Henry Moore laat lichamen in landschappen veranderen – met bezoeker Henk naar Beelden aan Zee
Henry Moore (1898-1986) sleepte schelpen en drijfhout mee naar huis. Met de inspiratie die hij uit de natuur haalde, vormen zijn beelden een afdruk van het Engelse landschap. Maureen Ghazal bezocht een overzichtstentoonstelling van zijn werk in Museum Beelden aan Zee en raakte in gesprek met bezoeker Henk. ‘Twintig jaar geleden zou dit figuratieve werk mij hebben aangetrokken maar inmiddels heb ik een persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt’.
Er hangt een blauwe hemel boven Museum Beelden aan Zee. Het zandkleurige gebouw gaat op in het duinlandschap dat het omringt, op het dak groeit helmgras. Met het ruizen van de zee op de achtergrond loop ik het museum binnen. Ik kom voor de overzichtstentoonstelling Henry Moore – Vorm & Materiaal, te zien in de grote zaal en patio. In de zaal, met betonnen muren en een plafond dat deels van glas is, strekt zich een beeldenlandschap uit.
Ik loop op een vitrine af met een collectie schelpen, een rugwervel van een walvisachtige en drijfhout. Tijdens wandelingen in de natuur nam de Engelse beeldhouwer Henry Moore (1898-1986) gevonden voorwerpen mee die als inspiratie dienden voor het maken van zijn beelden. In zijn huis en atelier stalde hij in de loop der jaren de verzameling objecten uit die hij collectie van natuurlijke vormen noemde. De inspiratie die hij op die manier verkreeg komt terug in het bronzen beeld Working model for divided oval: Butterfly die aan het begin van de tentoonstelling staat en de symmetrie van vleugels heeft. Het werk is geïnspireerd door de kleine botjes die hij vond op het terrein van zijn landgoed.
Moore werkte met een verscheidenheid aan materialen zoals gips, hout, steen, brons, lood, porselein en glasvezel. Het liefst gebruikte hij lokale materialen uit zijn geboortestreek Yorkshire. In zijn latere werk begon hij met de materialen te experimenteren, zo ontwikkelde hij de techniek direct carving waarbij hij ging beeldhouwen zonder voorbereidende schetsen en studies en hij de sporen die de gereedschappen achterlieten niet wegwerkte maar onderdeel maakte van het uiteindelijke werk. Hij liet de natuurlijke eigenschappen van de materialen grotendeels de vorm, schaal en het onderwerp bepalen. Met de inspiratie die hij uit de natuur haalde, vormen de beelden een afdruk van het Engelse landschap.
In de zaal zijn verschillende liggende mensfiguren te zien die Moore Reclining figures noemt. Sommigen zijn figuratief, anderen abstract zoals het beeld Two piece reclining figure no.2, waarbij één van de werken doet denken aan een rots en het andere lijkt op een grot, vanwege de holtes en het reliëf in het materiaal. De kunstenaar speelt met vormen en laat lichamen in landschappen veranderen. Moore heeft gedurende zijn kunstpraktijk onderzoek gedaan naar het menselijk lichaam; vanuit ons lichaam begrijpen we de natuur, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Women with Upraised Arms toont een figuur gemaakt van kalksteen dat hoekige vormen heeft en samengeknepen ogen. De kracht die uitgaat van de houding trekt mijn aandacht; de armen strekken zich boven het hoofd uit en het gezicht is naar de hemel gericht. Ik stel me het landschap voor waarin de figuur staat: een vlakte waarboven de zon hoog aan de hemel staat. Terwijl ik lange tijd naar het beeld kijk valt het me op dat een andere bezoeker het werk ook aandachtig in zich opneemt. Ik had de man eerder zien lopen en hem met zorgvuldigheid de beelden zien bekijken waarna hij in het tentoonstellingsboekje de beschrijvingen las.
Ik vraag wat hij van het werk vindt. ‘Dit spreekt mij veel minder aan dan zijn abstracte werk’. De man die zich voorstelt als Henk, vertelt dat hij op het abstracte werk zijn eigen interpretatie kan loslaten. ‘Twintig jaar geleden zou dit figuratieve werk mij hebben aangetrokken maar inmiddels heb ik een persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt’. Hij zegt dat die verandering ook mede te danken is aan de cursus kunstgeschiedenis die hij volgt aan de Vrije Universiteit. Hij vindt het belangrijk kunst te bekijken tegen de achtergrond van de maatschappelijke context waarin het gemaakt is.
Henk, die vertelt dat hij inmiddels gepensioneerd is en daardoor veel tijd heeft om naar musea te gaan, zegt dat het de tweede keer is dat hij de tentoonstelling bezoekt. ‘En volgende week ga ik er waarschijnlijk een derde keer naartoe. Het werk nodigt uit om het meerdere keren te bekijken’. Hij vertelt dat hij lange tijd niet geïnteresseerd was in beeldhouwkunst en dat de liefde voor de kunstvorm is ontstaan tijdens een bezoek aan de beeldentuin van het Kröller Müller museum.
‘Aangezien Henry Moore een belangrijke en grootse beeldhouwer was moest ik zijn werk zien’. Ik vraag hem welk beeld hem aanspreekt. Hij wijst naar een bronzen werk dat aan de andere kant van de zaal staat. ‘Vooral de achterkant vind ik bijzonder’. Het is een imposant sculptuur, misschien wel het grootste in omvang van de tentoongestelde werken.
Wanneer ik voor Large Totem Head sta is het eerste dat opvalt de holte in het midden van het beeld dat een gevoel van geborgenheid geeft. Het zou in een landschap kunnen fungeren als onderkomen voor dieren. Ik moet glimlachen wanneer ik in de holte een spinnenweb zie hangen. Moore had een voorkeur om zijn beelden in landschappen te plaatsen en het liefst in open landschappen met een vrij uitzicht. Dat de buitenwereld nu binnen is gekomen en een gesprek aangaat met het werk is daarom passend.
Het beeld, dat ruim tweeënhalve meter hoog is, heeft de vorm van een schelp waarvan de uiteindes zijn afgebroken. Ik loop naar de achterkant van het werk en begrijp waarom Henk dit bijzonder vindt; die is gebold en glad. De vorm doet denken aan een mensenlichaam dat licht voorover buigt. Het werk heeft iets ontroerends; de holte aan de voorkant zorgt voor geborgenheid en de gebolde achterkant doet denken aan een rug die buigt om iets dierbaars te beschermen.
Ik loop naar Henk die inmiddels bij een abstract beeld staat dat is gemaakt van glasvezel en bedank hem voor het aanraden van Large Totem Head. Ik zeg dat ik begrijp waarom hij de achterkant bijzonder vindt en dat het beeld me een geborgen gevoel geeft. Hij knikt en kijkt daarna lange tijd achterom naar het beeld; het is alsof hij het voor de eerste keer ziet, met een zekere verwondering neemt hij het opnieuw in zich op. Ik moet denken aan het boek Onvoltooid werk – aantekeningen van een chronische herlezer waarin schrijver Vivian Gornick schrijft over de waarde van herlezen. Bij elke herlezing wordt het boek dat Gornick door en door denkt te kennen ter discussie gesteld. Soms ontcijfert ze na jaren een boek, andere keren begrijpt ze waarom het boek in die periode van haar leven paste. Ze denkt te onderzoeken hoe literatuur bij herlezing verandert, maar eigenlijk onderzoekt ze hoe ze als lezer verandert en maakt de literatuur die veranderingen zichtbaar.
Moore’s beelden vragen om ruimte; zowel in fysieke als mentale zin. In de tentoonstellingszaal krijgen de beelden wellicht niet de ruimte die ze in een weids landschap kunnen innemen, maar de openslaande deuren naar de patio en het plafond dat deels uit glas bestaat zorgen er toch voor dat de buitenwereld gedeeltelijk binnenkomt.
Een klein bronzen beeld dat in het midden van de zaal staat trekt mijn aandacht. Ook dit heet Reclining Figure al zie ik er geen liggend figuur in. In het tentoonstellingsboekje lees ik meer over het werk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stopte Moore nagenoeg met het maken van beelden, materiaal was nauwelijks beschikbaar. Hij begon met het tekenen van mensen die schuilden voor bombardementen in de metrogangen van Londen. Duizenden mensen lagen tegen elkaar aan en probeerden met gespannen lichamen de slaap te vatten. Het bronzen beeld komt voort uit de tekeningen die hij destijds maakte. De scherpe vormen tonen een lijdend lichaam. Het is, zoals Henk zei, belangrijk een werk in de maatschappelijke context te plaatsen waarin het is gemaakt.
Ik loop naar buiten en adem de zilte lucht in. In de noordpatio staat het beeld Relief No. 1 dat een staande menselijke figuur toont. De reliëfsculptuur is los in de buitenruimte geplaatst waardoor ook de achterkant te zien is. Door het ruwe materiaal, de schroeven en holtes lijkt het alsof ik naar het binnenste van een mens kijk. Ook dit beeld draagt in de holte een spinnenweb. Het is mooi te ervaren hoe de omgeving het werk in zich opneemt. Ik kan alleen maar wensen ooit een beeld van Moore in het Engelse landschap te ervaren. In de grote patio staan drie verticale beelden. Moore wilde een verandering in zijn liggende figuurvorm. Upright Motive No. 9 heeft een groenblauwe kleur en doet denken aan de zee. Terwijl ik het werk in me opneem hoor ik opnieuw het ruizen van golven en kolderen van meeuwen. Het beeld is geïnspireerd op de verticaliteit van bomen en van rituele totempalen aan de Amerikaanse Noordwestkust. Ik zou de verticale beelden naast de liggende figuren willen zien, maar die zijn van elkaar gescheiden.
Wanneer ik de tentoonstellingszaal weer binnenloop valt een strook zonlicht op de bronzen liggende figuren die doen denken aan zowel een rots als een grot. Het observeren van de natuur maakte een belangrijk deel uit van de praktijk en het leven van Moore. De natuur hield hem naar eigen zeggen fris en behoedde hem volgens formules te werken. Ik werp een laatste blik op de tentoonstellingszaal en zie dan dat Henk op een bankje naast Large Totem Head zit. Hij lijkt onderdeel te worden van het beeldenlandschap. Ik vraag me af of ik de tentoonstelling in de komende weken nog eens bezoek.