Het gen van de lelijkheid
Kaas is geel, melk zit in een blauw pak, een wortel is oranje en zo hoort het. Het zijn, wellicht onbewuste, codes waaraan wij gewend zijn en zodra melk in een rood pak zit (zoals in Frankrijk), en kaas wit is (het gele is slechts opdat we het herkennen) dan zijn we oprecht van de wijs gebracht.
Groenten en fruit zijn de immer perfecte creaties van de natuur. Wilde groenten hebben een eigen vormkracht en daardoor oorspronkelijk ook een diversiteit in vorm. Gedeeltelijk liggen vormeigenschappen genetisch vast, maar omgevingsfactoren hebben een even sterke invloed op de uiteindelijke vorm. Het is eigenlijk ook een vreemd idee: de winter, lente, zomer en herfst verschillen ieder jaar en het zou opmerkelijk zijn dat ondanks deze verschillen, de wortel, aardappel, komkommer en paprika er toch altijd hetzelfde uitzien. Waarom hebben we altijd rechte, oranje wortels gelijk van gewicht, lengte en vorm in onze supermarkten liggen?
De mens is uitermate sensitief voor schoonheid. Op alles wat schoon bevonden wordt reageren wij positief en bevestigend. Daarnaast openbaart ons diepgewortelde beeldbesef zich in archetypes: het is hoe ons brein functioneert en hoe ons leven zich aanpast aan deze beelden en verwachtingen van schoonheid. Vanuit dit brein en onze gevoeligheid voor iets moois, iets kloppends, komt een drang naar uniformiteit voort. Schoonheid heeft in het geval van de groente en fruitteelt ook met handzaamheid en economie te maken. Zoals kunstenaars Driessens en Verstappen duidelijk omschrijven: ‘Consumptieaardappelen worden via klonen vermeerderd zodat de constantheid van het product blijft gewaarborgd. In de noord Europese industriële landbouw staat de groei en kwaliteit van het pootgoed onder strenge controle. Ook de grondstructuur wordt zo homogeen mogelijk gehouden en kunstmatige bemesting zorgt voor voldoende voedingsstoffen. Ondanks deze controle zijn er toch knollen of wortels die ontsnappen aan de opgelegde uniformiteit. Omdat deze andersvormige producten niet voldoen aan de standaard mogen ze niet aan de consument worden aangeboden, en krijgen we deze vormvarianten dus nooit te zien. Als dit per ongeluk toch gebeurt dan associeert men ze met pathologische afwijkingen, ziekte, degeneratie en lelijkheid.’
Deze diepe drang naar perfectie lijkt ver afgedwaald te zijn van waar een voedselproduct uiteindelijk om draait: het nuttigen ervan. Dat we maar denken dat de natuur gelijkheid aan vorm en kleur aandraagt, heeft in grote mate ook te maken dat we groeten in hun ware aard nooit onder ogen krijgen. De misbaksels, foutjes en zieligheden die moeder natuur uit haar schoot werpt moffelen we weg in veevoer, pastasauzen of poeders, opdat wij, als veeleisende consument krijgen wat we gewend zijn: onze rechte, strakke peen.
Kunstenaars Driessens en Verstappen tonen met hun drie kunstwerken Morfotheek #8 #9 en #15 op een sublieme manier de ondergeschoven kinderen van de natuur. ‘We vonden het belangrijk om de vormen in hun 3-dimensionaliteit vast te leggen, en niet alleen door middel van fotografie. Om die reden is van elke vorm een kopie gemaakt in een duurzaam materiaal en daarna beschilderd met acrylverf zodat ook de kleurindrukken overeenkomstig zijn met het origineel. Bij Morfotheek #9 springt één van de worteltjes direct in het oog. In dit geval is het de rechte vorm die afwijkt, het is dan ook de enige wortel die afkomstig is uit de supermarkt.’
Voor meer informatie op de website van Driessen en Verstappen.