Alex de Vries

Een plek van vóór het spreken – op atelierbezoek bij Kim Streur

Interview
25 februari 2025

‘De kracht van het werk van Kim Streur is de manier waarop persoonlijke intimiteit het particuliere sentiment overstijgt en een gezamenlijke bespiegeling wordt van het besef van wat er in de wereld is tussen het bestaande en het onvoorstelbare.’ Alex de Vries bezocht Kim in haar studio.

Even krijg ik het gevoel dat ik ben teruggegaan in de tijd en bij de ingekluisde Suster Bertken uit de vijftiende eeuw op bezoek ben. Het atelier van Kim Streur (Amsterdam, 1968) in de Urban Resort broedplaats in het ACTA-gebouw aan de Louwesweg in Amsterdam, is zo’n twee bij zes meter. Haar werktafel aan het raam kijkt uit op een groenstrook – het ‘voedselbos van ACTA’ – dat op een regenachtige januaridag een troosteloze indruk maakt en door de ontbladerde boomtakken een drukke autoweg laat zien. Aan één wand is een stellingkast met talloze witte dozen met opschriften waarin ze haar werk heeft opgeborgen. Kim Streur houdt er een ongebruikelijke praktijk op na: afgezonderd, maar toch onderdeel van een collectief proces. Ze is een stem in een koor, een instrument in een orkest, een bladzijde in een boek; een deel van een omvangrijke samenhang.

De moeder van Kim Streur kwam uit Tsjechië. Ze was met haar familie na de Tweede Wereldoorlog uit het Duitstalige deel van Tsjechië weggegaan om in Duitsland te gaan wonen. Toen ze zeventien was reisde ze naar Engeland en daar ontmoette ze haar Nederlandse man met wie ze naar Amsterdam ging. 

‘Ik groeide op in de Stadionbuurt tegenover de Rietveldacademie. Ik heb een zes jaar ouder broer en ik had een drie jaar ouder zusje, Jacqueline, met het syndroom van Down, dat op haar negende is overleden. Ze was uit huis geplaatst, waardoor mijn moeder zich schuldig voelde en haar wekelijks bezocht, terwijl mijn vader dat niet kon opbrengen. Ze zijn ook uit elkaar gegaan, maar zonder wettelijk te scheiden. We gingen nog wel samen op vakantie, maar het was een gespleten situatie, zodat ik eigenlijk in twee gezinnen leefde. Mijn vader werkte bij personeelszaken van de behangpapierfirma Rath en Doodeheefver, maar hij tekende en dichtte ook. Ik herinner me de stalenboeken met reliëfbehang die hij soms meebracht. Daar liet ik eindeloos mijn vingertoppen over glijden.’

Kim Streur – ‘Seashore’, inkt/zout/lichaamsafdrukken. Expositie: Sense of Place, Kunstliefde Utrecht, 2024.

Na vijf jaar gymnasium en haar eindexamen aan het atheneum van het Spinoza Lyceum had Kim geen idee wat ze zou gaan doen. Ze was altijd een teruggetrokken, fantasierijk kind geweest en kwam terecht op De Kleine Academie waar ze werd begeleid bij het uitwerken van verschillende opdrachten waarmee ze toelating aan een kunstacademie kon doen. Het lag voor de hand om naar de Rietveld Academie te gaan, maar daar werd ze afgewezen.
‘Daarom deed ik toelating in Utrecht, niet bij de vrije afdeling maar bij grafische vormgeving en daar werd ik aangenomen, maar tijdens mijn eerste studiejaar zei docent Harrie Peters dat ik beter kon overstappen naar schilderen, en dat heb ik gedaan. In 1993 ben ik in Utrecht afgestudeerd.’ 

Eigenaardig genoeg kun je Kim Streur, ondanks haar opleiding in die discipline, nauwelijks een schilder noemen. Daarvoor is haar werk te handschriftelijk, te grafisch. Ze maakt vooral tekeningen en afdrukken van haar lichaam en van organische, natuurlijke materialen zoals grote bladeren. Die vegetatie-afdrukken vormen een ondergrond voor de weergave van een zelfstandige verbeelding van een mysterieuze, mythische wereld. De oorsprong daarvan gaat terug op uiterst persoonlijke ervaringen, maar die biografische, anekdotische origine laat ze niet letterlijk zien. Ze kiest voor een vorm van abstrahering en stilering die wel de intensiteit van die eigen geschiedenis visualiseert maar zonder die nadrukkelijk uit te beelden. Het zijn vrijwel nooit portretten of herkenbare landschappen of situaties, maar vooral aanduidingen van een sfeer en een gevoelsmatige weergave van persoonlijke belevingen. Aan de hand van haar groeiende serie Into the Woods, waaraan ze al sinds 2011 werkt, en waarin tekeningen worden gecombineerd met bladafdrukken, legt ze uit hoe ze tot haar manier van werken komt.

Kim Streur – ‘The book of salt, and other thoughts’ (Seashore), inkt/zout/uitsnijdingen. Expositie: Sense of Place, Kunstliefde Utrecht, 2024.

‘Toen ik vier jaar was en mijn moeder tijdelijk niet voor mij kon zorgen, ging ik voor langere tijd naar mijn grootouders in Duitsland die aan de rand van een bos woonden. Ik sprak geen Duits en zij geen Nederlands. Met mijn grootmoeder loste zich dat vanzelf op. Ik zat veel bij haar in de keuken waar ze aan het werk was en we ‘verstonden’ elkaar. Met mijn grootvader lukte dat niet. Als ik met hem probeerde te praten werd hij heel verlegen en kreeg hij een rood hoofd. Met hem ging ik vaak wandelen in het bos achter hun huis, rond een roerloos meer met zwart spiegelend water. We liepen altijd zwijgend, en de sfeer van het donkere bos was overweldigend. In mijn hoofd is het een mythische plek geworden: een plek waar woord en beeld nog samenvloeien, een plek van vóór het spreken. Wanneer ik de bladafdrukken maak, voel ik de sfeer in dat bos. En in de tekeningen laat ik zien wat er in mijn hoofd omgaat. Twee gescheiden werelden, en toch samenhangend.’

‘In mijn hoofd stel ik me vaak voor wat er gebeurt als een verhaal niet ophoudt. Tegenover de donkere, tragische geschiedenis van mijn Tsjechische moeder, staat de lichtvoetiger, meer utopische wereld van mijn vader, die ik ook associeer met een specifieke plek: de kuststrook in de kop van Noord-Holland waar we een weekendhuisje in St Maartenszee hadden. Deze plek, Seashore, verbind ik in gedachten met de mythe van Icarus die, samen met zijn vader, met bijenwas vleugels aan zijn lichaam maakte en de lucht invloog. Hij vloog te dicht naar de zon en de bijenwas smolt, de vleugels lieten los en hij viel in de zee. Daar houdt het verhaal meestal op, maar ik vraag me af waarom het daar eigenlijk stopt. Misschien kwam Icarus wel boven, zwom naar de kust en heeft het nog een keer geprobeerd. Zo is Seashore een eigentijdse mythische plek geworden, verbonden met het verlangen naar een nieuw begin. Ik ben in 2022 met Seashore gestart, en in die tijd is ook het idee ontstaan om anderen in mijn werk te betrekken. Voor die tijd was ik als kunstenaar nogal teruggetrokken.’

Museum Perron Oost - ‘Nachtbrieven’, januari 2025. Foto: Beeld.nu Pieter Kers. Raam rechts: Gerda Blees – Nachtbrief #3 ‚‘Roze dingen poging 2‘.

Via haar project The Wandering Eye dat ze in 2023 in de Vishal in Haarlem organiseerde, legt ze uit hoe ze dat heeft gedaan. ‘In The Wandering Eye heb ik Into the Woodsa winters journey opgenomen, en gecombineerd met de bijdragen van vier andere kunstenaars: Marjolein van den Assem, Simon Benson, Marcel Reijerman en Mark Kramer. Schrijver Joke Hermsen schreef voor de publicatie in de tentoonstelling de tekst Verlangen naar de verte dat centraal in de Vishal op een speciaal gemaakt tafeltje te lezen was. De publicatie heb ik gemaakt in samenspraak met ontwerper Kjeld de Ruyter van Puntspatie. De ruimte van de Vishal vatte ik op als een samenhangend landschap met een bomenrij, een zee, een klif en de kleine zijruimte als grot; en de Sint Bavo steekt er bovenuit als het ‘oog gGods’ dat op de wereld neerkijkt.  Het is een vorm van ‘dwaaldenken’, van ‘zwervend kijken’ die ik ook bij de deelnemers aan de tentoonstelling terugzie. Zij vertegenwoordigen ieder een ander deel van de landschappen in De Vishal.  Ik zie de inbreng van de andere kunstenaars als mogelijke alternatieven, weliswaar op hun eigen voorwaarden, van wat ik zelf maak.’
Door die manier van werken stelt Kim Streur zich niet op als een curator of een samensteller van een tentoonstelling, maar als een kunstenaar die met anderen een gezamenlijke inspanning tot stand brengt waarin ieder aandeel gelijkwaardig is en in samenhang met elkaar bijdraagt aan de betekenis van het geheel. Het is een koor dat zingt, een orkest dat speelt.

Als ik Kim Streur eind januari 2025 bezoek is ze volop verwikkeld in het nieuwe collectieve project Nachtbrieven voor Museum Perron Oost in Amsterdam waarvoor ze twintig andere kunstenaars heeft uitgenodigd een ‘Nachtbrief’ naar het museumgebouwtje te sturen. ‘Nachtbrieven’ is net als ‘dwaaldenken’ een zelfverzonnen woord dat ontegenzeggelijk een sterk beeld oproept. Uit de Nederlandse literatuur is Brief in de nacht geschreven van Gerard Reve een begrip, maar Kim Streur bedoelt met ‘nachtbrieven’ iets anders: persoonlijke berichten die in de nacht worden bezorgd in de brievenbus aan de zijmuur van het kleine expositiegebouw van Perron Oost aan de Cruquiusweg in Amsterdam. De locatie is het voormalige industrieel perron met opzichtershuisje dat in 1993 door Joep van Lieshout opnieuw werd vormgeven als gedenkteken in het Oostelijke havengebied in Amsterdam. Sinds 2013 fungeert het als Museum Perron Oost waarvan het programma door directeur Anet Wilgenhof wordt samengesteld. Kim Streur kwam er terecht via medewerker Piet van de Kar die ook kunsttransporten voor de SBK in Amsterdam verzorgt.

‘Het openen van de nachtbrief van Nathalie Brans’. Foto: Kim Streur.

‘Perron Oost is in de avonduren een donker eiland waarop alleen het perronhuisje verleidelijk licht geeft. Mij viel meteen de brievenbus aan de zijkant op en Piet vertelde dat er vroeger ook gewoon post werd bezorgd. Dat bracht me op het idee om Nachtbrieven naar het huisje te sturen. Het woord ‘nachtbrieven’ hanteer ik sinds 2016. Het zat opeens in mijn hoofd. Dat heb ik wel vaker met woorden, zoals ‘zwartbloei’.  Woorden die niet bestaan, maar die voor mij onmiddellijk persoonlijke betekenis hebben en sterke beelden oproepen. Niet lang na mijn eerste serie nachtbrieven overleed mijn moeder, en daarna is de serie nachtbrieven veranderd in een project over rouw en het verlangen iets te herstellen dat verbroken is.

Maar voor Perron Oost dacht ik aan dat arme huisje dat vergeefs op post wacht. Er moesten echt brieven naartoe. Ik heb de kunstenaars en schrijvers gevraagd op basis van wat ik van hun werk weet, de meesten kende ik niet persoonlijk.
Maria Barnas bijvoorbeeld heb ik gevraagd omdat ik een keer keramisch werk van haar zag dat ze gemaakt heeft door in klei een klank te happen. Toen ik haar werk zag kwam er ook meteen een nieuw woord bij me op: woordbroden, en sindsdien draag ik dat woord bij me. Kijkend naar de brievenbus van Perron Oost bedacht ik dat als je ‘het brood kan delen’, je ook een woord kan delen. Maria Barnas werd daarmee de eerste die ik uitnodigde. Ik voel me vooral aangetrokken tot kunstenaars die tussen meerdere disciplines bewegen. Vincent Icke bijvoorbeeld is behalve een bekend sterrenkundige ook actief in de beeldende kunst; en geluidskunstenaar Uli Kürner combineert soundscapes met tekeningen.’

Kim Streur – ‘Nachtbrief’, inkt/papierdruk, A4, 2017.

De andere afzenders van de nachtbrieven zijn Razia Barsatie, Gerda Blees, Nathalie Brans, Ronny Delrue, Hanna Hagenaars & Ellen Sanders, Elise ‘t Hart, Zoë d’Hont, Sanne Kabalt, Stan Klamer, Bernke Klein Zandvoort, Lennart Lahuis, Ilse Josepha Lazaroms, Natalia Ossef, Sholeh Rezazadeh, Sarah van Sonsbeeck, Eva Spierenburg en Anna J. van Stuijvenberg. Kim Streur heeft ze alleen het woord nachtbrieven gegeven, het is aan de kunstenaars en schrijvers om daar op eigen wijze een vorm en betekenis aan te geven.
Iedere drie dagen wordt er in het Museum een brief bezorgd die Kim Steur eerst laat zien in de etalage van Perron Oost waar deze dag en nacht zichtbaar is. Na drie dagen geeft ze de brief een plaats in het huisje, verlicht in moonlight blue, een kleur overigens die niet valt af te drukken. Daarmee wordt deze plek steeds op een specifieke manier geïdentificeerd. Langzaam ontstaat een meervoudig gesprek: ‘Een brief is een monoloog die eigenlijk een dialoog wil zijn. Nachtbrieven is voor de eenzame passant die er ’s nachts op het perron loopt en door het licht naar het huisje wordt getrokken.’
De nachtbrieven en hun onderliggende verhalen neemt Kim Streur op in een publicatie die in maart in het museum verkrijgbaar is. Ze heeft voor het boek ook een tekst geschreven, waarin ze onder andere de vraag stelt of de Voyager ruimtesonde met de Voyager Golden Record die beelden en geluiden van de aarde bevat, bedoeld als boodschap aan buitenaardse beschavingen, niet ook een nachtbrief is.
‘En uiteindelijk is het misschien een metafoor voor kunst zelf: je weet als kunstenaar tenslotte nooit of de kunst die je de wijde wereld instuurt ooit ontvangen of begrepen zal worden.’ 

De kracht van het werk van Kim Streur is de manier waarop persoonlijke intimiteit het particuliere sentiment overstijgt en een gezamenlijke bespiegeling wordt van het besef van wat er in de wereld is tussen het bestaande en het onvoorstelbare. Om terug te komen op de vergelijking met de mystica Suster Bertken: het werk van Kim Streur is een vorm van eigentijdse devotie aan een existentieel besef: dit ben en hier kom ik vandaan.

Het project Nachtbrieven is tot eind maart 24/7 te zien door de ramen van het perronhuisje, en het museum opent de deuren voor het publiek op de zondagen 9, 16, 23 en 30 maart 2025 van 13:00 tot 17.00 uur. Het project is ook te volgen op: www.instagram/kimstreur

Advertenties

Ook adverteren op mistermotley.nl ? Stuur dan een mail naar advertenties@mistermotley.nl

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

* verplicht