Het is allemaal doodeenvoudig – een interview met Marc Mulders
“Bevrijd uzelf en waag de reis naar ’t paradijs van de open kraag.” In december 1998 waren dit de scherpe woorden van Prins Claus, waarna hij zijn stropdas door de lucht slingerde, die enkele seconden later kronkelend op de grond belandde. videofragment
Op een zondagmiddag, eind jaren tachtig, stond Marc Mulders tegenover zijn donkere doeken in het Stedelijk Museum, Amsterdam. Hij zag hoe mensen binnen kwamen, maar als een eensgezinde school vissen doorstroomden naar de zalen waar het werk van Rob Scholte en Rob Birza aan de muren hing. Men kon niets met de zwarte religieuze doeken van Mulders. “Ik zag dat mijn werk compleet niet gepast was. Het was niet op z’n plaats in een tijd van het conceptuele, de satire en het cynisme. De termen die ik wilde gebruiken waren gevaarlijk bij de intellectuelen. Traditie, ambacht en religie werden mijn geuzen-begrippen. Het was de bedoeling in die jaren dat we vooruit keken, we moesten ons niet verhouden tot de grotere jongens die ons ooit voor waren geweest. Als je dat wel deed, dan noemde Janneke Wesseling dat in de NRC ‘meeliften met de grote der aarde.’”
Mirthe de Leeuw: “Is het een gemis geweest, dat deze begrippen lange tijd niet werden gewaardeerd in de beeldende kunst?”
Marc Mulders: “Natuurlijk is het een gemis geweest, maar ik heb altijd geweten dat ze opnieuw gewaardeerd zouden worden. Simpelweg omdat wij niet kunnen zonder het verhaal, het mysterie en het geheim. Er was destijds geen plek voor de schilderkunst die zich terugtrok en het intellectuele citaat niet verdedigde. Ik presenteerde mij als een simpele tuinier, uit liefde voor de schepping en de natuur.”
Mirthe de Leeuw: “Is het de rol van de kunstenaar om te ordenen als een tuinier en de wereld op een alternatieve manier te presenteren?’’
Marc Mulders: “Juist, dat is eigenlijk alles wat kunst kan doen. Het is enigszins een bescheiden attitude. De symboliek en de iconografie is pas oproepbaar als de mens daar naar verlangt. Eerst is het gewoon een bloemig schilderij, daarna vertel ik de context, over de schepping, de natuur en het religieuze.”
Mirthe de Leeuw: “Is het een noodzaak dat de kunstenaar de schepping – het oorspronkelijke natuurschoon – vertaalt, voor de mens die hiervan is losgeraakt?‘’
Marc Mulders: “Het is nodig om voor een zorgvuldig en geconcentreerd gemaakt schilderij te gaan dat niet schreeuwt: hier ben ik. Tegenwoordig is het probleem dat er een scheiding ontstaat tussen het tuinierschap van de kunstenaar – wat voor mij een metafoor is voor ‘doe in alle bescheidenheid gewoon je werk en maak een zorgvuldig en geconcentreerd doek’ – en de kunstwereld. De kapitalistische kant van de kunstwereld lijkt de betrouwbaarheid binnen de kunsten te beschadigen. Eigenlijk is er binnen de kunstwereld veel fake news.”
Mirthe de Leeuw: “Op een gegeven moment ben je gaan nadenken: waar maak ik deel vanuit binnen die kunstwereld?’’
Marc Mulders: “En verliet ik mijn galeries in New York en Parijs. Je kunt altijd weglopen. Ik ben mij gaan focussen op termen die er daadwerkelijk toedoen. In de jaren negentig begon de wereld ongenuanceerd te schelden. Ik was een moralist. Een katholieke reactionair. Er heerste een attitude van arrogantie, cynisme en nihilisme. Dat is gelukkig weer op z’n retour. Ik ben hoopvol nu ik zie dat we het weer hebben over het spirituele, de zorg en het detail. Je kunt zoals Prins Claus je stropdas op de grond gooien, wanneer je ziet dat je verstrikt raakt in een pervers systeem. Wanneer het echt niet meer gaat om een mooi schilderij dan doe je een stap opzij.”
Mirthe de Leeuw: “Op een gegeven moment zijn jullie van Tilburg naar landgoed Baest verhuist. Je sprak met Hans den Hartog Jager, in het boek Marc Mulders Atelier, over het feit dat je het liefst niets om je heen hebt. Zowel de omgeving als het werkatelier reflecteren het lege. Is dit nodig om te kunnen maken?”
Marc Mulders: “Ja, op de academie kon ik verhuizen met de bakfiets. Wij bezitten nog steeds heel weinig. Het heeft altijd te maken met een eliminering van ruis, om met zorg en in detail te kunnen staren en werken. In Tilburg was er op een gegeven moment geen zorg meer voor de straat, ik was de enige die de straat veegde. De student vond het maar raar en van een vervelende corpsjongen kwam wel eens een nare opmerking mijn kant op. Op een gegeven moment trok ik een oranje hesje aan, dan dachten ze dat ik van de gemeente was en werd ik met rust gelaten. Ik veegde de straat om een eenvoudige reden. Ik wist dat als de straat schoon was, iedereen dat prettig vond.”
Mirthe de Leeuw: “Had de verhuizing ook te maken met een verhuizing van concentratie?
Marc Mulders: “Mijn huidige manier van werken verlangde een compleet andere spiritualiteit. In Tilburg liet ik de bloemen en dieren naar mijn atelier komen en schilderde ik heel simpel gezegd de stof die neerdaalde op de vacht van het dier en de bloem. Dat was een soort van rijm-zin voor mij. Ik keek de bloemen aan in het bloemhart en zag de vergelijking met de zijdewond van Christus. Zo illustreerde ik mijn vragen, mijn zoektocht, mijn bewondering voor de kwetsuur, voor dat wat Christus is aangedaan. Dat is het geheim waartoe ik mij wilde verhouden als kunstenaar, de grootsheid van het toekeren van de andere wang, na te zijn geslagen. Op het landgoed verschoof mijn concentratie van de bloem naar het vergezicht. Ik zag de ruimte van de bloem tot de horizon. Ik concentreerde mij niet langer op de spiritualiteit van de zijdewond, de mededogen, maar op de spiritualiteit van de verwachting, de hoop. Mijn doeken zijn nu verwachtingsvol, niet meer de bloem als teken van de fragiliteit, maar de ruimte achter de bloem. De bloemen zijn niet langer te tellen. De transitie van het concrete object, de wond, het bloemhart, naar het geheim, de ruimte, de horizon en de verwachting. Dead simple.”
Mirthe de Leeuw: “In het boek Marc Mulders Atelier lees ik ook: ‘Het is een wisselwerking van naar binnen kijken, je afkeren van de wereld en jezelf naar binnen richten. Om je zo weer op je eigen manier aan de buitenwereld te tonen.’ Waarom is dit nodig?”
Marc Mulders: “Ik leef heel teruggetrokken, omdat ik heel vaak in de zenuw van de maatschappij vertoef, maar ik heb mij niet onttrokken uit de maatschappij. Ik maak ramen voor gebedshuizen en mijn doeken hangen door heel Nederland. Ik leef in een continuïteit, heel ritmisch, om tien uur naar bed, gezond eten, hardlopen en bidden. Eigenlijk zijn er verwijzingen te maken naar de monnik, die praat vanuit het weinige en blaast die rust uit over de kloostermuur. De schilder aanschouwt en ondervraagt de natuur, waarna die ondervraging verspreid wordt op doek. Mijn uitgeblazen adem zie je heel concreet terug in de glas-in-loodramen, in de emaille verf op glas. Het is natuurlijk ook de verklaring en de kern van mijn beeldend werk, de constante balans tussen het teruggetrokken leven en het naar buiten treden. Ik snap niet waarom niet meer schilders impressionistisch schilderen net als ik. Het is zo leuk en zo simpel.”
Klik hier voor de website van Marc Mulders