Exclude/ Include
Ieder land is blind voor zijn eigen propaganda, en doet er alles aan om zijn eigen waarheid als de enige mogelijke blik naar voren te brengen. Pas door een afstand in de tijd of plaats kun je beseffen wat werkelijk aan de hand is in een land, ook wat betreft je eigen moederland.
Curator Vincent van Velsen maakte een bijzondere tentoonstelling op een geëigende een plek over de mechanismen van de geschiedenis. Castrum Peregrini aan de Herengracht bood tijdens de tweede wereldoorlog een schuilplek aan Duits/Joodse onderduikers en is nu een centrum voor onderzoek en een expositieruimte dat ieder jaar werkt met een thema dat verbonden is aan het eigen verleden zoals vriendschap, vrijheid of cultuur.
De expositie exclude/Include biedt een intense reflectie op hoe we leven met onze geschiedenis en laat zien hoe deze geschiedenis zowel in onze collectieve herinneringen als in hoe het is opgetekend altijd onvolledig is. De tentoonstelling laat heel specifiek zien hoe ons verleden een constructie is, verborgen boeken en documenten krijgen een moment een straal licht, een steen waar een geheim onder ligt wordt even opgetild en zo dringt het besef door hoe belangrijk het is om de canon van de geschiedenis steeds opnieuw te ondervragen. De officiële geschiedenis die de hoofdlijnen schetst en verhaalt over grote helden en nogal eens de visie van de regering volgt, krijgt een steeds groter notenapparaat dat aanvult, of de eerdere visies overschrijft. ‘The true image of the past continuously slips away’, schreef Walter Benjamin. Deze tentoonstelling laat helder zien hoe kunstenaars research omzetten in beelden en ons laten zien welke mechanismen er allemaal in worden gezet.
Mijn vader vertrok na de Tweede Wereldoorlog naar Indonesië, om te vechten in de politionele acties, operatie Kraai en operatie Product. De boeken die er in die jaren verschenen lezen we nu als pure propaganda om een onrechtvaardige oorlog een mooie jasje aan te trekken. Maar er werd vooral gezwegen. Jarenlang. Door mijn vader. Door de opeenvolgende regeringen. Het trauma zweeft nog altijd rond in Nederland.
De film van Wendelien van Oldenborgh No False Echoes (2008) gaat over ons koloniale verleden. In 1913 vierde het Koninkrijk der Nederlanden zijn honderdjarig bestaan en daarvoor werd geld ingezameld, ook onder de bevolking van de toenmalige kolonie Indonesië. In de krant aldaar verscheen een politiek pamflet ‘Als ik eens Nederlander was’ dat stelling neemt tegen de koloniale overheersing. Moet de bevolking van Indonesië mee betalen aan het jubileum van hun overheerser? De documentaire is opgenomen in het gebouw van radio Kootwijk dat gebouwd werd om de Nederlandse families overzee te entertainen. De rapper Salah Edin leest de tekst van de Indonesische nationalist Soewardi Soerjaningrat voor en er wordt door wetenschappers en radiomakers op gereageerd. Toen en nu worden verbonden rondom begrippen als goed, kwaad en vrijheid.
Maar de tentoonstelling gaat niet alleen om Nederland, juist niet, het gaat misschien eerder om dat zwijgen. Anna Dasovic wilde de documenten over haar grootvader die zijn opgenomen in het archief van de CABR lezen en openbaar maken. (het CABR archief van de speciale afdeling die tussen1944-1952 onderzoek deed naar Nederlanders die met de Duitsers hadden samengewerkt tijdens de Tweede Wereldoorlog) Maar kort nadat het archief werd vrijgegeven werd ook besloten datje niets meer mechanisch mocht kopiëren uit dit archief: alleen aantekeningen met een potlood waren nog toegestaan. Zo zullen zaken onvermijdelijk verloren gaan of maar mondjesmaat naar buiten komen. Dasovic heeft twee maanden lang met een potlood het document letterlijk overgeschreven. Deze vellen hangen nu in Castrum Peregrini.
Claudia Doms en Eva Pel maakten een wonderschoon boek, een eigen versie van een 17e eeuws boek dat na een grondige restauratie niet meer voor het publiek toegankelijk is. Ze construeerden een nieuw verhaal uit informatie van het originele boek, een avontuurlijke reis die je zowel door het verleden van het boek zelf laat reizen, bijvoorbeeld door de aantekeningen van de bibliothecaresse over te nemen, als een reis naar verre oorden middels reproducties van de oorspronkelijke tekeningen. En gelukkig ligt het boek niet onder een glasplaat maar mag iedere bezoeker het doorbladeren zonder handschoenen.
In de film Voices (2015) gebruikt Miguel Peres dos Santos materiaal uit het archief van het Nederlands Instituut van Beeld en Geluid. Hij wilde uitzoeken hoe het komt dat een bepaalde bevolkingsgroep, de Antillianen, geen stem heeft en gebruikt daarvoor als titel de term voices, het woord dat Aristoteles in politieke zin gebruikte. Onder woorden als ‘racisme’ of ‘vooroordelen’ kwam geen materiaal naar boven, maar via meer neutrale woorden als Antillianen en Curaçao vonden Peres dos Santos samen met Sharely Emanuelson uiteindelijk zeven uur film. Een selectie van fragmenten brengt de raciale discriminatie en de verhoudingen met de (ex) koloniën scherp in kaart. In een televisiefragment wordt een donkere man gevraagd of hij rassenvooroordelen tegenkomt. ‘Nee’, zegt de man, ‘ik kan niet spreken van rassen vooroordeel maar mensen stoten elkaar wel aan en maken onaangename opmerkingen, ze denken dat zwarte mensen het niet kunnen verstaan’. Of een ander fragment, omdat in Nederland een tekort aan arbeidskrachten is worden er op op de Antillen ziekenverzorgsters geworven. Zij vragen hoe ze in Nederland zullen worden ontvangen met hun donkere huidskleur. ‘Als u zich correct gedraagt zult u daar geen last van hebben, dat verzeker ik u’, zegt de Nederlandse man.
Nederland ziet zichzelf toch als dat tolerante gastvrije land? De tentoonstelling laat in ieder werk heel precies een facet zien van hoe het collectieve geheugen wordt beïnvloed of gemanipuleerd door keuzes die er steeds opnieuw worden gemaakt.
Als ik thuis kom pak ik het boek ‘Kerels van de daad’ uit de kast. De inleiding beschrijft hoe Nederland zijn jongens naar Indië stuurt om ‘ het lijden van land- en rijksgenoten te beëindigen en paal en perk te stellen aan terreur en banditisme.’ Het boek heeft officiële goedkeuring middels een voorwoord van Prins Bernhard. Het is onmogelijk om zo’n stukje geschiedenis in een boek als neutrale informatie te zien, het is noodzakelijk om te beseffen dat (politieke) informatie altijd gekleurd is. Maar er heeft heel wat tijd moeten passeren om die blik aan te passen en voor de betrokkenen, zoals mijn vader, blijkt dat onmogelijk. Deze mechanismen zijn altijd aan het werk, iedere dag, in de pagina’s van de krant en andere media, door een selectie van wat we wel zien en wat we niet te zien krijgen.