Een plastic tasje als danspartner – op atelierbezoek bij Sarah Rose Guitian Nederlof
Sarah Rose Guitian Nederlof laat zien dat simpele gebruiksvoorwerpen kunnen worden ingezet om cultuurverschillen te nuanceren en te verklaren. Het thema van de dubbele nationaliteit en het gevoel van vervreemding ziet ze weerspiegeld in de meest alledaagse dingen. ‘Er zijn dingen in de wereld die je opvallen omdat je ergens een buitenstaander bent.’ Alex de Vries ging bij haar op atelierbezoek.
De vraag die Sarah Rose Guitian Nederlof (Madrid, 1993) zich als kunstenaar stelt is wezenlijk: ‘Je kijkt wel, maar wat zie je nou eigenlijk?’ Haar blik valt op bijna willekeurige zaken die haar in het voorbijgaan treffen. Bijvoorbeeld een foto die is gemaakt in het Spaanse dorp Blanca van een huis met een witte plastic stoel en een waslijntje waarover achteloos een paarsrode handdoek hangt. De onbevangen, terloopse blik wordt door Sarah Rose op een hoger beeldend plan getild in een ontroerende en ontwapenende beeldtaal.
Sarah Rose werd tweetalig opgevoed in Madrid door een Spaanse vader en een Nederlandse moeder. Ze had altijd wel de drang om zich creatief uit te drukken, maar het idee om kunstenaar te worden kwam niet bij haar op. Daar was de omgeving niet naar. Haar vader was econoom en haar moeder die Franse filologie had gestudeerd werkte als model. Vrienden op de middelbare school hadden de ambitie om advocaat of architect te worden. Ze ging ook nauwelijks naar musea of andere culturele instellingen. ‘Op school pasten de lessen niet bij me. Ik mocht op mijn eigen kamer mijn gang gaan en daar kon ik mijn creativiteit kwijt. Ik schreef in dagboeken en maakte veel foto’s. Op mijn zeventiende ging ik naar Londen voor een cursus mode, journalistiek en fotografie zonder enige achtergrond in of kennis van de kunst. Daar kon ik mijn plek niet vinden. De omstandigheden waren heel karig. Ik woonde bij een vrouw die haar eigen kamer aan me onderverhuurde; zelf sliep ze op de bank.
Vanwege mijn Nederlandse achtergrond ging ik in 2012 naar Rotterdam en begon aan de Willem de Kooning Academie de opleiding Lifestyle & Design. Daar ging het over trends en stijl, materiaal en producten. De docenten waren geneigd de studenten te rubriceren naar vakgebieden waar je gezien je vaardigheden commercieel succesvol in kon zijn. Wat ik maakte, ontleende ik aan uiterst particuliere ervaringen en gevoelens waar ik het beste visuele medium voor zocht. Het was zo persoonlijk dat de feedback van de docenten niet op mij was afgestemd. Soms kreeg ik te horen dat mijn werk daardoor niet te beoordelen was.’
Haar afstudeerproject was een manier om rekenschap te geven van haar manier van leven. Door haar Spaanse achtergrond en on-Nederlandse uiterlijk had ze het gevoel nergens bij te horen. Ze sprak dan weliswaar vlekkeloos Nederlands, maar lezen en schrijven in het Nederlands deed ze niet. Dat maakte ze zich pas later eigen. Ze dacht dat ze wel terug zou keren naar Madrid waar ze zich weer thuis zou voelen. Bij bezoeken aan huis bleek echter dat ze ook van haar Spaanse wortels vervreemd raakte. Het besluit om in Nederland te blijven, was een kantelpunt.
‘Ik werd verliefd waardoor de vraag of ik terug zou gaan naar Spanje niet meer aan de orde was, al miste ik de cultuur wel en begreep ik de Nederlandse samenleving niet goed. Bovendien is Nederland een paradijs als je een loopbaan in de kunst nastreeft. In Spanje is dat veel moeilijker. Ik voelde me na de academie wel gebroken. We werden eigenlijk zonder praktische handvatten de kunstwereld in gestuurd. Daarom heb ik nog een jaar de Bcademie van Daan den Houter en Alex Jacobs gevolgd om een netwerk op te bouwen. Tegelijkertijd werkte ik in het café van Museum Boijmans Van Beuningen. Daar schreef ik teksten op bonnetjes over het gedrag van mensen in die ruimte. Uiteindelijk kwam ik daarmee niet verder en heb ik die baan opgezegd.’
Sarah Rose inventariseerde de omgang met gebruiksvoorwerpen die iets duidelijk maken over je ergens thuis voelen. Het thema van de dubbele nationaliteit en het gevoel van vervreemding zag ze weerspiegeld in de meest alledaagse dingen. Verschillen in omgang met dagelijkse routinehandelingen confronteerden haar voortdurend met haar ontheemde positie. Daar maakte ze foto’s van en die verwerkte ze in sleutelhangers waarin ze steeds twee foto’s –voor- en achterzijde – combineerde. De wisselwerking tussen die twee beelden liet een dialoog zien over de omgeving waar je bent. ‘By your side’ noemde ze dit project.
De gecombineerde foto’s in de kunststof sleutelhangers toonden observaties van alledaagsheid die meestal over het hoofd worden gezien. Juist die ‘onbelangrijke’ beelden zijn typerend voor het gevoel van thuis zijn. Ze had in die tijd altijd deze sleutelhangers op zak die mensen die zich erdoor aangetrokken voelden konden aanschaffen en verder met zich mee konden dragen waar ze ook naartoe gingen.
In 2019 had ze tijdens een residentie van drie maanden in Aktuelle Architektur der Kultur (AADK Spain) in Blanca de tijd en ruimte om haar idioom als beeldend kunstenaar te intensiveren en in inhoudelijk opzicht essentiëler te maken. Op haar wandelingen van de AADK-locatie bovenop een berg langs steile paden naar het dorp Blanca maakte ze foto’s van voorwerpen en situaties die ze ‘ontmoette’. Het is wezenlijk voor haar werk dat ze de observatie van dode objecten beschrijft in termen van een persoonlijke ontmoeting alsof ze met iemand kennismaakt.
In Blanca viel het haar onder meer op dat er voor de ingang van de huizen vaak composities van lege plastic flessen stonden opgesteld. Daar maakte ze met haar analoge camera foto’s van. De fotorolletjes bracht ze naar de enige winkel in Blanca die deze nog ontwikkelde.
‘Ik heb een voorkeur voor analoge fotografie omdat ik juist de terloopse beelden die ik wil vastleggen niet als een willekeurig beeld zie. Met een digitale camera heb je meteen resultaat. Een analoge foto laat pas later zien wat je hebt vastgelegd. Soms is het ook een mislukte foto, bewogen of overbelicht. In Blanca moest ik een week op de afdrukken wachten. Een jongen op een scooter bracht ze van het lab naar de winkel. Dat hij met die foto’s door het landschap reed, door verschillende dorpen, gaf ze voor mij een meerwaarde.’
Uiteindelijk vormden de foto’s die ze drie maanden lang in Blanca maakte een verbeelding van het dorp. Bij een presentatie ervan ter plekke toonden de dorpsbewoners zich verrast. De gewone, onopvallende dingen in hun leven waren verbijzonderd.
Ik heb een fascinatie voor voorwerpen met een tijdelijke functie. Na gebruik wordt het als restmateriaal beschouwd.
‘Er zijn dingen in de wereld die je opvallen omdat je ergens een buitenstaander bent. In Blanca zag ik dat tussen de straat en het trottoir veel slordig gemetselde mini-opritjes waren gemaakt. Zo konden boodschappenkarretjes makkelijker de stoep worden opgetrokken. Voor de gebruikers is dat een vanzelfsprekendheid, maar ik als nieuwkomer zie er een vorm van eigentijdse archeologie in die ik vastleg. Ik heb dat ook met uiteenlopende voorwerpen die te maken hebben met wat we zien als afval, zoals verschillende vormen van verpakking: plastic tasjes, fruitnetjes, gebruikte servetjes. Het heeft natuurlijk te maken met de problematiek van onze omgang met vuilnis, maar voor mij zijn die voorwerpen een mogelijkheid om er beeldende, visuele vertalingen van te maken die een verlengde zijn van mezelf, zonder dat het meteen over mijzelf gaat. Ik heb een fascinatie voor voorwerpen met een tijdelijke functie. Na gebruik wordt het als restmateriaal beschouwd. In mijn werk kies ik voor een vorm van concentratie en vertraging in het observeren daarvan om een andere betekenis te veroorzaken.‘
Het atelier van Sarah Rose is een hoekje in een ruimte die ze deelt met twee anderen in een groot voormalig schoolgebouw in de Drievriendenstraat in Rotterdam. Door die ruimtelijke beperking heeft haar werk een speciale intimiteit. Ze zit te midden van haar foto’s van publieke vuilnisbakken en opgestapelde stoelen, beschreven post-its en vellen papier, zelfgemaakte sculptuurtjes in droogklei van plastic tasjes en voorwerpen zoals takjes en stenen die op een geconcentreerde manier haar kijk op het bestaan samenvatten. Het verlangen om zich in een grotere maatvoering uit te drukken heeft geleid tot het maken van performances en films.
‘Voor mij is het essentieel dat ik beschik over een eigen ruimte zonder het gevoel dat er iemand naar me kijkt. Ik wil mijn materiaal zichtbaar om me heen hebben, want als ik het opberg kan ik niet ontdekken of er een relatie mee kan ontstaan. Tijdens de lockdown periode was ik in mijn ruimte Flamenco aan het oefenen en tegelijkertijd ruimde ik mijn atelier op. Ik raapt een plastic tasje op dat als onbedoelde danspartner ging meedoen. Ik ving lucht in het tasje en probeerde die zo gevuld te houden. Dat bracht me op het idee voor een dansperformance die ik tijdens een tweede bezoek aan Blanca daar in het landschap als de performance ‘An Unforseen Encounter’ heb uitgevoerd. Ik dans zonder dat iemand het ziet, ik had mijn camera op een statief gezet, in het landschap met twee tasjes in de wind. Het was belangrijk dat niemand me zag, want ik had me doodgeschaamd als ik was betrapt. Ik liet me leiden door mijn intuïtie en bevroeg niet wat ik aan het doen was. Als registratie is het een ander verhaal, een bewegend beeld van een gevisualiseerd samenzijn. Het tasje is mijn compagnon om mijn lichaam te bevrijden uit de gevangenis die het is.’
Sarah Rose Guitian Nederlof laat zien dat simpele gebruiksvoorwerpen kunstzinnig kunnen worden ingezet om cultuurverschillen te nuanceren en te verklaren. Als kunstenaar zoekt ze haar referentiekader niet zozeer in de kunstgeschiedenis of de bestaande beeldcultuur die haar omringt. Natuurlijk weet ze dat als ze een plastic tasje lucht laat vangen en op de wind laat bewegen dat de gemiddelde eigentijdse kijker dan denkt aan de bekende scene van een fladderend weggooitasje in de film American Beauty, maar feitelijk is ook meteen duidelijk dat het niet haar referentiekader is. Ongeacht de banaliteit van de gebruikte voorwerpen heeft haar werk eerder een filosofische referentie dan een visuele. Het zijn boeken als Everybody van Olivia Laing en The places that scare you van Pema Chödrön waar haar werk zich mee verhoudt. De auteurs gaan in op de vraag wat het betekent om op jezelf en je eigen lichaam teruggeworpen te zijn (Laing) en je te verhouden tot plekken waar je niet thuis bent (Chödrön). Ook voelt ze verwantschap met het project ‘Anonymous Origami’ van Stephen Gill die in een boek in hotels en B&B’s gevonden, onopzettelijk gevouwen papiertjes bij elkaar bracht.
In mei en juli van dit jaar zal Sarah Rose werken in de projectruimte van Het Wilde Weten om te onderzoeken welke vorm ze kan vinden voor het visualiseren van de wijze waarop een verpakking de inhoud beschermt zoals het menselijk lichaam dat doet met emoties. Ze doet dat door de betekenis ervan in zichzelf na te gaan en haar bevindingen publiek te maken door haar ervaringen te delen.