Haast u langzaam
Als je naar ‘Kairos’ zoekt op Google Images, vind je opvallend veel bedrijfsnamen logo’s en marketingstrategieën. Een paar keer zie je tussen de zoekresultaten een beeld voorbij komen dat hier niet tussen past: een halfnaakte man met vleugels aan zijn schouders en voeten, een kaal hoofd afgezien van één enkele haarlok op het voorhoofd, en in zijn hand een weegschaal. Het feit dat dit beeld van de bevleugelde man slechts een paar keer opduikt laat zien wat er tegenwoordig mis is met ons tijdbegrip: het is onderhevig aan het kapitalisme, de marktgerichtheid van onze samenleving en ons denken.
Als we deze verdeling vertalen naar tijd kunnen we tot de constatering komen dat kloktijd tegenwoordig de boventoon voert, en dat we de andere, meer innerlijke kant van tijd, uit het zicht zijn verloren. De innerlijke tijd is de tijd van Kairos in zijn oorspronkelijke vorm, voordat hij werd gecommercialiseerd. Kairos was de Griekse god van de tijd, hij was de jongste zoon van Zeus en kleinzoon van Chronos, de andere god van de tijd die tegenwoordig almachtig is. Chronos was de god van de kloktijd die stond voor orde & structuur, eeuwige herhaling en continuïteit, altijd de uren tellend. Kairos vormt het antwoord op deze gestructureerde tijd, was zijn tegenhanger zelfs, die zorgde voor een vluchtig moment van stilstand, een korte onderbreking van de kloktijd. Kairos zorgt voor een innerlijke beleving.
Op zich zijn we in zekere zin nog steeds met Kairos’ kant van de tijd bekend, de ervaring van het verstrijken van de uren loopt meestal niet synchroon met de tijd die op de klok voorbij tikt. Hoe vaak komt het niet voor dat de tijd die je wacht in je vertraagde trein soms uren lijkt te duren, terwijl wanneer je vrienden diezelfde avond een biertje komen drinken, dezelfde tijd zo snel voorbij gaat? Het is lastig om vat te krijgen op deze kant van de tijd; hij lijkt ongrijpbaar. En dat is precies wat Kairos is, door zijn vleugels is hij behendig en snel. En dan heeft hij ook nog maar eens een enkele lok haar: als je mis grijpt glijdt je hand over zijn kale hoofd en is hij alweer verdwenen. Kairos was de tijd die waardevol was, die er toe deed, de tijd waarin momenten ontstonden van schoonheid, inzicht en inspiratie. De kloktijd van Chronos was slechts praktisch, handig om dingen af te spreken en over tijd te kunnen praten, maar liet de essentie niet zien. Tegenwoordig zijn we zo bezig met de kloktijd van Chronos, dat de subjectieve, veranderlijke kant van tijd op de achtergrond is verdwenen. Alles draait om kloktijd, uren, minuten en als gevolg hiervan hebben we vooral te weinig tijd. Juist doordat Kairos-tijd niet over de kwantiteit, maar over kwaliteit van het moment gaat, ligt in deze tijd iets waar we naar mijn idee heel erg behoefte aan hebben. Hoe vinden we deze tijd weer terug?
Deze vraag stelt filosofe Joke Hermsen zichzelf in haar boek ‘Kairos. Een nieuwe bevlogenheid.’ Er is in de geschiedenis ontzettend veel geschreven over Kairos, de tijd die los staat van de klok, wat getuigt van grote culturele impact en belang. Filosofen als Plato, Aristoteles, Nietzsche, Arendt, Benjamin, Bergson en Heidegger schreven over de Kairos kant van tijd en wat we kunnen doen om deze vast te houden. Iedere denker heeft zo zijn eigen manier om het te zeggen, en allemaal geven ze er net een iets andere naam aan, maar uiteindelijke hebben ze het over hetzelfde. En er zijn twee dingen die opvallend vaak terug komen in hun filosofieën: de noodzaak van rust, concentratie en reflectie en de ruimte die kunst biedt om met die andere tijd in contact te komen. Beide leiden tot een staat van (bewust)zijn waarin niet de kloktijd, maar de innerlijke ervaring van tijd aan de touwtjes trekt. En juist omdat er in deze emotionele toestand geen druk is van een tikkende wijzer ontstaat er ruimte voor het onverwachte, inspiratie, creativiteit en een nieuw begin. Hermsen stelt dat we deze staat van zijn tegenwoordig niet vaak meer ervaren, maar dat de noodzaak daar wel voor is in de huidige wereld waarin technologische ontwikkeling, vooruitgang en het systeem van de klok de basis vormen.
De tijd lijkt vaak te stromen, in verschillende hoeveelheden en snelheden, terwijl de kloktijd onveranderlijk in hetzelfde tempo blijft doortikken, ongeacht de omstandigheden, persoonlijke ervaringen of de tijd die al verstreken is. Dit verschil tussen tikken en stromen is een belangrijk verschil, misschien zelfs wel de kern, tussen de twee kanten van tijd. We kunnen ons hier bewust van worden door, deze kanten van elkaar onderscheiden, door Kairos op te zoeken, waarvan ‘het scherp focussen van aandacht, rust nemen en het zorgvuldig afwegen van argumenten’ als belangrijkste voorwaarden werden gezien. Dit klinkt misschien nogal onduidelijk, maar dat komt doordat we tegenwoordig, als gevolg van het wetenschappelijke denken van de verlichting, van deze kant van tijd vervreemd zijn geraakt. Misschien wordt het duidelijker als we ons een aantal handelingen voorstellen waarin we die andere tijd ervaren: als we ons ergens heel goed op concentreren, dagdromen, naar kunst kijken of een boek lezen, verliezen we vaak ons begrip van de kloktijd en komen we in een ander bewustzijnsniveau, in een ‘flow’, terecht, een ‘tussen-tijd’. Henri Bergson noemt dit de tijd als duur; de tijd duurt, stroomt voort zonder opgedeeld te zijn in losse eenheden. Hij vergelijkt dit vaak de vorm van een melodie: deze bestaat uit verschillende noten, maar pas als ze in geheel samenvloeien vormen ze echt een melodie. Zoals Hermsen Bergson quote: ‘De zuivere duur is de vorm [van tijd] die de opeenvolging van onze bewustzijnstoestanden aanneemt, wanneer ons ik zijn leven op zijn beloop laat en geen scheiding wil aanbrengen tussen de huidige en vroegere toestanden.’ Anders gezegd is dit volgens Bergson het zijn waar we naar zouden moeten streven. Ook volgens hem is hiervoor rust en stilstand een voorwaarde: om met deze ervaring in contact te komen moeten we ‘van de praktische gerichtheid van de geest afstand doen en in plaats daarvan een passieve houding van belangeloze beschouwing aannemen’.
Nietzsche noemt dit ‘de windstilte van de ziel’ die vooraf gaat aan de storm, zou je kunnen zeggen. Ook Hannah Arendt benadrukt de noodzaak van stilstand en ziet het als een voorwaarde om een nieuw begin kunnen maken, en dat laatste is volgens haar wat de mens in essentie mens maakt: de mogelijkheid om een nieuw begin te kunnen maken. Het is precies het moment van Kairos dat ieder nieuw begin inluidt. We kunnen volgens Arendt niet een nieuw begin maken als daar niet eerst een periode van rust en nietsdoen aan vooraf gaat. Dit nietsdoen bevat volgens Arendt een reflexief en voorbereidend karakter, die het nieuwe begin mogelijk maken. ‘Nooit is de mens actiever dan wanneer hij niets doet’.
Als we deze gedachtegang van Bergson, Nietzsche, Arendt volgen, is het interessant om te kijken naar het de performance ‘Schwalbe speelt een tijd’ dat theatercollectief Schwalbe afgelopen jaar maakte en speelde. Je zou kunnen zeggen dat zij tijd als duur in praktijk hebben proberen te brengen, door een voorstelling te maken die aan de haal gaat met, of juist tegenin het systeem van de kloktijd gaat. Tijdens de 6 uur durende voorstelling wordt de kijker tussen één voor twaalf ’s avonds en zes uur ’s ochtends uitgenodigd, of uitgedaagd, om de tijd van de klok uit handen te geven en hem te verruilen voor ervaring. Wat er tijdens de voorstelling gebeurt is eigenlijk heel simpel: Schwalbe leende van 11 andere theatergroepen/makers een decor van een voorbije voorstelling, en bouwt deze tijdens hun eigen voorstelling opnieuw op, om hem vervolgens direct weer af te breken op het moment dat de laatste spijker is geslagen. Op deze manier ontstaat er een doorgaande beweging, die niet wordt onderbroken of opgedeeld is in stukjes, scènes of gebeurtenissen.
De toeschouwer geeft zich over aan het voorbij gaan van verschillende werelden, die constant veranderen, en die niet langer dan een paar seconden in hun compleetheid bestaan. Er wordt op een constant tempo doorgewerkt, gestaagheid is hierin de sleutel: er is geen versnelling, geen pauzes, wat uiteindelijk maakt dat de tijd gevoelsmatig verdwijnt. Of in ieder geval: de kloktijd verdwijnt. De toeschouwer moet hierin mee worden genomen en eerst ook loskomen van zijn eigen tempo en snelheid, rustig worden en synchroniseren met het tempo van de voorstelling. Door de bouwers wordt vervolgens geen waarde toegekend aan het opbouwen, en ook niet aan het afbouwen. Op die manier verdwijnt de waarde zoals we hem gewend zijn en ontstaat er een andere waarde, die te vergelijken is met de tijd als duur van Bergson en het Kairos moment in het algemeen. Ook is er een link te zien met het werk van Arendt: Schwalbe geeft in zekere zin een ode aan het begin, of dat nou het begin van het opbouwen of afbreken is. Je zou zelfs kunnen zeggen dat hun voorstelling één lang durend begin vormt. Dit lange begin vindt daarnaast nog eens plaats in de uren waarin normaal vaak geen nieuw begin wordt gevormd: in de lege uren van de nacht, die een tussenruimte, een tussentijd vormen. De nacht zorgt voor nog een groter contrast met de orde van de tijd, waar we ons normaal in bewegen en waar ‘Schwalbe speelt een tijd’ op meerdere manieren buiten lijkt te treden. Schwalbe biedt ons op deze manier handvaten om Kairos op te zoeken, om in contact te komen met onze innerlijke tijd, door tot rust te komen, uit het ritme te stappen, en in de ‘flow’ te komen. Het opent een ruimte waarbinnen nieuwe beginnen gevormd kunnen worden en nieuwe verhoudingen kunnen ontstaan.
Als we een stapje terug doen en kijken naar de verbanden tussen deze beelden, filosofen, uitspraken en gebeurtenissen, dan zou je als kern kunnen zeggen dat we tegenwoordig vooral aan één ding een gebrek hebben: vertraging. We gaan constant mee in het ritme van de klok, zonder onszelf af te vragen wat ons eigen ritme nou eigenlijk is. Als we dat ritme echter soms wel plotseling tegenkomen, zijn we verbaasd over het inzicht dat het ons kan brengen. In vroegere tijden zorgde dit echter niet voor verbazing, maar voor bevestiging. Het was een bekend gegeven wat Kairos was en wat je moest doen om hem te ontmoeten. Misschien moeten we daarom opnieuw beginnen, en dat nieuwe begin zoals Hermsen ons laat zien, past niet bij ons huidige tempo, maar heeft een periode van rust nodig. Daartegenover staat dat we ook niet moeten twijfelen als het ogenblik zich voordoet, dan moeten we het grijpen. Er is een gezegde wat bij onze voorouders ooit zo bekend en vanzelfsprekend was en wat precies is waar we tegenwoordig behoefte aan hebben. Het vat deze twee voorwaarden samen, is wat het gestage tempo van Schwalbe ons zien, en geeft een praktische noot aan de gedachtes van Bergson en Arendt. Het devies luidde en luidt ook nu nog steeds: ‘Festina Lente’, oftewel: haast u langzaam.
Kunst heeft het vermogen de tijd te kunnen vervormen; te vertragen, stil te zetten of er doorheen te reizen. In een serie artikelen onderzoekt kunstenaar Sanne de Vries kunstwerken die de verschillende aspecten van tijd te onderzoeken.