Een refrein om op te drijven – over de film RAFTS van Rory Pilgrim
Helena Julian zag de tentoonstelling van Rory Pilgrim in Landhuis Oud Amelisweerd en werd geraakt door het woord ‘courage’ op een in hout gegraveerde roeispaan, het woord ‘risk’ op een flinterdun plastic tasje met een plant erin en de zin ‘taking the courage away from someone is a governmental crime’. Het deed haar nadenken over de drijvende kracht achter moed en wat er nodig is om die te laten vlotten.
De dag na mijn bezoek aan Landhuis Oud Amelisweerd, waar de solotentoonstelling van Rory Pilgrim plaatsvindt, is het maandag. In de ochtend merk ik voor het eerst na de zomer dat het nog donker is rondom mijn bed wanneer ik ontwaak. Nog voor ik muziek luister die dag, hoor ik een refrein in mijn gedachten. Het is iets te stevig voor een nuchtere ochtend. Meteen te emotioneel.
Het zwelt aan met klarinet en strijkers. Ik las eens dat er een reden is waarom popsongs meestal driemaal een refrein herhalen. Het blijkt de minimale hoeveelheid herhaling die je brein nodig heeft om tekst en melodie met elkaar te associeren. De tekst gaat zo: ‘Rafts of my mind, one of a kind, rafts of my mind, I’m trying to find. Thinking of you, thinking of me. That’s how we’ll be free, on the rafts of our mind’. Ik weet niet meer wat er na het refrein gebeurt of hoe de melodie naar het refrein bewoog.
Het is een lied uit Pilgrims film RAFTS, die hen maakte in 2022, middenin de coronapandemie. Samen met leden van het Britse Green Shoes Arts, een liefdadigheidsinstelling die mensen samenbrengt rondom geestelijke gezondheid, maakte hen deze compositie van liederen en verhalen. Pilgrim noemt het een oratorium, wat overeenkomt met de naam van een sobere opera zonder kostuums of decor, waarin gebeden wordt. Deze operavorm is ontstaan in een Roomse christelijke traditie in de zestiende eeuw, waarin door middel van zang en muziek uitdrukking wordt gegeven aan het narratief rondom een gebed. Kenmerkend hieraan is een verschuiving van focus: er wordt onderstreept dat er reden is om te bidden en waarom het verhaal eromheen zo uitzonderlijk is. Pilgrim vroeg de leden Green Shoes Arts wat hen steun geeft in tijden van crisis. Wat is jouw ‘raft’, jouw vlot? De antwoorden variëren van tijd doorbrengen in de natuur, tekenen en je pen de vrije loop laten, tot luid meezingen met de radio in je auto. De deelnemers noemen kleine dingen uit een dagelijkse routine, dingen die destijds waren afgeschaald door de vele lockdowns. Tegelijk spreken ze over hoe deze zaken hen in contact hebben gebracht met bredere bewustwordingen: verlangen naar introspectie, het vinden van je eigen stem, stilte vinden in de waan van de dag. In misschien de meest expliciete bijdrage, die van Carina, vertelt zij dat zij God niet meer zoekt in alles wat buiten of boven zichzelf ligt, maar God ziet als iets dat ze ontmoet door naar binnen te keren.
Het eerste werk dat je tegenkomt in de tentoonstelling, is een rode plastic tas gevuld met aarde met in cursieve letters het woord ‘risk’ erop, waaruit hoog gras groeit, die op de doffe houten vloer van het landhuis is geplaatst. Je kunt je afvragen wat er riskant is aan het plaatsen van een tas met aarde in een knap onderhouden landhuis, op uitnodiging van een instituut als het Centraal Museum. Ik vermoed dat de gok die Pilgrim waagt, er net om gaat dat het geen groot gebaar is. Het zou door een museumbezoeker gezien kunnen worden als weinigzeggend, te klein als opening van een solotentoonstelling, of te nietig om het als een kunstwerk te zien. Net zoals bij Carina’s verhaal over introspectie, verderop in de tentoonstelling, is de interpretatie tegelijk zo klein en zo groot als je het wilt toelaten. Uit die ‘risk’, het risico dat schuilt in alles dat je durft te beginnen, groeit weerbaar gras.
De tentoonstelling brengt werk samen uit Pilgrims praktijk van de afgelopen vijftien jaar. Verbeeldingen van de natuur keren daarin voortdurend terug. De klimaatcrisis speelt in elk werk op de achtergrond, en bomen, bloemen, stromen en golven verankeren de beeldtaal in een terugkerende cyclus van bloei en rust. Pilgrim ziet hun praktijk zelf ook als een tuin. Hen maakt de vergelijking met vruchtbare grond: een permacultuur zorgt meer voor gezonde gewassen dan een monocultuur. Het maken van liederen en muziek, Pilgrims geliefde methode, geeft voeding aan films, tekeningen en installaties. Na het risico van de start, de eerste tonen van een lied of de eerste penstreken, gaat het vervolgens om doorzetten. Die cyclus zit in de natuur, de golven en de seizoenen, maar ook in het rusten op de structuur van het lied. Er is altijd nog het refrein, dat ken je ondertussen. Daar kan je terug heen als je het even niet meer weet. Of wanneer het refrein je gedachten betreedt als geheugensteun, zoals bij mij in de ochtend. Ik vraag me af wanneer ik de melodie weer ga horen, en waar ik dan ben.
RAFTS wordt getoond in een houten kader, met centraal bovenin een gravure van een roeispaan. De roeispaan draagt het woord ‘courage’. Elders in de tentoonstelling is een schetsboek van Pilgrim opengelegd waarin hen met rode stift in grote letters heeft geschreven: ‘taking the courage away from someone is a governmental crime’. Het is alsof Pilgrim de bezoeker, die meegevoerd kan worden door de tedere liederen in het werk, nu in concrete bewoordingen vraagt: let je nog op? Wanneer er geen moed meer is, is er wanhoop. En wanneer er wanhoop is, is het einde verhaal. Noem het een vlot, of een motivatie, maar Pilgrim spreekt de bezoeker erop aan om die te blijven vinden. In de drie getoonde films krijg je van meerdere mensen te horen welk materiaal ze kiezen om op te drijven. Een gewas laten groeien, hout verzamelen, gemeenschap zoeken; het meest minimale om een leven te leiden. Een verzameling van noodzakelijkheden die de meer urgente vraag oproept: hoe bouw je opnieuw een vlot als je er geen meer hebt?
—
De tentoonstelling van Rory Pilgrim is nog tot en met zondag 27 oktober te zien in Landhuis Oud Amelisweerd.