Ervaringskunst op de Veluwe
Op een oud militair vliegveld dat in de tweede wereldoorlog werd gebruikt door de Duitsers, te midden van de idyllische natuur van de Veluwe bloeit vandaag de dag de kunst. Jonge en gevestigde kunstenaars ontmoeten elkaar bij CODE ROOD, ‘Een plek voor de hardcore kunst, waar dingen ook mogen mislukken en waar je je als kunstenaar vrij kunt voelen om te experimenteren naar lieve lust.’, aldus Mirjam Geelink, de curator van het eerste deel van het terrein.
Bij Het Onthaal, de portiersloge aan het begin van het terrein, word ik meteen meegenomen in de droomwereld van Harm Jan Roeles, Lars Reinboud en Gerhard Stephanus de Groot. Een poeltje van koperen muntjes vlak achter de drempel van de voordeur geeft een schitterend welkom, wat al snel onderbroken word door een koord dat als een obstakel over de volledige lengte van een smal gangetje hangt. Een kleine ruimte toont de fantasiebeesten van de Groot, gefabriceerd van papier-maché en nepbond. Ze zijn getuigen van het spel van Roeles tussen een boomtak, een rood plastic bordje en een vliegenmepper met een groene hand als wapen. Kleine kleifiguurtjes, niet veel groter dan een vingertop, duiken op in het hele gebouw: staand, op de thermometer van radiotoren, opgeprikt, met een speldje aan de muur, liggend, als minuscule lijkjes in een hoekje van de vensterbank, een enkeling schaamteloos verpulverd in een schaaltje. Witte paspopbenen rennen rond met een stoel en steken uit de muren. Het gebouw leeft, de bezoeker is een indringer van een drukbevolkte woongroep.
Wie de krakkemikkig ogende trap durft te beklimmen naar een donkere zolder achter in het gebouw treft een serie op houten balken balancerende petflessen en een houten stellingkast waarin een paar boeken, een schaal, een flesje en nog meer petflessen in opgesteld staan als zijnde kunstwerken. Over en onder steunbalken door klimmend treft men een nieuwe woning aan van de leefgemeenschap, al lijkt deze verlaten te zijn, als een slaapzak van een zwerver onder een viaduct. Lars Reinboud creëert een ongure slaapplaats met een ruisend tv’tje, een plooiende doek op de grond en aan de balken gespijkerde plaatjes van naakte vrouwen. Een klein lampje verlicht het naargeestige vertrek.
Ineens klinken de dreunende klanken van een contrabas van onder de vloer en bij het afdalen van de trap doemt een manisch ogende man met grijze haren op die de eerder nog met de klankgaten naar muur gekeerd muziekinstrument bespeeld door zijn vingers tussen de open ruimtes te wringen terwijl hij met toewijding aan de snaren plukt. Hij staat in een ruimte waar een wervelwind zijn sporen achtergelaten lijkt te hebben: overal liggen snippers en stukken hout, een gezicht van metaal ligt zij aan zij met een vluchtig geschilderd portret op de grond en een televisiescherm ligt half op zijn kant tegen de muur.
Het verdere terrein is niet anders dan deze eerste ontmoeting, in elke hoek schuilt een verrassing. Een gebouwtje genaamd De Kleine Kapel, ingevuld door Peter Jordaan, ligt vol met porseleinen vliegtuigwrakken waar in de brokstukken knopspelden zijn gestoken. Als toeschouwer ben je getuigen van een rampzalige gebeurtenis die zich zojuist heeft voltrokken, de knopspelden lijken op onderzoek uit te zijn, als een rechercheteam op zoek naar bewijzen voor een mogelijke oorzaak.
Behalve de schijnbare levende wezens die de gehele tentoonstelling bewonen, zijn er ook drie ‘echte’ mensen die een verderop gelegen huisje lijken te bewonen. Het blijkt een theaterstuk te zijn, een try-out van de voorstelling Botten van tgECHO. Het is een gesprek tussen drie vrouwen wat zich afspeelt op en rond een bank in een huiskamer waar de ongemakkelijkheid te proeven is. De vrouwen kibbelen, kleineren elkaar en proberen zichzelf in een goed daglicht te zetten, wat ze geen van allen lukt. De werkelijkheid dringt hier toch weer door in de mystiek die CODE ROOD heet.
Bij buitenkomst is het donker geworden en worden de paden bijgelicht door kleine kaarsjes, waardoor de hardheid van de kwetterende huisvrouwen weer plaatsmaakt voor de sprookjesachtige ervaring van het grote geheel van deze avond. Achter de silhouetten van de bezoekers en de gebouwen die hen omringen doemt een groot projectiescherm van Ivonne Zijp op waar de witte stammen van een Amerikaans berkenbos voorbijtrekken. Kinderen spelen met hun schaduwen en huppelen op de Veluwe door bossen in Amerika.
Achteraan op het terrein blijkt nog een gebouw te zijn, grotendeels verlaten, een serie pijlen wijst de weg naar een kamer op de eerste verdieping. De kamer is soms blauw, soms groen verlicht door een rechthoekige projectie, en in dit licht treft men een wielrenner genaamd Bram Kuypers op rolbanden die met zweetdruppels in zijn nek trapt dat het een lieve lust is. Schijnbaar onbewust van zijn toeschouwers staart hij voor zich uit, alsof hij elk moment door de muur naar buiten kan fietsen. Tegenover hem staat een bankje, waar men eens lekker kan gaan zitten kijken naar hoe hij een hap neemt van een eierkoek en deze tussen het frame van de fiets en zijn bidon steekt.
CODE ROOD is een oase voor de deelnemende kunstenaars, een broedplaats van vrijheid en talent, waar alles mogelijk lijkt te zijn en waar met veel lef nieuwe werelden worden gecreëerd. Net als de bossen die dit terrein omringen is de kunst die er getoond wordt geheimzinnig, onbegrensd en levend.
De volgende tentoonstelling van CODE ROOD vindt plaats op zaterdag 28 november 2015, Koningsweg 23A te Arnhem.