Het atelier als kamer voor jezelf – over het werk van Melanie Bosboom
De kwetsbaarheid van het lichaam speelt een belangrijke rol in het werk van Melanie Bosboom. Vragen als: ‘hoeveel mens moet je zijn om te mogen bestaan?’ en ‘in welke vorm kan je aanwezig zijn?’ staan daarin centraal. Bosboom zoekt naar onderdelen in het lichaam die universeel zijn én een specifieke betekenis dragen, zoals handen, nagels of eitjes.
Op een foto staat een oude tafel met een stapeltje kleren en een homp klei erop. De kleren ondersteunen beschermend de gekleide vorm, als een bierviltje dat kringen op de tafel moet voorkomen. Het is moeilijk om de ondefinieerbare homp te omschrijven; de vorm is veel groter dan de tafel, grof bewerkt en vingerafdrukken zijn duidelijk zichtbaar. De kijker kan de bewegingen van de vingers volgen. De handen hadden contact met de klei in een tussenmoment; de tijd waarin het materiaal net niet te nat en net niet te droog was. In de vorm zijn geknakte, brandende kaarsen gestoken. De rechter kaars brandt hevig, het zwarte kaarsenvet lekt een vette vlek op de tegelvloer.
Een aantal jaar durfde Melanie Bosboom de deur van haar atelier niet te openen. Ze was ziek geweest en kon een tijd niet werken, opnieuw beginnen was moeilijk. Niks zo beangstigend als een kunstwerk dat nog gemaakt moet worden. Niets zo eng als het opstarten met werken vanuit een lichaam dat ziek is geweest. De foto van de klei met kaarsen is het eerste werk dat Bosboom anderhalf jaar geleden weer maakte. Het voelde bevrijdend om met haar lichaam afdrukken te vervaardigen in klei. Haar handelingen lieten iets concreets achter, een vorm in de zanderige humussubstantie. Toen het haar weer lukte om met haar handen te kneden, terwijl haar spiermassa een tijd lang was afgenomen, wist Bosboom niet goed wat haar overkwam. Het bewerken van de klei voelde als een overwinning en de vorm werd maar groter en groter. Bosboom wilde zich met haar eigen lichaam letterlijk tot het werk kunnen verhouden, de zwaarte en de grootte moesten in de buurt komen van haar eigen lijf. Uiteindelijk tornen deze foto en de totstandkoming ervan aan het idee van bestaansrecht. Hoeveel mens moet je zijn om te mogen bestaan? En in welke vorm kan je aanwezig zijn?
De kunstenaarsstudio
Bosbooms solotentoonstelling Behind the flow – Grow in solitude (2023) gaat deels over dat atelier, over de plek waar gegroeid kan worden in afzondering. Virginia Woolf schreef al in haar essay A Room of One’s Own (1929) dat het ontbreken van vrouwelijke stemmen in de geschiedenis een gevolg is van het gebrek aan fysieke en mentale ruimte voor hen. De titel van het essay verwijst naar haar argument dat vrouwen hun potentieel niet kunnen waarmaken en überhaupt niet de mogelijkheid hebben om onbevangen na te denken wanneer ze geen ruimte bezitten waarin ongestoord gewerkt kan worden. Woolf schreef het essay in een tijd dat in Europa vrouwen bijna geen fysieke ruimte voor zichzelf bezaten. Nu is dat anders, maar de kracht die Woolf geeft aan het hebben van een plek voor jezelf om tot onbevangenheid te komen, herkent Bosboom volledig. Het mocht dan een tijd duren voordat ze de atelierdeur weer open durfde te doen, eenmaal binnen omarmde de paradoxale vrijheid haar volledig tussen die vier muren. In Behind the flow – Grow in solitude benadert ze de kunstenaarsstudio als een op de buitenwereld veroverde plek die mogelijkheid biedt om naar binnen te keren, zonder het oordeel van buiten. Een kamer waar schaamte overwonnen wordt en elk gevoel en elke beweging van het lichaam een plek mogen hebben.
Op een andere foto van Bosboom ligt een gouden deken op een vloer. Deze deken is bedoeld om een mensenlichaam op te warmen na onderkoeling. Over het goud ligt textiel, een witte handdoek met daarop objecten uitgestald. Onder andere een plastic waterfles waaraan gecondenseerde druppels kleven, een gekleide bol met een oog erin en een stapeltje beschimmelde boterhammen. De precieze betekenis van deze onderdelen komt de toeschouwer niet te weten, alleen Bosboom weet welke belangrijke momenten uit haar leven ze representeren. Toch wordt het wel duidelijk dat het lichaam ook hier niet ver weg is, het zijn objecten die direct de zintuigen op scherp zetten. Door te kijken naar de foto ruik je het beschimmelde brood, voel je de warmte van de deken en zie je het oog de verte in staren. Er is ook een tweede beeld. Daarop staat precies dezelfde ruimte met dezelfde smoezelige vloer afgebeeld. De gouden deken is vervangen door een mosterdgele doek. De witte handdoek ligt nog wel op dezelfde plek waardoor de kijker ziet dat deze compositie een relatie heeft met de foto van de gouden deken, alleen ontbreken nu de attributen. Op de witte handoek liggen roze pijltjes, precies op de plaats waar de attributen liggen op dat eerdere beeld, opeens is er een ritme tussen de verdwenen objecten. Het stapeltje boterhammen, de waterfles en het oog krijgen een volgorde en dus een narratief, ook al zijn ze op deze foto afwezig.
Nagels, handen en eitjes
De kwetsbaarheid van het lichaam speelt altijd een belangrijke rol in het werk van Bosboom. Ze zoekt naar onderdelen in het lichaam die universeel zijn én een specifieke betekenis dragen, zoals handen, nagels of eitjes. Het gebruik ervan komt direct voort uit persoonlijke en lichamelijke ervaringen. Ervaringen van ziek-zijn, een zwangerschap en ouder worden bijvoorbeeld. Het zijn fases waarin het lichaam verandert door de tijd. Momenten die gaan over binnen- en buitenkant, over dat wat zicht- en onzichtbaar is, over de aan- en afwezigheid van leven.
Toen Bosboom werd geopereerd vond ze het nadien een wonderlijk idee dat er handen in haar lichaam waren geweest, zo dichtbij was nooit eerder iemand gekomen. Vandaar dat Bosboom graag werkt met vlezige afdrukken van haar handen en vingers in klei. Klei voelt als een levend materiaal dat verzorgd moet worden om het tussenmoment te bewaken want het materiaal heeft aandacht nodig en transformeert constant, van nat, naar droog en naar gebakken. Daarin ziet Bosboom een verbinding met de menselijke conditie.
In veel beelden van Bosboom zijn er nagels in klei gedrukt, mooie gladde vormen die breken met de ruwe klei. Er is een foto van een hand die door een donkere homp klei heen boort waardoor aan de nagel van de wijsvinger restjes klei zijn blijven kleven. Nagels gaan over gezondheid. Ze groeien, breken af, maar groeien daarna ook weer aan. Ze geven zo een indicatie van onze fysieke, geestelijke en emotionele gesteldheid. Nagels worden in onze beeldcultuur daarnaast gekoppeld aan vrouwelijkheid en een dwingend schoonheidsideaal.
Identiteit en vruchtbaarheid
Het gebruik van eitjes kent meerdere redenen en diverse persoonlijke, lichamelijke ervaringen. Ooit moest ze haar eicellen in een rolstoel verplaatsen in het ziekenhuis. Ze werden op haar huid geplakt zodat hun lichaamstemperatuur behouden bleef. Wat normaal verborgen en onzichtbaar is, bleek nu opeens het volle daglicht te zien in een riem die leek op een batterijhouder.
Op een van haar fotowerken is een wit hemd bevestigd aan de muur met afplaktape. Het midden van de stof is opengereten in een vulva-achtige vorm, daaruit priemt een naaldbomentak. Rondom het gat in het hemd zijn witte eieren geplaatst, ze omcirkelen de vulvavorm. Door het vele wit en het type hemd doet het beeld denken aan een ziekenhuiszaal uit de jaren 50, tegelijkertijd zien de eitjes er lief en klein uit, ze vragen om verwarmd te worden.
De eieren in haar werk gaan ook over identiteit. Een andere persoonlijke ervaring die daarvoor belangrijk is geweest vond plaats in haar jeugd. In een periode waarin Bosbooms lichaam controle zocht en haar vruchtbaarheid als gevolg een tijd naar de achtergrond verdween. Haar lichaam ontkende daarmee voor haar gevoel het ‘vrouwelijke’ en dat was óók bevrijdend. Identiteitsvorming werd in die beslissende pubertijd opgerekt, de ruimte tussen het mannelijke en het vrouwelijke bleef voor Bosboom langer bestaan. Haar lichaam kon niet eenduidig zijn. Die ruimte is altijd belangrijk geweest voor haar werk.
En ook bij het ouder worden zal de aan- en afwezigheid van vruchtbaarheid opnieuw aandacht krijgen waarbij ook haar identiteit opnieuw wordt bevraagd. Het zijn al deze fases die in samenspraak de voedingsbodem vormen voor haar beelden in de solo-tentoonstelling Behind the flow – Grow in solitude zonder dat ze daar letterlijk naar verwijzen. Ze wil met haar foto’s tonen dat mensen niet hoeven samen te vallen met het beeld dat andere hebben van hun lichaam. Ze weigert identiteitsbevestigend door het leven te gaan.
Het kwetsbare lichaam
Bosboom is constant op zoek naar plekken waar het niet-weten centraal staat en waarbij de ratio van weinig belang is. Toen ze in haar jeugd haar lichaam wilde controleren studeerde ze aan de kunstacademie en als ze heel eerlijk is, heeft ze nooit meer zo diep in het maken gezeten als toen. Ze was enkel bezig met beelden maken over haar lichaam en dat bracht haar in het moment. Als enige remedie tegen die controle. Bosboom ging los, vergat alles en het verlangen om kunst te produceren werd volledig vervuld. Ze ontwikkelde een intuïtieve manier van maken die losstond van het denken. Daarom is het atelier waar schaamteloos gewerkt kan worden ook anno 2023 zo belangrijk voor haar; het is de plek waar de ingeving het wint van de rede.
In onze samenleving wordt het zieke of zwakke lichaam als een probleem gezien, als een staat van zijn die zo snel mogelijk opgelost moet worden. Hannah Bervoets schrijft in haar roman Het Rijk der Zieken (2019) dat zieke mensen afstand hebben tot gezonde mensen omdat gezonde mensen de mogelijkheid hebben om hun lichaam te vergeten, een status waar het zieke lichaam constant naar verlangt. Bosboom draait dit om vanuit persoonlijke ervaringen en toont de toeschouwer dat het kwetsbare lichaam juist een kracht bezit die het fitte en gezonde lichaam mist: de mogelijkheid om het lijf constant te voelen en te ervaren. Daarmee wil ze ziek-zijn niet romantiseren, maar haar foto’s tonen wel dat er diepte en betekenis te vinden is in het lichaam dat hapert. Behind the flow – Grow in solitude gaat dan ook over iedereen; ons lichaam is tenslotte altijd kwetsbaar in plaats van sterk.
———
De tentoonstelling Behind the flow – Grow in solitude is nog tot en met 30 september te zien bijWhat art can do in Amsterdam.