Een motief om te schilderen
Gaby van Baal schildert bloemen van verf. Haar schilderijen kennen een gelaagdheid waaruit een bedwelmend beeld ontstaat. Er is een directe herkenning van wat we als afbeelding zien – bloempatronen of bloemen in een vaas – maar het schilderij gaat aan die bewuste waarneming voorbij. In de verf komt een beeld tot stand dat de gedaante aanneemt van noodzakelijke motieven in de schepping van kleur, in frisse en lucide ruimtelijkheid.
De gelijktijdigheid van de visuele ervaring van verschuivende kleurgradaties veroorzaakt een zintuigelijke sensatie die je als een geestrijk inzicht ondergaat. De benoeming ervan is vrijwel onmogelijk, maar de beleving ervan doet zich onmiskenbaar voor. Je kijkt naar het schilderij en gaat op in wat je ziet, niet in de verf vanzelfsprekend, maar in wat de verf veroorzaakt als atmosferische ervaring: de zoele geur van de bloesem, de overdadigheid van de bloei, de tere vergankelijkheid van de florale materie die wordt uitgedrukt in kleurpigmenten die opgelost in een vluchtige substantie in verf wordt behouden.
De schilderijen van Gaby van Baal herken je onmiddellijk, maar het is geen realisme. Je ziet wat je ziet: bloempatronen. Er is niets nageschilderd, er is niet naar het leven geschilderd. Het leven is geschilderd. Het schilderij leeft – niet wat er is geschilderd. Dode materie wordt tot leven gewekt. Je herkent alleen wat je ziet, omdat herkenning houvast biedt. Het is een onontkoombare gedachte dat je bloemen ziet.
Wie zoals Gaby van Baal bloemen gebruikt als vertrekpunt voor het maken van schilderijen, is zich bewust van de traditie waarin dat gebeurt. Bloemstillevens kennen een lange en rijke geschiedenis. En hoewel het bijna aanmatigend is daar als kunstenaar in te worden opgenomen, gebeurt dat vanzelf als je het tot je onderwerp maakt. Het komt erop aan je daarin te handhaven. Dat kan alleen als je trouw bent aan jezelf en alle referenties die je werk oproept naast je neerlegt en voor je uitstalt om je ermee te verhouden als de noodzaak om dat te doen zich aandient.
Gaby van Baal heeft een motief om te schilderen, in de zin zoals er bijvoorbeeld een juridisch handelingsmotief is. Je doet iets, omdat het voortkomt uit een onweerstaanbare behoefte. Je kunt niet anders, het moet gebeuren. Je kunt er lange tijd omheen dwalen, maar er komt een moment dat het zich aandient. Zo zien de schilderijen van Gaby van Baal eruit: ze zijn gemaakt, omdat ze het schilderij niet langer uit de weg kon gaan, hoeveel andere prioriteiten er in het leven ook waren.
Na haar opleiding tussen 1982 en 1987 aan de Arnhemse kunstacademie, schilderde ze eerst zelfportretten. Die deden denken aan de uitgesproken vrouwenportretten die we kennen uit het interbellum: echte stemmingsportretten, ongeflatteerd, in gedempte kleuren, meer vorm- en kleurcomposities dan figuratie in feite. Daarna volgden stillevens waarin ze met meer afstand naar haar schilderkunstige voornemens keek waardoor ze uitkwam op abstract werk. Die aanloop van een jaar of vijftien resulteerde rond het jaar 2000 in de eerste schilderijen met bloemen. Wat aan al haar schilderijen opvalt, is dat ze ondanks een picturale uitbundigheid vooral aandoen als naar binnen gekeerd werk. Ze beschouwt iets in zichzelf: een vorm van concentratie, verstilling en vergeestelijking. Dat schilderkunstige enthousiasme in haar werk kent ondanks het soms onbesuisde ervan – het doek lijkt vaak te beperkt van oppervlakte en het beeld golft er overheen – een uiterste beheersing. Soms zijn haar doeken als het ware twee monochrome velden – een licht en een donker – die in elkaar geschoven zijn en half over elkaar heen vallen. Dat monochrome karakter van haar werk is samengesteld uit tal van elementen in een gelaagde verfbehandeling. Een donkere ondergrond komt bij haar nooit rechtstreeks uit de tube, maar ontstaat zoals de nacht valt waarin dan langzaam hemellichamen beginnen op te lichten die zich als bloesems ontvouwen, de Melkweg als een bloemenzee. Je wordt erin opgenomen als je ernaar kijkt.
Er is een vreemde contradictie in de analytische manier waarop dit werk zich laat lezen en de wisselwerking die de verf als materie aangaat met het medium dat we als beeld ondergaan. Er ontstaat een symbiotische relatie tussen verf en beeld. De visuele analyse waartoe de schilderijen oproepen, wordt in de gedaante die ze aannemen verrijkt. Er valt niets meer te determineren of te benoemen, je ondergaat een visionaire atmosfeer. Je kunt uiteindelijk niet precies beschrijven wat je ziet, hoe zorgvuldig het schilderij ook is gemaakt en hoe afgetekend ieder onderdeel ook is; altijd moet je je ogen even dichtknijpen voor wat je ziet…voor je wat ziet. De schilderijen kennen de weerschijn van direct zonlicht dat op de verf valt. Er zijn doeken bij die door de schraalheid van het kleurgebruik en de helle, lichte ruimtelijkheid bijna schrijnend aandoen. Gaby van Baal reflecteert met verf het bestaan.
De laatste jaren ontstaat er in haar werk een andere ritmiek, een andere benadering ook waarbij ze minder beschouwelijk te werk gaat, maar beweeglijker, levendiger. Haar schilderijen worden choreografieën van ideeën en het ritmisch bewegen van de hand over het doek. Het doek is ook meer een vloer dan een wand geworden. Er komt een wereld te voorschijn die achter de werkelijkheid zit, die een eigen patroon kent dat ontrafeld wordt in de verf. Schilderen is meer en meer een uiting van overgave aan wat haar met en in de verf overkomt.
Wie denkt dat er geen braver onderwerp dan bloemen bestaat, komt bedrogen uit bij dit werk. Het is een gewaagd, lastig en beladen thema. Het waagstuk van Gaby van Baal is dat ze zich ermee isoleert, dat ze als kunstenaar op zichzelf is teruggeworpen en dat ze daarmee schilderijen tot stand brengt die juist buiten haar staan, die zelfstandig functioneren buiten haar om. Dat vereist een vorm van onthechting die een meditatieve aard heeft.
Gaby van Baal exposeert momenteel nieuw werk bij Galerie Agnes Raben in Vorden in de solotentoonstelling ‘Brilliant Bright Light / Deep Dark die daar tot en met 26 juni 2016 te zien is.