Guest plus Host = Ghost – een reflectie op hosten in de kunstwereld
De kunstwereld is de rol van host steeds meer gaan omarmen. Dat geldt ook voor Berber Meindertsma, development manager bij Het HEM. In haar essay zet ze aan de hand van documenta fifteen en melanie bonajo’s installatie tijdens de Biënnale van Venetië uiteen wat een goede host teweeg kan brengen en wat de risico’s zijn wanneer instellingen deze rol niet in haar volledigheid op zich nemen. ‘Een slechte host trekt zich terug, geeft alle controle uit handen en laat de gasten aan hun lot over. Terwijl een goede host een situatie creëert waarin iedereen zich gehoord en gezien voelt, en vrij is om gezamenlijk bij te dragen aan een geslaagd bezoek.’
Ik was vroeger liever een gast dan host. Ik voelde me niet zelfverzekerd genoeg om een etentje of feestje te organiseren. Mijn huis was niet gezellig genoeg, of mijn kookkwaliteiten nog niet optimaal. Ik vreesde niet te voldoen aan de verwachtingen die mijn vrienden van mij hadden. Als gast had ik meer grip op de avond. Ook al heeft de gastheer/-vrouw/-mens vooraf van alles kunnen uitdenken en voorbereiden, diegene blijft afhankelijk van de inbreng en energie van de gasten. De gast is vrij om binnen de door de host gestelde kaders de avond in te vullen, en kan komen en gaan wanneer die wil. De enige taak van de gast is om interesse en dankbaarheid tonen; iets van jezelf te delen met de ander.
Door mijn werk in de kunst, onder andere als development manager bij het eigentijdse cultuurhuis Het HEM in Zaandam, ben ik de rol van host de afgelopen jaren steeds meer gaan omarmen. Ik ontvang groepen bezoekers en geef ze rondleidingen door de voormalige kogelfabriek, en de tentoonstellingen en kunstinstallaties die daar gepresenteerd worden. Als host creëer ik een moment voor mijn gasten om de ontmoeting met een kunstwerk aan te gaan. Ik schep tijd en ruimte voor mijn gasten om er te zijn en zich comfortabel te voelen. Het resultaat is dat zij zich meer openstellen voor de kunstwerken en hun omgeving en dat ze meer door de kunst geraakt worden. De interactie met de gasten brengt mij zelf ook dichter bij het kunstwerk.
Tijdens de rondleidingen die ik gaf door het tentoonstellingsprogramma van Nicolás Jaar in 2019 realiseerde ik me dat het hosten van kunstervaringen meer omvat dan wat in mijn macht ligt. De maker van het werk en de ruimte waarin het werk wordt getoond, dragen evengoed bij aan het hosten van de kunstervaring. In het geval van Jaar waren het gebouw en het team van Het HEM gastheer voor de uitwerking van zijn ideeën, waaronder de twee geluid- en lichtinstallaties waarvan een in de ondergrondse schietkelder en een op de bovenste verdieping van Het HEM. Jaar was te gast en liet het gebouw en het omliggende terrein op zich inwerken. Met de twee werken was Jaar op zijn beurt het gebouw en de bezoekers aan het hosten en bracht ze dichter bij elkaar.
De installaties van Jaar richtten al je zintuigen op het gebouw en alles wat er op dat moment gaande was. Zoals de laatste zonnestralen die door de ramen schenen, de aanwezigheid van andere bezoekers, en de gevoelens en gedachtes die door je lichaam razen. De ervaring van het werk creëerde een diep bewustzijn van het moment en de plek. Het werk maakte nederig. Bezoekers gingen zich thuis voelen op de plek, en maakten dat onderdeel van hun ervaring. Deze ‘verdikte’ kunstervaringen worden vervolgens blijvende herinneringen waarnaar terug kan worden gegrepen op toekomstige momenten.
Deze kracht van hosten is van grote waarde voor de kunstwereld, waar kunstinstellingen continu op zoek zijn naar meer verbinding met publiek. De wens is om uiteenlopende bezoekers met kunst te raken. Maar er wordt naar mijn idee binnen kunstinstellingen (onder anderen door directeuren, curatoren, communicatie- en educatiemedewerkers) nog te weinig gesproken over welke relatie zij precies willen opbouwen met het publiek; hoe ze daar gezamenlijk als team, en met kunstenaars aan willen werken; en wat voor impact dat kan hebben op de kunstervaring.
Wat als kunstinstellingen hun bezoekers als gasten zouden zien en zich zouden toeleggen op het hosten in brede zin? Samen met Stephanie Schuitemaker ben ik in 2020 een onderzoek gestart naar de werking van hosten in de kunst: op zoek naar een beter begrip van de werking en de impact van hosten. Omdat dat kunstinstellingen kan helpen de relatie met het publiek te versterken en de kunstervaring te verdiepen.
Wat is hosten in de kunst?
De term hosten ligt nog niet echt lekker in de Nederlandse taal. Volgens de Dikke Van Dale is hosten ‘het oproepbaar maken (hosten) van een website’. Hosten wordt daarnaast, behalve met websites, voornamelijk geassocieerd met de hospitality-sector. Als hosten al wordt gebruikt, dan is het voornamelijk als zelfstandig naamwoord: de host, als gastheer of gastvrouw. Zo duikt de host ook steeds meer op in kunstinstellingen als benaming voor publieksbegeleider. Bijvoorbeeld bij het Van Abbemuseum in Eindhoven en Zone2Source in Amsterdam.
Om bezoekers meer verdikte kunstervaringen te brengen, moeten we de betekenis en de activiteit van het hosten in de kunst nog breder trekken – voorbij de rol van de publieksbegeleider. De waarde van het hosten ligt in het feit dat het een werkwoord is. De betekenis ervan ontleen ik deels aan de veelomvattendere Engelse definitie, waar het in de context van sociale gelegenheden wordt gedefinieerd als: ‘het ontvangen of vermaken van gasten’. Hosten impliceert een continue interactie met gasten in een bepaalde situatie waar verantwoordelijkheden aan verbonden zijn. Hosten is dus meer dan ‘gastvrijheid’ of ‘gastvrij zijn’, wat in de Dikke Van Dale wordt omgeschreven als ‘gulheid in het onthalen of herbergen van gasten’. Dat klinkt bourgondisch gezellig, maar er blijft ook een afstand bestaan tussen de host en de gast. Als je als gastheer of -vrouw de deuren van je herberg opengooit, je op een bepaalde manier opstelt, en de drank laat vloeien, heb je verder geen omkijken meer naar je gasten. In dit scenario hoef je als gastheer of -vrouw niks van jezelf weg te geven. Zo gezegd voelt gastvrijheid een tikkeltje geprivilegieerd en passief.
Hosten als Engels leenwoord past dus beter, want in die betekenis zoeken waard en gast toenadering tot elkaar. Het impliceert het aangaan en onderhouden van een relatie: een dans tussen de host en de gast waarin ze in elkaar opgaan en van positie verwisselen. Maar daarmee zijn we er nog niet. Ik pleit ervoor om hosten een nog fundamentelere betekenis te geven. In essentie is hosten een herverdeling van macht tussen de host en de gast, en tussen de gasten onderling. De host heeft een bepaalde machtspositie en verantwoordelijkheid naar zijn gasten toe. Hij heeft de touwtjes in handen en zet de kaders uit. Maar daarbij moet de host goed nadenken over wat hij wil bereiken, wie zijn gasten zijn en wat hun belangen zijn. Hoe kun je daar als host zo goed mogelijk in voorzien?
Dat betekent niet dat de host zichzelf moet wegcijferen. Juist niet. De host moet zich openstellen en duidelijk uitdragen wie of wat hij is en wat zijn doel is. Een slechte host trekt zich terug, geeft alle controle uit handen en laat de gasten aan hun lot over. Terwijl een goede host een situatie creëert waarin iedereen zich gehoord en gezien voelt, en vrij is om gezamenlijk bij te dragen aan een geslaagd bezoek. De sfeer is dan ontspannen en de belangen van host en gast vallen met elkaar samen.
Als we deze definitie van hosten toepassen op het kunstenveld, en nog specifieker op kunstinstellingen, dan gaat hosten om het zich thuis laten voelen van bezoekers, kunstenaars en ieder ander die te gast is zodat zij een verbinding met elkaar kunnen aangaan. De focus verschuift van het presenteren van kunst – eenrichtingsverkeer — naar het scheppen van de condities voor een bezoek dat niet enkel om de kunst draait maar ook om universele behoeftes, zoals aandacht en zorg, die ons als mensen (bezoekers, kunstenaars, organisatieteam) met elkaar verbinden en waarin eerst moet worden voorzien voordat we ons kunnen openstellen voor de ervaring die het kunstwerk biedt. Publieksbegeleiders kunnen hier niet alleen voor zorgen. Het gehele team van een instelling moet daarbij betrokken zijn en nadenken over hoe zij zichzelf en de ruimte zo best mogelijk kunnen opstellen als host.
Hoe hosten als onderdeel van de tentoonstellingspraktijk precies in zijn werk gaat en wat de impact daarvan is op de relatie met publiek en hun kunstbeleving komt goed naar voren in een aantal kunstpresentaties.
Een slechte host trekt zich terug, geeft alle controle uit handen en laat de gasten aan hun lot over. Terwijl een goede host een situatie creëert waarin iedereen zich gehoord en gezien voelt, en vrij is om gezamenlijk bij te dragen aan een geslaagd bezoek.
‘Make friends, not art’ – documenta fifteen van ruangrupa
Hosten raakt naar mijn idee aan de kern van documenta fifteen in Kassel, gecureerd door het kunstenaarscollectief ruangrupa uit Jakarta, Indonesië. Daar gebeurde het hosten op verschillende niveaus – organisatorisch, tussen kunstenaars en collectieven, en in het contact met publiek – al werd het niet zo expliciet genoemd. Ruangrupa sprak over vriendschap. Onder het motto ‘Make friends, not art’, creëerden zij een netwerk van veertien collectieven en kunstenaars dat volgens het principe van de ‘lumbung’ gezamenlijk invulling gaf aan de documenta. Lumbung is een Indonesisch woord dat refereert naar een rijstschuur waar het overschot van de oogst collectief wordt verzameld en herverdeeld. In dit begrip ligt het ‘proces’ van hosten besloten: het impliceert aandacht voor elkaars behoeftes en belangen en de intentie om daar gezamenlijk in te voorzien. En zo ook in het motto. Want wat doe je als je vrienden wilt maken? Dan ga je ze hosten. Je maakt contact, nodigt ze uit, gaat samen eten, luistert naar hun verhalen, en deelt die van jezelf. Je neemt de tijd voor elkaar. Dit had grote gevolgen voor de vorm en beleving van de documenta. Het hosten was goed voelbaar.
De extreme hitte en mijn fijne compagnon droegen er ongetwijfeld aan bij, maar het bezoek aan documenta fifteen bracht mij een ongekende kunstervaring. Op bijna elke hoek van de straat kon je wel een project van een van de lumbung-leden zien, horen of ruiken. Binnen en buiten de geijkte kunstplekken en gebouwen, in parken en ondergrondse tunnels werd je door kunstwerken aangesproken op je gevoel voor solidariteit en saamhorigheid. Een wederzijds respect naar elkaar en begrip voor elkaars behoeftes en verwachtingen waren belangrijke uitgangspunten. Zo bestonden projecten ook uit faciliteiten als een publieke kinderopvang, een printstation of een woonkamer met slaapplekken voor de lumbung-leden.
Soms verwarde het me. Zoals bij de tuin en de aangrenzende open keuken van de Britto Art Trust op het veldje naar documenta Halle. Mijn compagnon en ik postten daar grappend een foto van op Instagram met de vraag of we op een kunsttentoonstelling waren of dat we ons op Bali waanden. Het was een prettige verwarring. We verlangzaamden ons tempo, en in het bamboepaviljoen van de installatie lasten we een pauze in.
Een andere manier waarop ruangrupa zich met documenta gastvrij opstelde naar de stad Kassel en het publiek was met het Meydan-programma. Meydan is een woord in het Urdu, Perzisch en Arabisch dat verwijst naar een publiek toegankelijke plek zoals een park of plein. Dit programma bestond uit aantal weekenden waarin op verschillende plekken optredens en performances werden georganiseerd met als hoofddoel de al bestaande infrastructuur van Kassel te gebruiken voor het samenkomen. Om vervolgens met elkaar te leren hoe deze en andere publieke ruimtes gezamenlijk kunnen worden gebruikt, in plaats van deze te bezitten.[1]
Tijdens een van de Meydan-weekenden was in het Nordstadtpark een muziekpodium gebouwd. Het park ademde de sfeer van een muziekfestival met verschillende eetkraampjes en barretjes. Er waren geen hoogdravende optredens, maar het soort dat doet denken aan de optredens tijdens een plaatselijk Bevrijdingsdag-festival. Ik keek om me heen en zag het park vollopen met bezoekers van verschillende leeftijden, vormen en maten. Voldaan na een dag rondlopen door Kassel, ging ik achteroverliggen in het gras en bedacht hoe bijzonder ontspannen dit kunstbezoek was. Hoe het Meydan-programma en de rustpunten die ik eerder was tegengekomen waren ingericht op een ontmoeting: een samenkomst tussen bezoekers en de collectieven, kunstenaars en leden verbonden aan de lumbung, maar ook met de bewoners van de stad.
Uit deze plaatsen en programmering voor ontmoeting spreekt een behoefte vanuit ruangrupa en de lumbung-leden. Een behoefte om elkaar beter te leren kennen door het delen van alledaagse dingen zoals samen koken of eten, met de hoop op een vriendschap waarin we onderdeel kunnen worden van elkaars leven. Dankzij deze gastvrije inrichting kon ik de kunst makkelijker aan mijn eigen leven verbinden. Ik werd eraan herinnerd hoe kunst sterk gerelateerd kan zijn aan de politieke realiteit van de dag. Documenta was een gedeelde ervaring en oefening in het volgen van een eigen koers gericht op solidariteit en het ontsnappen aan de druk en de agenda’s van bovenaf.
‘When the body says yes’ – melanie bonajo
Ook tijdens de Biënnale van Venetië van 2022 lag ik ontspannen naar kunst te kijken, in de kerk waar melanie bonajo en hun team (onder andere curatoren Orlando Maaike Gouwenberg, Geir Haraldseth, Soraya Pol, en scenograaf Théo Demans) de installatie When the body says yes presenteerden. In een kleurrijk heuvelachtig landschap keek ik naar een film waarin verschillende personen over intimiteit in relatie tot hun lichaam praatten. Om het scherm heen hingen regenboogkleurige draden – van die touwtjes waar je graag je handen doorheen beweegt.
Het landschap nodigde uit het werk lichamelijk te ervaren. In een ontspannen houding en in aanraking met de zachte stoffen en kleuren van de installatie werd niet alleen mijn zicht maar ook mijn tast geprikkeld. De persoonlijke verhalen en lichamen op het scherm kon ik daardoor beter verbinden aan mijn eigen lichaam en ervaringen. In combinatie met de eeuwenoude kerk als decor was dit een bijzondere kunstervaring die verder ging dan kijken. De intimiteit van het werk deelde ik met de andere bezoekers die zich tussen de heuvels hadden genesteld. In plaats van voyeurs waren we te gast. We werden uitgenodigd om onszelf ook kwetsbaar op te stellen.
Net als bij documenta fifteen, ging het bij bonajo’s installatie niet om het aanschouwen van het werk alleen, maar om het ter plekke samenzijn in de ruimte en het delen van de kunstervaring. De kunstenaar en het team achter de samenstelling en presentatie van het werk richtten zich op de behoeften en belangen van een breed publiek, inclusief diegenen die zich wellicht niet thuis voelen in de kunst, maar zich door de gastvrije uitstraling van deze installatie wel uitgenodigd voelen om zich open te stellen.
Kunstkijken wordt dan iets van iedereen. Een kunstervaring die niet enkel gaat om het individu of intellect van de kunstenaar of aanschouwer, maar om het gezamenlijk delen van ervaringen die bij het leven horen. Ook is het niet enkel de maker die deze ervaring in gang zet, maar een geheel aan ervaringen die mensen in een levendige verbinding brengen met de wereld om hen heen. Deze collectieve kunstervaringen brengen een verschuiving van machtsposities in de kunst teweeg. De betekenis en waarde van kunst wordt niet enkel door een aantal mensen binnen de gevestigde kunstorde bepaald, maar door een steeds veranderende samenstelling van mensen die het verbinden met de wereld.
Collectieve kunstervaringen brengen een verschuiving van machtsposities in de kunst teweeg. De betekenis en waarde van kunst wordt niet enkel door een aantal mensen binnen de gevestigde kunstorde bepaald, maar door een steeds veranderende samenstelling van mensen die het verbinden met de wereld.
Guest + Host = Ghost
In het beste geval heffen gast en host elkaar op. Wellicht is dat wat Marcel Duchamp bedoelde met het raadsel ‘Guest + Host = Ghost’. In 1953 printte Duchamp dit op de papiertjes van de snoepjes die hij uitdeelde aan de gasten op zijn tentoonstellingsopening. Wat hij er precies mee bedoelde is onduidelijk – en dat was waarschijnlijk precies zijn doel. In mijn ogen zegt het raadsel iets over dat gast en host in elkaar op kunnen gaan. Maar ook dat de uitkomst hiervan niet altijd duidelijk is. Wie of wat is die geest?
De rolverdeling tussen gast en host is ingewikkeld en de relatie is kwetsbaar. Als host ben je afhankelijk van de inbreng van anderen. Je gasten moeten met jouw plan meegaan. In het geval van documenta fifteen ging het hier mis. Nadat ruangrupa was uitgenodigd door het moederbedrijf documenta gGmbH om een voorstel in te dienen, vroegen zij documenta op hun beurt om onderdeel te worden van hun proces. Het documenta-team stemde hiermee in. Voor het eerst in de geschiedenis waren er twee co-hosts van documenta die tegelijkertijd bij elkaar te gast waren. De samenwerking verliep echter anders dan gehoopt. Enkele collectieven en kunstenaars binnen documenta fifteen werden beschuldigd van antisemitisme. Het moederbedrijf startte vervolgens onderzoeken door een onafhankelijk team in te schakelen. Uiteindelijk stopte ruangrupa documenta fifteen vroegtijdig.
Wat betreft de antisemitisme-kwestie is het op het punt van het hosten naar mijn idee misgegaan. In hun statement over dit besluit wordt duidelijk hoe ruangrupa met de lumbung een omgeving wilde creëren waarin ruangrupa en documenta gGmbH als host en gast dichter bij elkaar konden komen. Maar dat dit niet is niet gelukt. Ze realiseerden zich dat ze een gesprek aan het hosten waren, dat niet hun eigen gesprek was. Het moederbedrijf bleef zich vasthouden aan hun eigen ideeën en het bestaande model en bewoog niet mee in ruangrupa’s voorstel.[2] Uit ruangrupa’s statement klinkt een duidelijke vraag om meer transparantie vanuit documenta.
Waar documenta gGmbH de eerste beschuldigingen van antisemitisme in documenta fifteen van de Duitse pers nog in de wind sloeg en als lumbung-lid volledig achter hen stond, veranderde documenta gGmbH in de zomer van aanpak. Het besloot om niet vanuit de lumbung naar een oplossing te zoeken, maar om vanuit een geheel eigen gedachtegoed de correctheid van de lumbung te bevragen en uiteindelijk delen ervan te censureren.
Ruangrupa voelde zich aangevallen en ontkracht in hun rol als host, en niet serieus genomen in de lange lijn die zij met documenta fifteen als lumbung wilden uitzetten. Er werd niet goed geluisterd naar wat zij met de lumbung willen bereiken: solidariteit onder verschillende groepen die discriminatie ervaren of de antikoloniale strijd aangaan. Door het antisemitisme apart te bestuderen werd de strijd van een specifieke gemeenschap uit de lumbung gescheiden van de rest. Dit herkennen de lumbung-leden als een politieke manoeuvre die groepen tegen elkaar uitspeelt.[3] De collectiviteit van de lumbung werd verbroken, en een deel van de lumbung-leden werd het zwijgen opgelegd. Documenta was daarmee een slechte gast op ruangrupa’s reis, en uiteindelijk ook geen goede host voor hen in Kassel.
De ‘sobat-sobat’ (Indonesisch voor vrienden of kompanen), de aangewezen publieksbegeleiders door ruangrupa, spreken over de conflicterende ideeën rondom documenta fifteen in de publicatie Ever been friend-zoned by an institution?. In een Zoom-gesprek lichten Viviane Tabach en Thesea Efstathopoulos, twee van de sobat-leden, de achtergrond van de sobat-sobat toe en leggen ze het belang en de betekenis van het hosten voor die functie en documenta fifteen uit. Publieksbegeleiders zijn onderdeel van het vaste documenta-model waar ruangrupa mee moest werken, en een belangrijke inkomstenbron vanwege de betaalde rondleidingen die zij als gidsen verzorgen.[4] Ruangrupa achtte de oorspronkelijke dienstverlenende rol van de art mediators echter overbodig, omdat kennisuitwisseling ten grondslag ligt aan de projecten van de lumbung-leden en kunstenaars in de documenta. Om die reden gaven ze de mediators een extra functie en de vrijheid mee om bezoekers en kunstenaars te hosten op basis van hun eigen interesses en artistieke methode. Zodoende ontwikkelden ze verschillende hosting-activiteiten – van het uitdelen van zaden tot het uitwisselen van hun sobat-sobat-T-shirts met bezoekers.[5]
Als host van verschillende partijen verkregen zij diepgaande inzichten in waar het bij de organisatie en samenwerkingsstructuur van documenta fifteen misliep. Als sobat-sobat werden ze geconfronteerd met een discrepantie tussen de bureaucratische en hiërarchisch ingerichte organisatiestructuur van documenta gGmbH en de educatieafdeling van Fridericianum waar de sobat-sobat onderdeel van was, en de horizontale netwerkstructuur van de lumbung. Maar ook met tegenovergestelde ideeën over kunsteducatie. De sobat-sobat probeerden hun rol als publieksbegeleider te verbreden, door bezoekers uit te nodigen om mee te doen in de lumbung middels uiteenlopende creatieve activiteiten. Het onderzoek dat hieraan voorafging, werd door het documenta-team en de educatieafdeling niet gezien als onderdeel van hun takenpakket waarvoor zij werden betaald. Door het ontbreken van een heldere structuur zijn de sobat-sobat zich uiteindelijk zelf gaan organiseren – en gaan hosten binnen documenta fifteen.[6]
De stukgelopen samenwerking tussen de lumbung en documenta gGmbH laat zien dat hosten in de kunst complexer is dan we denken. Hosten blijft oppervlakkig als het niet ook onderdeel wordt gemaakt van de ruimte, presentatie en communicatie van de kunstervaring: als niet het gehele team van een kunstinstelling meedenkt over hoe bezoekers het beste ontvangen en betrokken kunnen worden. Met een actieve aanpak op hosten creëert een kunstinstelling de mogelijkheid om dichter bij zijn gasten, de kunst en zichzelf te komen. Een kunstinstelling als host wisselt van perspectief en reflecteert op zijn belangen in relatie tot de andere gasten. Het zet de koers uit voor een ontmoeting.
Ondanks dat ik mij als een gelijkwaardige ontvangen voelde tijdens documenta fifteen, en bovendien de gastvrijheid voelde van ruangrupa aan de andere lumbung-leden en de stad Kassel, waren er kunstenaars en collectieven die zich duidelijk niet welkom voelden. Zij konden zichzelf of hun eigen gasten niet hosten en waren te gast in een gesprek dat zij niet wilden voeren, of waarvan zij uitgesloten werden. Dit heeft uiteindelijk ook impact op de ervaring van een deel van de bezoekers, bijvoorbeeld de gasten van de collectieven en kunstenaars die gecensureerd werden. Als gast op ruangrupa’s reis verliet documenta gGmbH het proces en probeerde het als host de controle terug te winnen over het documenta-model zoals dat in 1955 in een Duitse kunstkring is bedacht.
Waar de sleutel voor goed hosten precies ligt, is nog een raadsel. Daarom, een oproep aan kunstinstellingen om zich samen met makers meer te verdiepen in het hosten en te blijven experimenteren met vormen van het uitoefenen van gastvrijheid waarin mensen en kunst dichter bij elkaar komen. Het moet daarbij gaan over hosten als werkwoord: het ontvangen en welkom laten voelen van anderen, en het onderzoeken van manieren waarop kunstinstellingen zich transparanter kunnen openstellen als host.
Voetnoten:
[1] Ruangrupa, Documenta Fifteen: Handbook (Hatje Cantz 2022), p.39
[2] “We do not give permission to be defined, inspected, re-colonised by yet another institution. […] We refuse the Supervisory Board and shareholders’ aggressive, unvetted and intentionally humiliating form of criticism and judgment. We refuse Eurocentric—and in this case specifically Germancentric—superiority, as a form of disciplining, managing and taming. We come here as equals. We come here in power, and we come here to put ourselves in the public domain, with nothing to hide or be ashamed of. We come here as nothing less than equals, who can humbly learn from each other, who can help each other, who care about each other, because we know that our interdependency is the only path toward a more just planetary future.”
We are angry, we are sad, we are tired, we are united” statement van de lumbung van documenta fifteen
[3] “We refuse the intentional political maneuver that aims at separating struggles and dividing them from each other—dividing us from each other. We stand together, unconditionally and without hesitation, with our Jewish comrades and communities that have been the most outspoken.”
We are angry, we are sad, we are tired, we are united” statement van de lumbung van documenta fifteen
[4] Viviane Tabach en Thesea Efstathopoulos van de sobat-sobat, Zoom gesprek (23/12/2022). Op pagina 5 van sobat-sobat, Ever been friend-zoned by an institution? (Lumbung Press 2022) wordt ook vermeld dat de rondleidingen door de sobat-sobat een inkomstenbron vormen voor documenta gGmbH.
[5] sobat-sobat, Ever been friend-zoned by an institution? (Lumbung Press 2022), p. 44-45.
[6] sobat-sobat, Ever been friend-zoned by an institution? (Lumbung Press 2022), p. 1, 4-7.