Gabriel Lester – Uitvinder, kunstenaar en ondernemer
Hoe meer ik in de voorbereiding op het interview met kunstenaar Gabriel Lester over hem lees, hoe meer het beeld ontstaat van een duizendpoot die veel tegelijk doet, overal goed in is en er ook nog eens een behoorlijk werktempo op nahoudt. Meer en meer krijg ik een idee van de omvangrijkheid van zijn oeuvre en de enorme spanwijdte van zijn interesses: zijn werk omvat muziek, film, literatuur, architectuur, beeldende kunst, hij doet een jaartje dit, een jaartje dat, dan toch maar weer zus en dan uiteindelijk zo. Een snelle blik op de website van galerie Fons Welters laat zien dat Lester alleen al in de maand september maar liefst op zo’n zes verschillende plekken rondom de wereld exposeert. Toen ik hem benaderde voor een interview liet hij al vallen dat hij erg veel aan het reizen was, maar naarmate ik me meer in zijn agenda verdiep, groeit het besef hoe bijzonder het is dat hij er überhaupt nog een interview tussen weet te proppen.
We hebben bij hem thuis afgesproken en als ik op de afgesproken tijd bij hem over de drempel stap, valt mijn oog meteen op de dozen die in de kamer achter hem tot schouderhoogte staan opgestapeld. ‘Ik heb mijn appartement een tijdje onderverhuurd omdat ik in Shanghai woonde. Door al dat reizen heb ik nog niet de kans gehad om uit te pakken,’ haast hij zich te verontschuldigen. Hij laat me voorgaan de kamer in, waar tegenover de stapel dozen alleen zijn werkbureau en computer al op hun plaats staan. Ik neem plaats in de vensterbank om over het Amsterdamse water te kijken, terwijl Lester nog gauw zijn laatste e-mails afwerkt: ‘Ik mail nog even mijn mensen over de performance-biënnale in New York in november, want ik heb zojuist te horen gekregen dat het budget rond is.’
Dan dalen we de trap af om het nog ingepakte huis in te ruilen voor een terras in de zon. Aan het einde van de straat gekomen loopt Lester niet om naar het voetgangersstoplicht, maar steekt hij zonder aarzelen het midden van het kruispunt over, voor het wachtende verkeer -tientallen auto’s, een handjevol fietsers en een tram- langs. Ik hol achter hem aan. Hij wijst lachend naar één van de gebouwen die zich inmiddels aan de overkant van de weg bevinden: ‘Daar wonen vrienden van me. Die zien hier af en toe de gekste dingen gebeuren.’
‘Volgens mij heb jij het hartstikke druk,’ open ik het interview als we onszelf eenmaal op het terras aan het water geïnstalleerd hebben. Lester knikt instemmend: ‘Ik weet dat ik niet voor altijd op dit tempo kan blijven doorgaan,’ zegt hij, ‘maar mij hoor je niet zuchten. Het gaat me voor de wind, ik ben geïnspireerd en ik heb veel werk.’ Diezelfde ochtend nog heb ik een filmpje gezien dat hij opnam bij Transition 2012, een werk dat hij maakte voor de dOCUMENTA (13): een in het landschap liggende buis die een bocht maakt, waar de toeschouwer doorheen kan lopen. In het filmfragment bedekt Lester als een soort magiër met zijn hand een moment lang de lens van de camera en zegt: ‘Imagine a moment in which you close your eyes.’ Als hij zijn hand weghaalt is de stoel, waarop hij zojuist nog zat, leeg. De kunstenaar zegt: ‘I think it’s good we take time to consider things, that we go from one moment to another by finding a gap or a connexion, by closing our eyes or by pausing, so that the world can present itself anew.’ Vertwijfeld vraag ik me af of de man die nu op dit terras tegenover me zit dezelfde man is als in het filmpje. Staat hij zelf eigenlijk wel eens stil om te bezinnen?
Ik geef een stem aan mijn gedachten en vraag waar en hoe hij inspiratie opdoet en het in vredesnaam klaarspeelt nog met nieuwe ideeën te komen. ‘Lezen en schrijven schieten er even bij in,’ geeft hij toe, ‘maar inspiratie kan ook op andere manieren komen. Bijvoorbeeld tijdens brainstormsessies met de mensen die ik in dienst heb. En wat betreft het komen op ideeën: ik was eerst muzikant – ik componeerde met computers. Dat geeft al een soort denkwijze: je bent als een architect bezig met het schuiven en stapelen van blokjes – de muzikale lagen. Daarna ging ik door een fase waarin ik songteksten schreef en spoken wordperformances deed, en vervolgens ging ik film studeren. In al die media was ik een taal aan het ontwikkelen, een eigen signatuur of vocabulaire. Je gaat je comfortabel voelen met het verder vormgeven van die stijl, je voelt aan wat er wel en niet bij past. Toen ik dan uiteindelijk vanuit het geluid, verhaal en de film in de beeldende kunst terecht kwam, herkende ik dus al welke dingen in de wereld interessant voor mij waren. Dus – komt een nieuw idee opborrelen of is het een soort inspiratie? Nee, het is een alertheid naar de wereld waarin je herkent wat bij jouw verhaal of vocabulaire past, je voelt waar de aanknopingspunten met jouw stijl zitten.’
Lester lijkt het creatieve proces als een soort producer te benaderen en praat haast over zijn kunst alsof hij het over een merk of label heeft. Inderdaad lijkt hij in veel opzichten eerder een zakenman dan een kunstenaar. Tenminste, dat hangt af van welke definitie van het kunstenaarschap je hanteert: Lester gelooft niet in een ‘romantische’ opvatting van de kunstenaar als het tot de kunst veroordeelde individu, als een soort hulpeloze, aan de drank en drugs verslingerde, muze-zoekende kunstenaar, de totale non-entrepreneur die door zijn tijdgenoten niet wordt begrepen en pas na een eenzame en ellendige dood als genie wordt erkend. ‘Vergis je niet,’ waarschuwt Lester, ‘bij Michelangelo en Da Vinci vormde het ondernemerschap een wezenlijk onderdeel van hun leven als kunstenaar. En Andy Warhol en Duchamp waren naast goede kunstenaars vooral ontzettend slimme handelaars. Kijk, hoe beter je product is, hoe harder je natuurlijk durft te roepen dat je het kunt tentoonstellen.’ Het geheim voor een ‘carrière’ in de kunst is volgens Lester: ‘Naast het leveren van goed werk en het nakomen van je afspraken, vooral weten met wie je werkt, zorgen dat je de juiste mensen kent. Ik voel gauw aan waar wat inzit en waar niet.’
Ik vraag hem naar zijn handschrift en hij vertelt hoe hij te werk gaat: ‘Ik probeer gebeurtenissen neer te zetten waarin een soort openheid is naar de toeschouwer toe, zodat die kan zelf invulling kan geven aan betekenissen die eventueel in het kunstwerk aanwezig zijn. Dezelfde tentoonstelling kan door de ene persoon daarom als heel creepy worden ervaren, terwijl het voor een ander gaat over sensualiteit. Dat is niet omdat ik niet in staat ben om één van de twee associaties te isoleren, maar juist omdat ik in mijn tentoonstellingen en kunstwerken een soort verband wil aanbrengen waarin de toeschouwer een aanvulling kan brengen.’
Over de reden waarom hij geen eenduidige uitleg van zijn werk wil, zegt de kunstenaar: ‘Ik kom uit een uitgesproken idealistische familie en groeide op in een commune van intellectuelen die zochten naar alternatieve manieren waarop de maatschappij met voedsel, opvoeding, spiritualiteit, politiek en lichaam om zouden kunnen gaan. Door de jaren heen heb ik gezien dat grote idealen en waarheden ook een soort dogma’s kunnen zijn: ze zijn door andere mensen geformuleerd en zitten in die zin dicht. In het slechtste geval loop je je eigen verantwoordelijkheden, je eigen inschattingen, of je eigen mogelijkheid om aan te voelen wat nou voor jou waar is, mis. In plaats van afgewogen naar de wereld te kijken en analyses te maken op grond van je eigen waarnemingen, meet je de wereld met de maat die andere mensen bedacht hebben.’
Deze ‘voorgeschreven wereldbeelden’ -hetzij in geschreven woord, of in muziek of in beeld- zijn volgens de kunstenaar opgebouwd uit hele concrete formules, ‘net als wiskunde. Een voorbeeld: je gaat je betrokken voelen bij een personage in een film, als die op een bepaalde manier in beeld wordt gebracht. Dat kan betekenen dat je sympathie gaat voelen voor een moordenaar. Ik ben vanwege mijn achtergrond, mijn idealistische jeugd, enorm geïnteresseerd in dat soort mechanismen en uit welke codes die zijn opgebouwd. Omdat ik denk dat als ik mijn toeschouwers leer redeneren, zij hun eigen waarheden kunnen maken.’
Maar de kunstenaar wil in zijn werk niet ‘uitleggerig’ zijn: ‘Het is een veel spontanere, of zo je wilt ‘kinderlijkere’ manier van bewustwording. Mijn kunstwerken overkomen je zoals het leven je overkomt, zoals je de wereld ontdekt, zoals je door te ervaren ontdekt dat vuur heet is, dat regen nat is en dat je niet in de zon kunt kijken. Daarom is mijn werk voor een groot deel ‘fenomenologisch’ -dus met schaduwprojecties, spiegelende oppervlakken, periscopen en dat soort dingen-, zodat het je in die ervaring brengt waarin je je gewaar wordt van een illusie of constructie van de werkelijkheid. Dat de constructie zich van de voorkant laat zien terwijl je hem eigenlijk al verborgen achter de boodschap ervaart.’
Hij wil met zijn kunst een soort model bieden waarmee we bepaalde processen in de wereld om ons heen beter gaan begrijpen, net als wiskunde een soort geabstraheerd model van de wereld is. ‘Maar het hoeft allemaal niet heel moeilijk te zijn, je hoeft niet heel erg thuis te zijn in de kunst om iets met mijn werk te kunnen. Ik ben niet bezig met grote waarheden waaraan men zich zou moeten conformeren, ik wil niet een bepaald verhaal kwijt.’
Gaandeweg het gesprek wordt me trouwens duidelijk dat Lester wel degelijk zo zijn eigen manieren heeft om te pauzeren en weer op te laden. Hij lijkt de wereld om hem heen heel goed even uit te kunnen zetten: ‘Ik kan ook heel goed niks doen, hoor. Als ik terugkom van het buitenland check ik mijn e-mail bijvoorbeeld een hele dag niet. Dat vindt ik heerlijk. En bovendien staat tegenover de drukte van nu dat ik de maanden januari, februari en maart in mijn eentje in Tokyo heb doorgebracht, zonder vrienden, in alle rust, met een goed slaap- en eetpatroon.’
Maar voor nu is er even genoeg werk aan de winkel. We sluiten het gesprek af, want Lester moet weer door. Terwijl we terug in de richting van zijn huis lopen, is hij alweer druk in de weer met zijn telefoon. We nemen afscheid, waarna Lester weer met grote passen rechtdoor over het midden van de kruising stoomt. Als ik bij de tramhalte ben en nog eens achterom kijk, is hij al uit het zicht verdwenen.
Bezoek de website van Gabriel Lester.