Een wandeling van a naar b in 10 stappen – This Way mr. Stanley
This Way mr. Stanley
1. Meridianen en Parallellen
Toen in de 19de-eeuw de basis werd gelegd voor de natuur- en geesteswetenschappen, werden deze ontwikkeld vanuit de gedachte onderscheid aan te brengen tussen ‘het een’ en ‘het ander.’ Overeenkomsten waren er om dit onderscheid op te baseren en te categoriseren middels strikt afgebakende principes. De mens wilde met haar waarneming van alles om ons heen een logisch, gestructureerd en begrijpelijk geheel maken. De landkaart, de grenzen, de verdelingen, de etnologie, de ecologie, kortom de posities waarmee wij de wereld bezien door onze geprojecteerde culturele en filosofische raamwerken. ‘Hokjes,’ waarbij altijd de verschillen leidend zijn: (onder)verdelen en (onder)scheiden. Deze kaders werken nog steeds door in onze hedendaagse manier van kijken en denken, bewegen en (be)oordelen, spreken en waarderen.
2. Caraïben
“De Caraïben zijn slechts mondjesmaat verzameld, omdat het zo’n vreemde plek was om vanuit te verzamelen, als je bijvoorbeeld kijkt naar natuurhistorische en archeologische kaders. De geografische locatie en cultuur past niet in de gecreëerde categorieën: enerzijds is het niet ‘onderontwikkeld’ genoeg om onder ‘primitief’ te vallen, waar het anderzijds niet beschaafd genoeg werd gevonden om bij ‘geciviliseerd’ ondergebracht te worden. Omdat het niet in de bestaande kaders paste, kwam het ook niet in de collectie. We kunnen niet zeggen dat de Caraïben niet zijn gerepresenteerd of geheel zijn genegeerd, want er zijn wel degelijk exposities geweest; over onder meer Marrons en Haïtiaanse Voodoo. Toch zijn dit ook onderwerpen vanuit datzelfde gedachtegoed. Marrons hebben een imposante cultuur, maar passen precies in het concept van het authentieke Afrikaanse, met het idee van het primitieve – alleen dan geconserveerd in de kolonie.” (Wayne Modest)
3. Barr’s Kunstgeschiedenis
Alfred H. Barr Jr., de oprichtend directeur van The Museum of Modern Art, zei eens: “Ik beschouw de drie dagen die ik in 1928 bij het Bauhaus heb doorgebracht, als een van de belangrijkste gebeurtenissen in mijn eigen opleiding.” Barr organiseerde MoMA’s afdelingen per discipline en integreerde design, architectuur en, op een later moment, ook een theaterafdeling. Een handeling die vaak wordt toegeschreven aan de invloed van het Bauhaus. Ons hedendaagse begrip en de indeling van de moderne kunstgeschiedenis is grotendeels gebaseerd op het Torpedo-diagram voor de ideale permanente collectie (1933) van Alfred H. Barr Jr. Hierin zette hij zijn theorie aangaande de vier grondleggers van de Moderne Beeldende Kunst visueel uiteen; gelijk hun lineaire en alomvattende invloed op opvolgende kunstpraktijken. Logischerwijs was Barr daarom belangrijk bij het promoten van de kunst van de modernisten Van Gogh, Gauguin, Matisse en Cézanne. Bovendien was hij groot propagator van het werk van Pablo Picasso in de Verenigde Staten. Zo legde Barr de basis voor de -ismes en duidelijk afgebakende stromingen binnen het denken over kunst(geschiedenis). Ook probeerde hij Moderne kunst te presenteren in de grotere culturele context van de moderne samenleving en stelde dat de opinie van de massa wellicht niet welwillend zou zijn aangaande de Moderne kunst, maar dat diezelfde massa ook vijandig was geweest “tegen de meest originele en radicale innovaties, zoals auto’s, vliegtuigen of transatlantische kabels, protestantisme en de theorie dat de aarde rond is en niet vlak.”
4. 1+3
In One and Three Chairs, toont Joseph Kosuth een stoel op drie manieren: als een fysieke stoel, als een foto en als een kopie van een woordenboekdefinitie van het woord ‘stoel.’ Dit werk is het eerste en meest bekende voorbeeld van Kosuth’s reeks van One and Three-installaties, waarin hij steeds een object, een afbeelding en woorden samenbracht. Het stelt de vraag wat eigenlijk een stoel in ons denken is: is dat het fysieke object dat we zien en gebruiken of is het juist het woord “stoel” dat we gebruiken om het te identificeren en aan anderen te communiceren? Bovendien confronteert het ons met hoe we woorden gebruiken om zichtbare, tastbare, dagelijkse dingen te verklaren en te definiëren, hoe woorden dingen representeren, beschrijven of aanduiden, en hoe dit vaak complexer wordt wanneer het ding eenvoudig, fundamenteel of ontastbaar is. Zo onderzoekt Kosuth hoe taal een integrale rol speelt bij het overbrengen van betekenis en identiteit. Het maakt ons bewuster van waarom en hoe woorden de verbale en geschreven equivalenten worden van alledaags tastbare dingen en objecten.
5. Saussure
Semiotiek definieert cultuur als een systeem van menselijke activiteit waarin symbolen of tekens betekenis geven aan alles rondom. Binnen dit vakgebied worden symbolen geanalyseerd en gecategoriseerd in bepaalde klassen binnen het hiërarchische semiotische systeem. Een teken is gelijk aan de betekenis die het communiceert. “Taal is een systeem van tekens dat ideeën uitdrukt” aldus de linguïst en invloedrijk denker Ferdinand de Saussure. Hij sprak ook over het taalkundig teken dat bestaat uit de signifiant en de signifié: respectievelijk dat wat aangeeft en dat wat wordt aangegeven. Signifié is de ideationele component, het concept of object dat in onze gedachten verschijnt wanneer we de signifiant tegen komen. Tekens kunnen communiceren via alle zintuigen: visueel, auditief, tactiel, olfactorisch of smaak, en zijn cultureel geënt.
6. Wijntaal
“Een sommelier proeft gemiddeld twee keer meer dan iemand die geen sommelier is. Hij heeft een ongekend rijk vocabulaire om een specifieke smaak in taal uit te drukken. Onderzoek wijst uit dat smaakpapillen beter ontwikkelen wanneer de betreffende mens linguïstisch ook rijk uitgerust is.” (Heske ten Cate)
7. Be-grijpen
Édouard Glissant schreef over de (ongunstige) mechanismen die aanwezig zijn in “het vreemde gevoel dat het einde van de wereld was bereikt, in de geografische zin, [welke] ervoor zorgde dat het idee van avontuur verdween, misschien gezamenlijk met het blinde geloof dat er zat in de ontdekking van de Ander.” Hij laat zien dat sinds het begin van de twintigste eeuw het krimpen van onontgonnen gebieden “de geest minder avontuurlijk heeft gemaakt”. De focus kwam meer op kennis over de mens te liggen, de schoonheid van het onbekende werd uit het oog verloren. “Het begrijpen van culturen werd toen relevanter dan het ontdekken van nieuwe landen. Westerse etnografie is gestructureerd op basis van deze behoefte. Maar we zullen misschien zien dat het werkwoord “begrijpen” (comprendre) hier een angstaanjagende repressieve betekenis heeft.” Glissant bespreekt hoe de term voortkomt uit het Latijnse comprehendere, wat “nemen” of “grijpen” betekent. Het woord is opgebouwd uit de wortels con en prendre, respectievelijk ”met” en “nemen”, wat indiceert dat begrip inherent gepaard gaat met een wijze van confiscatie; dat het ook een “toe-eigenende en roofzuchtige” betekenis behelst als het gaat om de wereld aanschouwen en deze te kunnen indelen, mentaal te verwerken en te kunnen be-grijpen.
8. 52n4e
Het Global Positioning System (GPS) is een vanuit de ruimte gestuurd, wereldwijd radionavigatiesysteem dat de geolocatie en tijdinformatie biedt aan een GPS-ontvanger overal op aarde – waar er een onbelemmerde zichtlijn is naar vier of meer GPS-satellieten. GPS biedt positioneringsmogelijkheden voor militaire, civiele en commerciële gebruikers over de hele wereld. De regering van de Verenigde Staten heeft het systeem ontwikkeld, onderhoudt het en maakt het gratis toegankelijk voor iedereen met een GPS-ontvanger. Het GPS-concept is gebaseerd op tijd en de bekende positie van GPS satellieten. De satellieten dragen zeer stabiele atoomklokken die met elkaar en met grondklokken worden gesynchroniseerd. Elke afwijking van de werkelijke tijd op de grond wordt dagelijks gecorrigeerd. Een GPS-ontvanger staat in contact met meerdere satellieten en berekent de precieze locatie van de ontvanger.
9a. “Dr. Livingstone, I presume?”
Met uitzondering van handelsposten langs de kusten, werd Afrika lange tijd in wezen genegeerd. Tot in 1884-85 de Europeanen vonden dat het betwiste territorium van het continent rijp was voor exploratie, handel en kolonisatie. De kaart van Henry Morton Stanley van het stroomgebied van de Congo (1874-77) was hierin essentieel, omdat het de laatste Afrikaanse terra incognita van de Europese kaarten verwijderde. Zo konden de gebieden onder Britse, Portugese, Franse en Belgische controle afgebakend worden. Hiervoor kwamen de lidstaten samen op de KongoKonferenz (Berlijn 1874-76) om het continent onderling te verdelen. Vanuit het “Beginsel van werkelijke bezetting” zouden de grootmachten alleen rechten kunnen verwerven over koloniale landen als zij deze bezaten of een ‘werkelijke bezetting’ bewerkstelligden: met andere woorden, als zij verdragen hadden met plaatselijke leiders, als zij hun vlag daar hesen of als zij een administratie hadden op het grondgebied waarmee zij een politiemacht konden besturen om orde te houden. Een koloniale macht zou ook economisch mogen profiteren van de kolonie.
9b. Niemandsland
Het gegeven dat dit alles met een kaart op tafel plaatsvond had onder meer tot gevolg dat tussen de 11de en 15de breedtegraad de grens werd bepaald tussen Ouaddaï, wat Frans werd en Darfur in Soedan dat onder Brits bewind zou komen te vallen. In werkelijkheid werd er hier een niemandsland gecreëerd van 200 kilometer breed tussen de 21ste en 23ste meridiaan.
10. Koekoek
Wouter Venema onderzoekt de betekenis van het vastleggen en afbakenen van persoon, plaats en tijd. Hij beoogt verschillende perspectieven gelijktijdig samen te brengen en daarmee een individu-overstijgend idee te creëren. Zo zocht hij onder meer naar een manier om een object op hetzelfde moment vanuit verschillende standpunten vast te leggen en daarmee zowel tijd als plaats te ontstijgen. Hij probeert (letterlijk) meerdere standpunten op hetzelfde moment in te nemen en zo tegenwicht te bieden aan een eenduidige monolithische blik. De fysieke afbakeningen binnen zijn werk verwijzen enerzijds naar de manier waarop landkaarten rechte lijnen bevatten en daarmee grenzen maken en scheidingen aangeven. Anderzijds toont hij hoe een artificiële grens, daadwerkelijk fysieke en directe consequenties heeft. Dergelijke afbakeningen zijn ook aanwezig als het gaat om de verhalen die een identiteit vormen. Het gaat hier onder meer om de verhalen die worden gekozen en uitgewerkt, maar ook de narratieven die voor een specifiek onderscheid zorgen; een vorm van in- en uitsluiting bewerkstelligen. Als tegenhanger verbeeldt Venema onder meer de koekoek, welke naast het idee van toe-eigening van een thuis, ook ongelimiteerde migratie en uitwisseling representeert – want vogels hebben geen boodschap aan door mens gemaakte grenzen of identiteitspolitiek, en zwermen onbegrensd uit over de gehele wereld.
Bibliografie
Édouard Glissant, Poetics of Relation, University of Michigan 1997, origineel verschenen in 1990 bij Gallimard
P///AKT, persbericht Wouter Venema voor Façade, 2018 (https://www.pakt.nu/)
Wikipedia pagina’s: Alfred H. Barr Jr., KongoKonferenz, GPS, Semiotiek, Semiologie
MoMa.org: Torpedo-diagram, Joseph Kosuth
https://www.moma.org/explore/inside_out/2009/12/21/at-play-seriously-in-…
https://www.moma.org/learn/moma_learning/joseph-kosuth-one-and-three-cha…
GPS website: https://www.gps.gov/
Heske ten Cate, I owe you the truth in painting and I will give it to you, Mister Motley, 2017 (http://www.mistermotley.nl/art-everyday-life/i-owe-you-truth-painting-an…)