Geen kantoorhanden – automonteur
Hans en ik eten een kroket. Hans heeft hem in drie happen op, ik in vijftien. Gijs eet een kipcorn. Beiden nemen daarna een glanzende kippenvleugel.
Ze maken geluid alsof dit het eerste voedsel is sinds gisteravond. ‘Lekker vet,’ zegt Harm met zijn mond nog halfvol. Zijn vingers zijn zwart. Of hij ze heeft gewassen weet ik niet, of het wassen überhaupt helpt weet ik ook niet. Het lijkt wel alsof het zwarte in zijn huid zit, zoals het weer ook in was kan trekken.