijn doel om – institutioneel – ‘prachtig’ werk te maken, maar hij wil de toeschouwer doen rillen, walgen, verbijsteren en naar adem laten snakken.
In een van de zalen wordt het werk ‘Dimensions of Dialogue’ (1982) geprojecteerd, dat een goede illustratie geeft van bovengenoemde tastbaarheid. In het werk zien we een driedelige verbeelding van verschillende vormen van communicatie. Het werk karakteriseert zich – net als veel ander werk van Švankmajer – door het onverwachts en ongebruikelijk inzetten van alledaagse objecten en voorwerpen, die uiteindelijk een verontrustende, lugubere atmosfeer tot stand brengen. Deel 1 bijvoorbeeld, ‘Factual Discussion’ ofwel ‘feitelijke discussie’ toont ons drie hoofden, vervaardigd uit achtereenvolgens fruit, keukengerei en schrijfgerei, die elkaar eindeloos verslinden, en door vervolgens weer uit te braken, regenereren. De animatie toont naast een letterlijke vecht ’lust’, een bepaalde naïviteit die door de figuren zelf in stand wordt gehouden, en de koppeling met de overdreven en vervormde geluiden van kauwen, vechten en braken zorgt voor kippenvel en rillingen van verwarring.
Het lijkt niet zijn doel om – institutioneel – ‘prachtig’ werk te maken, maar hij wil de toeschouwer doen rillen, walgen, verbijsteren en naar adem laten snakken.
Zijn hoofdthema’s zijn gevarieerd en divers, toch lijkt eten een favoriet onderwerp en medium in veel van zijn films; wellicht nog beter verwoord dan eten is consumptie. Švankmajer’s terugkerende, kluchtige verschrikkingen over mensen die worden geconsumeerd en consumeren bereiken een akelig hoogtepunt in het werk ‘Historia Naturae’ (1967). In het werk wordt duidelijk zichtbaar hoe wij mensen ons interesseren in de wereld om ons heen; een uitermate mooie kwaliteit, waardoor we veel leren over de aarde waarop wij leven. We ontdekken, gaan op reis, zoeken, nemen niets voor lief en leggen vast; we archiveren, echter lijkt het dat onze interesse tevens ook de ondergang is van velen anderen.
Video of Historia naturae
Reptielen, amfibieën, zoogdieren; in de film komen ze allemaal voor, een voor een passeren zij het scherm. Elke scene begint rustig, zo ook scene 1 ‘Aquatilia’. Allereerst worden er bladzijden uit wat lijkt encyclopedieën getoond gepaard met tekeningen over het desbetreffende onderwerp, de objecten zelf – in het geval van scene 1 o.a. schelpen en schaaldieren – komen af en toe ook langs in beeld, maar na mate de scene zich afspeelt wordt het geheel steeds absurder en maakt rust al gauw plaats voor hysterie. De beelden beginnen in snel vaart te knipperen en verspringen op het projectiescherm, een mensfiguur met enorme oren en een grote mond gemaakt van schelpen verschijnt en laden van kasten gaan open en we zien hoe er zich hier krabben in schuil houden. Deze scene – net als de scenes die hierop volgen – sluiten af met het shot van een mens en wij zien hoe deze persoon met een vork een stuk eten in zijn mond stopt en begint met kauwen.
De boodschap van Švankmajer wordt pijnlijk duidelijk in het laatste hoofdstuk van de animatie ‘homo’, waarin wij mensen de hoofdrol spelen. De scene lijkt op zijn voorgangers, met uitzondering van het laatste shot. Het mensfiguur heeft plaatsgemaakt voor een geraamte van een mens, de handeling blijft echter hetzelfde; er wordt een stukje eten met een vork in de mond geplaatst en er wordt gekauwd. Het gaat in op hoe wij mensen vanuit een diepgewortelde drive om te begrijpen, te verklaren en te conserveren uiteindelijk niet alleen de ondergang van vele vormen van leven betekenen, maar ook ons eigen lot bezegelen.
Wanneer het om waarnemen gaat dan mag het oog nooit voorrang hebben.
Met een combinatie van poppenspel, stop-motion, timelapse, clay-mation, 2D-animatie, pixilation en een veelheid aan andere technieken werpt Švankmajer de ‘dood van dingen’ omver, en doorbreekt doormiddel van zijn animaties de blokkades van de verbeelding zoals velen van ons deze voormogelijk houden. ‘There’s more than meets the eye’, letterlijk; wanneer het om waarnemen gaat dan mag het oog nooit voorrang hebben.
De tentoonstelling The Alchemical Wedding met werken van Jan Švankmajer is nog tot 3 maart 2019 te zien in EYE. Klik hier voor meer info.