In het hoofd van Aukje Dekker: dag 1
DAG -1
Zenuwachtig.
Beetje bang eigenlijk: zo’n doordacht plan, moet nu nog ‘even’ gedaan worden en ik ben bang dat ik de hele wereld, geminimaliseerd tot 20 individuen, teleurstel. Normaal weet je niet voor wie je een kunstwerk maakt, en al ben je toch bezig met een onzichtbaar publiek: als het kut is dan hebben ze het nooit gezien.
Carl Everaert belde. Hij twijfelt.
Nu zit ik de hele tijd met Carl Everaert in m’n hoofd.
Zo begint het al lekker.
De kop is eraf en eigenlijk vind ik zelf het kleine stukje nek dat tevoorschijn is gekomen wel goed. Maar ja, het is te karig; bij een eerste stap moeten mensen gelijk overdonderd raken, moet Carl Everaert niet teleurgesteld zijn, omdat ik hem zo op het hart heb gedrukt dat dit niet smijten met geld is, maar elke stap een schilderij op zich een beeld om trots op te zijn. Waarom heb ik dat in godsnaam gezegd? Want als een ding duidelijk wordt aan dit idee, is dat het juist het “niet affe” is wat interessanter kan blijken, notabene al op dag 1. En zo zitten er binnen 1 stap al miljoenen beslissingen.
Het is te klein. Maar elk stukje streep, streepje kleur, elke invulling van wat het had kunnen zijn heeft de magie er tot nu toe uitgehaald. Na 10 uur schilderen zijn het streepjes potlood op een beige vlak, alles klopt, maar durf ik het?